Arjen Duinker
Zintuigen en verlangens
Zintuigen en verlangens
‘Aan zee wil je de mooiste dingen,
Aan zee wil je de leukste dingen.
Want aan zee is de wil met niets
Te vergelijken en compleet naakt.
Hahahah! Aan zee is de zee
Precies hetzelfde als de wil!
Ik zie misschien een boot,
Misschien is het een boot met niets,
Misschien een boot zonder geluid,
Misschien... Ik wil die boot graag zien
Want een boot is te vergelijken met de wil,
Kijk, de zee komt dichterbij, dichterbij,
Ofschoon water blijft waar het is.
Een boot vaart door steeds ander water.
Op zoek naar romantiek, ongetwijfeld,
Op zoek naar het begin van begrijpen,
Op zoek naar... Ik zie daar in de verte
Ook iets wat op een vogel lijkt, daar,
Verder laat de zee zich nauwelijks zien,
Misschien komt die boot dichterbij.
Van de zee leer je de mooiste dingen,
Van de zee leer je de leukste dingen,
Ik wil hier blijven tot de avond valt.
Weer een golf, en weer een, luister!
Alsof ik mannen op die boot hoor praten!
Ze zullen wel ruziën, over de koers,
Of over wie de grootste lul heeft, haha!
Of over de geluiden in de wolken.
Niets te horen behalve verzinsels,
Schitterende regels zonder precisie,
Ik wil dat de zee dichterbij komt.
Ik heb het koud en ik heb het warm.
Aan zee denken, aan de diepte in de verte
En aan mensen die van de diepte houden.
Gedachten worden in elkaar gedrukt,
Liefde zweeft als moedig organisme
In onmetelijkheid rond. Ik geloof
Dat de vogels weinig interesse hebben
Voor die boot daar in de verte,
Ik heb zin om aan boord te gaan,
Om te wachten tot de vogels komen.
Ik koester weliswaar de onrust van mijn zintuigen
Maar stel vast dat ik weinig van die onrust voel,
Misschien bedwelmt de zoute lucht me.
Nee, opgejaagd door de wind rollen woorden
Over je huid, ze spiegelen zich aan de zee,
Geef je hand eens hier. De zee zingt
Een lied dat wij alleen maar kunnen zien,
Glinsterende vissen, glinsterende verlangens,
Glinsterende verlangens maken glinsterende liedjes,
Glinsterende vissen zorgen voor koelte,
O kijk, die vogel hangt een slinger in de lucht.
Ik wil hier wachten tot de zee verdampt.
Ik wil mannen die fantastisch ruiken,
Ik wil dat ze bij me komen en me strelen
Terwijl de boot groter en doorzichtiger wordt.
Maar die vogel... Zo oorspronkelijk, zo hard,
Mijn verlangens raken de weg naar buiten kwijt.
Ik doe mijn ogen dicht, ondertussen dromen, dromen
Van alle hemellichamen die verstoppertje spelen,
Jullie weten toch dat een woord een voorwerp is,
Dat de mond tot de zilveren zintuigen moet worden gerekend
En dat die boot in een andere werkelijkheid vaart
Dan de onze? Ik sta, kijk en ruik schitteringen.
Aan zee verlangt de zee naar mij, al mijn vriendinnetjes
Hebben ogen die de golven in hun innerlijk laten zien,
Ik vraag me af welke geluiden het geluid samenstellen,
Hoeveel ik kan horen. Hier aan zee is elke vraag
Misschien de meest gestelde.