als de avond valt
je hoeft het maar te vertellen aan iemand die de weg vraagt:
alle straten hier lopen naar zee
en je weet: ze lopen niet ze rennen
kijk de straten rennen op huizenvoeten
ren mee met de straten
pas op: lantaarnpalen stoplichten
en kerktorens blijven stokstijf staan
ren op klinkervoeten naar zee
samen met een straat kom je aan
kijk de zee deint naar de hemel
dein met de zee de hemel in
lok de straat mee: zeg dat alle straten
naar zee lopen dat zijn ontwerp verder reikt
de straat rent je voorbij
over het deinende water de hemel in
zweef met de straat en de zee door de hemel
cirkel je op warme lucht hoger
en hoger en zweefvlucht zolang je kan
een overglijdende aalscholver verliest een visje
lok het visje: laat je ogen lachen
zeg dat het fonkelvinnen heeft en zo sierlijk kan vallen
je springt met het visje in de zwevende branding
het visje danst in en op het water je zingt
kijk ook de straat springt de branding in
de branding valt stil het visje duikt in je armen
de zee koelt razendsnel af bevriest
je haar raakt berijpt
je zingt zingt tot je adem stokt
uit de zwevende zee stijgt donker gebrom
plots vliegen er spetters houtsplinters
klinkers en stoepranden in het rond
ook jij wordt uit de zee gelanceerd
met een pijlstaartrog en een verkeersbord
scheer je langs krijtstrepen
meeuwen krijsen
je kijkt om: in de verte de zee
de fonkelende vinnen van het visje
de straat in brokken uiteengevallen
alles kleurt oranjerood en paars ook jij
de avond valt
wie jou de weg vroeg is jou al vergeten
iemand wijst op de pracht van de hollandse lucht
从: niet beginnen bij het hoofd
Amsterdam: Uitgeverij 521, 2006
录制: 2008 Literaturwerkstatt Berlin
wenn es abend wird
du mußt es nur jemandem sagen der nach dem weg fragt:
alle straßen gehen hier zum meer
und du weißt: sie gehen nicht sie rennen
schau die straßen rennen auf häuserfüßen
renn mit den straßen
achte auf: laternenpfähle ampeln
und kirchtürme bleiben stocksteif stehen
renn auf klinkerfüßen zum meer
zusammen mit einer straße kommst du an
schau, das meer wogt gen himmel
wiege dich mit dem meer in den himmel
lock die straßen mit: sag daß alle straßen
zum meer gehen daß sein entwurf weiter reicht
die straße rennt an dir vorbei
über das wogende wasser in den himmel hinein
schwebe mit der straße und dem meer durch den himmel
schraub dich in warmer luft höher
und höher und schwebflieg solange du kannst
ein vorbeigleitender kormoran verliert einen fisch
locke den fisch: laß deine augen lachen
sag daß er funkelflossen hat und so zierlich zu fallen versteht
du springst mit dem fisch in die schwebende brandung
der fisch tanzt in und auf dem wasser du singst
sieh auch die straße springt in die brandung
die brandung hört auf der fisch springt in deine arme
das meer kühlt rasendschnell ab und gefriert
auf deinem haar erscheint reif
du singst singst bis dein atem stockt
aus dem schwebenden meer steigt dunkles gebrumm
plötzlich fliegen spritzer holzsplitter
klinker und gehsteigränder umher
auch du wirst aus dem meer lanciert
mit einem stechrochen und einem verkehrsschild
streichst du vorbei an kreidestrichen
möwen kreischen
du schaust dich um: in der ferne das meer
die funkelnden flossen des fischs
die straße in trümmer zerfallen
alles färbt sich orange und lila auch du
es wird abend
wer dich nach dem weg fragte hat dich schon vergessen
jemand weist hin auf die pracht des holländischen himmels