Vrouwkje Tuinman
Bedscène
Bedscène
De eerste keer dat ik iemand dood vond
met zijn handen omhoog was het een kikker,
platgereden op de Lauwerecht en perfect
gedroogd. Hij mocht niet mee naar huis
van degene met wie ik liep. Sindsdien
heb ik spijt, en kijk ik elke keer als ik
die straat door rijd of ik de kikker zie.
Pas twintig jaar later zag ik hem, heel
ergens anders, net zo plat, maar nu
met één hand omhoog en één op zijn hart.
De volgende keer dat ik iemand dood vond
met zijn handen omhoog was jij het,
achterover in bed, je armen en
benen gespreid alsof je hoopte zo
meer lucht te krijgen, de zuurstof die
doelloos om jouw leeggelopen borst
heen dreef, die nooit je hart bereikte.
Iemand hield een zakje voor me open.
Nu bezit ik jouw ring en een platte kikker,
ik rijd ondienstig door de straten.