Tomas Lieske
Wij kiezen allen een kleur
Wij kiezen allen een kleur
Eerst is het een klank uit vreemde streken, als grondijs,
als de stank van een ongeziene veelvraat die op je nek loert,
daarna een woord in de hoek van je broekzak,
het slaapt tegen de warmte van je dij aan,
ongemerkt ligt het in je hand: leven.
Je verft het wat op, vervangt het door een bezwering.
Door een symbool in een harnas, dat je kan bevechten.
Je bent een vrolijke ridder van deze tijd,
je betreedt het slagveld en meet je lans met de ander
en dan merk je de ontoereikende lengte, je vizier
knarst, je handschoen ligt thuis, je paard mist twee poten.
Je stapt in een kooi, je lonkt naar publiek,
rekt je uit, toont je borsten, maar die stille vacht
in de hoek: een tijger op zijn rug, zijn poten
beurtelings gestrekt, de warme okselhuid hangt af.
Was het leven maar een kamer met kwartetten,
een schuldeloos dromen over vroegere geliefdes,
was het maar glad als de gelakte pit van de lychee.
Maar je voelt je een doornatte tennisbal
in de kaken van de bouvier bij de veerpont.
De verf schilfert en kleeft aan je vochtige handpalm.