Anna Enquist
TWEEDE WINTER
TWEEDE WINTER
Gelukkig had zij weer een dak
van ijs boven haar leden. Ik besloot
mijn rug recht te houden, daaraan
te denken zolang de dag duurde.
Ik sprong van de ene onderneming
in de andere. Strijkkwartet, fotoboek,
grafsteen. Er was een afgrond tussen
het vouwen van haar kleren en het bezoek
aan het tuincentrum. Ogen dicht,
het gaat om de rugspieren.
Over de schrijftafel golfde pure
weerzin. Met vlakke hand sloeg ik
rijm en ritme het raam uit. Een lijst
wilde ik maken, zo lang als een lichaam,
een sobere som van ontbreeksel.
Glas tussen mij en de mensen, daartegen
kletsen mijn woorden, ze dropen
als eigeel omlaag. De dagen vulden zich
met dingen, het leek wel vroeger.
Maar het was nu. Ik had een rug recht
te houden, een graf te verzorgen. Het vroor.
De mandarijnen smaakten beter dan ooit
en weldra zouden wij gaan schaatsen.