Arjen Duinker

nizozemščina

Jeltje Fanoy

angleščina

Zintuigen en verlangens [Ik wil die man die de dieptes...]

Ik wil die man die de dieptes van de zeeën bezoekt,

Ik wil die man die zijn nagels in mijn buik zet...
De combinatie van water en lucht is angstaanjagend stil,

De geur van de dood doordringt het ogenblik,
De boot slaat op de vlucht, hoor de algemene roep,

En ik voel geen behoefte om de zee op te tillen,
Naar me toe te halen, over me heen te gieten.

Blauw en grijs, koel en ontroerend wil ik zingen,
Geel en groen, koel en ontroerend zing ik.

Het zien voelen, het ruiken zien, het voelen ruiken
En het door elkaar vliegen van verzamelingen vergeten,

Ik wil dat de vogel zich aan ons bekend maakt,
Ik wil dat de vogel gezelschap krijgt,

Van voorwerpen, van taal, van onduidelijke vogels.
Aan de overkant van de zee ligt dezelfde wereld.

Hé, ik zie geen boot meer! En de vogel klimt!
De mannen op de boot vallen om van de slaap

En van het vele werken, geen seconde rust,
De ene vloek nog zwaarder dan de andere.

Ruik dan toch de inspanning van de machines,
De mannen voelen niet langer de wil,

Ahhh, een man die zijn wil voelt en begrijpt,
Een man die achteloos spuugt op de verte

En mijn benen grijpt en bedwingt en vrijlaat,
Een man... Ook aan zee verschijnen woorden

Niet als drenkelingen, overblijfselen van de dag,
Maar als tekens van een donker leven.

Daar is de boot weer, daar, die trilling...
Reagerend op gezangen uit de diepte!

Alsof ik de zee voortdurend leer zingen!
Geen denken aan, er is geen denken aan.

Hahahaha, jajajaja, ik wil zingen als de zee,
Met mijn handen willoos water temmen,

Stemmen produceren met mijn borsten...
Ik zie de boot steeds meer als boot,

De vogel als een vogel zonder veren,
Kom dichterbij, vogel, en ik houd mijn mond,

Doe me voor hoe je de lucht versiert
En vertel me hoe de zee jou noemt.

Ik voel het water aan het water trekken,
De zoute mist bijt zachtjes in mijn hals,

Ik wil me overgeven aan het donker...
Dat zijn woorden die van mij omhelzen!

Ik hoor alleen geluiden van immense rijkdom,
Van voorwerpen kostbaar, elegant en teer,

Voorwerpen die willen schitteren van onbegrip,
Ik hoor het gefoeter op de boot en in mijn hart.

De namen van de zee zijn eindeloos aan zee,
De namen van de zee aan zee zijn eindeloos,

Ik wil wachten tot de zee haar namen verbuigt!
En dan ruiken, dan kijken, dan de nacht aanvaarden...

Mijn ene oor verlengstuk van mijn vingers,
Mijn andere zoekend naar je mond.

De vogel heeft meer te lijden dan de boot
Maar de schitteringen zijn te veel voor de mannen,

Ik wil aan zee staan en zintuigen krijgen.
Aan zee staan en alle woorden kennen, dat wil ik.

Aan zee staan en me niet gewonnen geven, dat wil ik.
Ik wil aan zee staan en zingen met mijn lichaam.’

© Arjen Duinker
Iz: Misschien vier vergelijkingen
Amsterdam : Meulenhoff, 2002
Avdio produkcija: 2006, M.Mechner / Literaturwerkstatt Berlin

Senses and Desires [I want the man who visits the depths...]

I want the man who visits the depths of the seas,

I want the man who digs his nails into my belly…
The combination of water and air is terrifyingly still,

The smell of death infusing the moment,
The boat takes flight, hear the universal call,

And I don’t feel the need to lift up the sea,
To pull the sea closer, to pour the sea over myself.

I want to sing, blue and grey, cool with emotion,
I sing, yellow and green, cool with emotion.

Feeling sight, seeing smell, smelling feeling,
Forgetting the flying disarray of collectables,

I’d like the bird to make itself known to us,
I’d like the bird to gain the company

Of objects, of language, of obscure birds.
Lying across the sea, the same world.

Hey, I no longer see any boat! And the bird soars!
The men on the boat are asleep on their feet,

They’re working hard, not resting for a second,
Their one curse even heavier than the next.

Do inhale the strain of the machines,
The men no longer aware of their will,

Ahhh, one man feels and knows his will,
A man who spits artlessly at the distance
 
And grabs hold of my legs, restraining, letting go,
A man…Words also emerge by the sea

Not as drowning persons, the daily leftovers,
But as symbols of a dark existence.

There’s the boat once more, there, that vibration…
Responding to songs from the deep!

As if I’d continually teach the sea to sing!
Unthinkable, it’s unthinkable.

Hahahaha, yesyesyesyes, I want to sing like the sea,
Tame the involuntary waters with my hands,

Produce voices with my breasts…
I see the boat more and more as a boat,

The bird as a bird without feathers,
Oh bird, come closer, and I’ll keep quiet,

Show me how you decorate the sky
And tell me the names the sea has given you.

I feel the water pulling the waters,
The salty mist softly bites my neck,

I want to surrender to the darkness…
Let the words of darkness embrace my words!

I only hear sounds of immeasurable richness,
Of objects of value, elegant and fragile,

Wilfully radiating a lack of understanding,
I hear the grumblings on the boat and in my heart.
 
The sea’s names are infinite by the sea
The sea’s names, by the sea, are infinite,

I want to wait until the sea declines her names!
And then smell and look, then take in the night…

One ear the extension of my fingers,
The other in search of your mouth.

The bird has more to endure than the boat
But the radiance is too much for the men,

I want to stand by the sea and gain my senses.
Stand by the sea and know every word, is what I want.

Stand by the sea and not succumb, is what I want.
I want to stand by the sea and sing with my body.’

English translation by Jeltje Fanoy