Charlotte Van den Broeck
Acht, ∞ - III. [je naam ondertussen van alles de opmaat]
Acht, ∞ - III. [je naam ondertussen van alles de opmaat]
III.
je naam ondertussen van alles de opmaat, van het opstaan, het spreken
en het bewegen, aangeblazen marionet van je adem ben ik, je bent weg
en de dag verandert in iets dat moet worden uitgehouden, missen
een woord met een leiband, ik wacht op dikkere huid en op heerschap
welke biologie schrijft aan de enkeling een symbiose voor?
het is niet uit te houden, de koude helft, het arendsoog dat in me duikt
op zoek naar een tegendeel, tot je thuis komt en weer voortduurt in alles
sluipschutter in een weerloos koninkrijk waar we het slepen
van de weekdagen zonder harnas of kramp verdragen
in het open keukenraam ligt een roodborstje
roerloos in de doortocht, jij neemt me op je schoot
de dood hebben we nog niet bedacht