Jan Kaus

estonščina

Frans van Nes

nizozemščina

PIRMASTU I

Äi ehitas vaatetorni. Maja künka otsas, näeb hästi tähistaevast. Vahin Kapellat ja siis järve. Mu sõber kardab ämblikke ja kõrguse asemel kasemetsa, me kõik pelgame pisut öist järve. Vend ja õde abiellusid, kirik vajus maa alla, tekkis järv. Siin midagi nii suurejoonelist pole toimunud. Naabrinaine olevat söönud tikuväävlit ja vette viskunud. Parema meelega vaatan Arktuurust naabrinaise kunagise kodu ahervareme kohal.

© Jan Kaus
Avdio produkcija: Eesti Kirjanduse Teabekeskus [Estonian Literature Centre]

PIRMASTU I

Mijn schoonvader heeft een uitkijktoren gebouwd. Een huis op en heuvel, je kunt de sterrenhemel goed zien. Ik tuur naar Capella en vervolgens naar het meer. Mijn vriend is bang voor spinnen en heeft berkenbosvrees in plaats van hoogtevrees, maar een nachtelijk meer vinden we allemaal een beetje eng. Een broer trouwde met zijn zus, de kerk zakte in de grond en er ontstond een meer. Hier is nooit zoiets groots gebeurd. De buurvrouw schijnt luciferzwavel te hebben gegeten en in het water te zijn gesprongen. Met veel genoegen bekijk ik Arcturus vanaf de plek waar haar huis heeft gestaan.

Vertaling Frans van Nes