Tomas Lieske

nizozemščina

Gregor Seferens

nemščina

Zoutkaravaan

Er is een zoutkaravaan verdwenen. Zoals een meisje
van veertien kan verdwijnen. Eeuwig
zijn ze doorgelopen, zijn de kamelen door het oog
gekropen. De berijders van de dieren waren
in hun verlangen naar zuiverheid verkleind
tot onmogelijk weerzien en tussen de zandkorrels
verloren geraakt. Dat althans in het oog
van de kamelen, want die voelden zich uitvergroot,
vergroeid tot schommelende sterrenschepen, tot hemel
vullende proporties; doorzichtig zijn ze opgestegen.
Hun adem van fluitgras bevroor tot melkwegen.
Een karavaan verdween, alleen het zout
stoof naar alle kanten, werd overal gevonden.

Zoals een meisje van veertien. Sokjes
met ronde-oren-beren, maar geboren
om te verdwijnen naar een nachtelijke hemel.
Nog nooit ongesteld, maar wel zwanger
van een wonder: zout, al dat zout.
Een kamer die nooit zal worden afgebouwd;
een weg naar school met afstapmogelijkheid;
een laatste trein, een onbedoeld station, het zout
van een oud shirt dat bij de schoenpoets lag.
Iedere dag komt de post, nooit een bericht;
een plots gezicht tussen de massa in een vreemde stad:
al die wonden, het fluitend ademen in een telefoon,
haar sterrenschip dat tegen de muren hangt.

© 2002 Tomas Lieske
Iz: Stripping & andere sterke verhalen
Amsterdam : Querido, 2002
Avdio produkcija: Erik Menkveld / NLPVF, 2004

Salzkarawane

Eine Salzkarawane ist verschwunden. So wie eine
Vierzehnjährige verschwinden kann. Endlos
sind sie weitergezogen, sind die Kamele durch Öhr
gegangen. Die Reiter der Tiere waren
in ihrem Wunsch nach Reinheit verkleinert
zu unmöglichem Wiedersehen und zwischen den Sandkörnern
verloren gegangen. Jedenfalls in den Augen
der Kamele, denn die hatten das Gefühl, vergrößert zu sein,
ausgewachsen zu schaukelnden Sternenschiffen, zu himmel-
füllenden Proportionen; durchsichtig sind sie in die Höhe gestiegen.
Ihr Atem aus Pfeifgras gefror zu Milchstraßen.
Eine Karawane verschwand, nur das Salz
staubte in alle Richtungen, wurde überall gefunden.

Wie eine Vierzehnjährige. Socken
mit Runde-Ohren-Bärchen. Aber geboren,
um zu einem nächtlichen Himmel zu verschwinden.
Noch nie unpäßlich, aber dennoch schwanger
durch ein Wunder: Salz, all das Salz.
Ein Zimmer, das nie abgebrochen werden wird;
ein Schulweg mit Ausstiegsmöglichkeit;
ein letzter Zug, ein unbeabsichtigter Bahnhof, das Salz
von einem alten Hemd, das beim Schuhputzzeug lag.
Jeden Tag kommt die Post, nie eine Nachricht;
ein plötzliches Gesicht inmitten der Masse in einer fremden Stadt:
all die Wunden, das pfeifende Atmen in einem Telefon,
ihr Sternenschiff, das gegen Wände hängt.

Aus dem Niederländischen von Gregor Seferens