[Die Häfen waren geöffnet]

Die Häfen waren geöffnet. Wir schifften uns ein,
die Segel voraus, den Traum über Bord,
Stahl an den Knien und Lachen um unsere Haare,
denn unsere Ruder trafen ins Meer, schneller als Gott.

Unsere Ruder schlugen die Schaufeln Gottes und teilten
    die Flut;
vorne war Tag, und hinten blieben die Nächte,
oben war unser Stern, und unten versanken die andern,
draußen verstummte der Sturm, und drinnen wuchs unsre
    Faust.

Erst als ein Regen entbrannte, lauschten wir wieder;
Speere stürzten herab und Engel traten hervor,
hefteten schwärzere Augen in unsere schwarzen.
Vernichtet standen wir da. Unser Wappen flog auf:

Ein Kreuz im Blut und ein größeres Schiff überm Herzen.

© Piper Verlag GmbH, München 1978
从: Werke Band 1
München: Piper, 1978
ISBN: 3-492-11700-7
录制: Norddeutscher Rundfunk 1952

De havens waren geopend

De havens waren geopend. We scheepten ons in,
de zeilen voor de wind, de droom overboord,
staal aan de knieën en lachen rond onze haren,
Want onze riemen kliefden de zee, sneller dan God.

Onze riemen versloegen de spanen van God en deelden de vloed;
vóór was het dag, en achter bleven de nachten,
boven was onze ster, en onder verzonken de anderen,
buiten verstomde de storm, en binnen groeide onze vuist.

Pas toen een regen ontbrandde, luisterden we weer;
speren vielen neer en engelen traden te voorschijn,
richtten zwartere ogen op ónze zwarte ogen.
Vernietigd stonden we daar. Ons blazoen vloog omhoog;

Een kruis in het bloed en een groter schip boven het hart.



Translated by Paul Beers & Isolde Quadflieg


In: Ingeborg Bachmann: Tijd in onderpand
Amsterdam: Amber 1988


© by Amber