Verificationist

What’s more unnerving, that the chevrons
scored into the flesh on the brow
constitute confusion, or that they point

(as they seem to want to do) to a spot
in back of the frontal lobe — a mappable locale —
that’s truly, blackly stumped? Watch what

the hands do: while sketched on the scrim
between sleep and not, her thumbs as infant
bats snurl into the pack that clings

to the flesh of her rising breast. Her eyelids
want the field bisected, then want it magnified
or widened. We arrived one summer night

in the tobacco belt bearing bedrolls tied
with twine, bailer twine, and slept
in an anachronistic ditch. Morning

shaved haze off the immigrant labour
cattled on flatbeds that rumbled past
the quaintness of lettuce heads. In the barn

that was the principal clause our bunkhouse
sat appended to, bats in the thousands
hung, or scored the air in arcs, as

we lay in the loft in tarred pants not
wondering what it was like — We’d
irrigate the crop at night; I manned a valve

that had to be closed before a set of guns
were shifted west. He hammered on the feeder
pipe. He hammered on the feeder

pipe and I at the valve on the main
could not close the flow, nor could I signal
back. I couldn’t signal back, nor stop

what it was I was called to stop. She comes
in wearing a summer halter top, two dogs
huff, lift, and shamble over to the face

she wears I recognize as tenderness.
There’s nothing difficult in this. Intent forks
off from the main, we hit the sheets in sheets

of force that light the darkened rows. It was dark
where Roberto stood striking a wrench against
wet metal. He was from Oaxaca and wired

his wages home. The room’s a lambent
blue. No longer signalling he missed his wife,
he’d point and name a thing: relámpago ‘lightning’ relámpago . . .

© House of Anansi Press
从: Airstream Land Yacht
Toronto: House of Anansi Press, 2006
录制: 2007, Literaturwerkstatt Berlin

Verificationist

Wat is verontrustender: dat de chevrons
in het vlees van de wenkbrauw gesneden,
verwarring stichten, of dat ze wijzen

(zoals ze lijken te willen) naar een plek
achter op de frontale kwab – in kaart te brengen locatie –
die pas echt zwart uitgeslagen is? Let op wat

de handen doen; als schets op het toneeldoek
tussen slapen en niet, kroelen haar duimen
als jonge vleermuizen in de zwerm die aan

het vlees van haar rijzende borst hangt. Haar oogleden
willen het veld opgedeeld, willen het dan uitvergroot
of verbreed. Op een zomernacht kwamen we aan

in de tabakstreek, op onze bult slaapzakken
bijeengehouden door garen, bindgaren, en sliepen
in een anachronistische greppel. Ochtend

schaafde nevel van de gastarbeid,
vee in diepladers die voorbij de zonderling
ogende slakroppen denderden. In de schuur

die de hoofdzin vormde waaraan onze barak
bevestigd was, hingen vleermuizen bij de
duizenden, of ze kerfden de lucht in bogen, terwijl

wij op de vliering in besmeurde broeken ons niet
lagen af te vragen waar het op leek – ’s Nachts
irrigeerden we het land; ik hield toezicht

op een klep die dicht moest voor een batterij waterspuiten
naar het westen werd verplaatst. Hij beukte op de aanvoer-
buis. Hij beukte op de aanvoer-

buis en ik bij de klep van de hoofdleiding
kon de stroom niet afsluiten, noch terugseinen.
Ik kon niet terugseinen, noch afstoppen

wat het was dat ik moest afstoppen. Zij komt
binnen met een zomers haltertopje aan, twee honden
snuiven, komen omhoog en sjokken naar het gezicht

van haar dat ik als tederheid herken.
Hier is niets moeilijks aan. Voornemens
vorken van hun koers, we duiken onder de wol onder wolken

in weerlicht dat de donkere rijen beschijnt. Het was
donker waar Roberto met een moersleutel tegen nat
metaal stond te slaan. Hij kwam uit Oaxaca en stuurde

zijn salaris naar huis. De kamer is glanzend blauw. Toen hij
niet meer signaleerde dat hij zijn vrouw miste, wees hij een
ding aan en benoemde het: relámpago ‘weerlicht’ relámpago

Vertaling: Jan-Willem Anker