Rainer Kersten
немецкий
MAAR HET BROEIT
Maar het broeit. Onvrede nestelt zich
en wordt onrustig, gaat op pad –
een slingerpad. Het wringt zich
tussen wegen, dringt ze uit elkaar.
Explosie, die zich uit slechts in het staren
van de ogen en het krampen van de handen,
meer gevreesd dan doorgemaakt. – Er
moet gedaan. Er wordt gedaan. Het helpt.
Eens overleefd, in een veranderd huis,
herkennen wij ons niet.
(Verdraag me ook nog nu, zoals ik ben.)
Ik onderdruk mij ingespannen, als beloofd.
Из: Luid overigens de noodklok
Amsterdam: Uitgeverij Cossee, 2003
Аудиопроизводство: Literaturwerkstatt Berlin, 2012
Doch es gärt
Doch es gärt. Unmut setzt sich fest
und wird unruhig, macht sich auf den Weg –
einen verschlungenen Pfad. Etwas zwängt sich
zwischen die Wege, drängt sie auseinander.
Detonation, sich äußernd bloß in dem Starren
der Augen und Zusammenkrampfen der Hände,
mehr gefürchtet als wirklich erlebt. – Es
muss was geschehen. Es geschieht was. Es hilft.
Überlebt habend, in einem veränderten Haus,
erkennen wir uns nicht wieder.
(Ertrag mich auch jetzt noch, so wie ich bin.)
Ich halt mich zurück, angespannt, wie versprochen.