Tomas Lieske
[Jij rent als draag je twee zware Hunnen ...]
[Jij rent als draag je twee zware Hunnen ...]
Jij rent als draag je twee zware Hunnen op je hielen
en jouw gezicht staat of Attila bij de zeereep
weer verschijnen kan en aanstormend net boven het land
jou dwingen zal tot offer voor zijn afstotend lijf.
Jouw ogen puilen doodop uit, jouw bril deint mee
op het ritme van je onrustige galop.
Iedere ochtend te laat en iedere ochtend
rennen om de tijd: het onopvallend
lopen ben je kwijt, je benen kunnen
niet anders, je grijze regenjas,
je te grote tas, je zware schoenen.
Jij veroorzaakt zelf de storm die jaagt.
Jij zwalkt als een vlieger zonder jongen
die hem oplaat en een staart bedenkt
voor het tere materiaal dat snel stukslaat.
Wanneer je gek van jeuk en nat in alle plooien
van je buik je vaart wat tempert en
je de Hunnen op je rug voelt kruipen, komt
als een zweep van god een ruiter naast je rijden
met een nors gezicht, een veldgroene broek,
een hoge kijker, een leren stok, een laars.
En op een dag zal hij zijn paard over je rug
laten gaan, zijn handen in je middel
steken en een reddeloze vaart inzetten:
duidelijk zichtbaar golvend boven het natte gras.