Frank Keizer
voor Herman Gorter
Gorter ik hou van je
ik vind je zo bijzonder
ik wou het helemaal zeggen
en ik ga het ook helemaal zeggen
gewoon
zoals ik het zeg
je bent zo bijzonder
voor mij ben jij een van de grote dichters
een unieke verschijning
in de Nederlandse letteren
ben jij
prachtige poëzie van het wegstervende evenement
heb je geschreven
die ik vaak bij me draag
gewoon om dicht bij je te zijn
om me te warmen aan je marxisme
Gorter voel je de nacht
de eerste lentenacht
er hangt iets in de lucht
het onbestemde wordt bestemming
ik geloof in de komst van iets
ik denk dat jij zoiets had kunnen zeggen
kan ik het zeggen?
ik zeg
laten we in je liefdesschip gaan zitten
en van het grauwe strand weg roeien
voordat iets ons uit elkaar drijft
voordat Lenin weer tussen ons in gaat staan
of het instituut
dat je heeft ingelijfd en vermalen
gemarginaliseerd en verlaten
het instituut
een gedenksteen vliegt door de ruiten
van het instituut
het is mijn exemplaar van Pan
waar ik eerst niet doorheen kwam
tot ik het begon te zingen
voor mezelf
nu is het 2014 en is de oorlog weer begonnen
nooit geëindigd is de oorlog
grote oorlogen woeden in ons binnenste
anderen beroof ik van hun Gorter
Gorter is van mij en van mij alleen
Marc Reugebrink raakt Gorter kwijt
en terecht
hij houdt niet echt van je
bij de overgang naar het socialisme
ging het mis
maar dat ligt aan Marc
Marc kan niet kiezen
of kiest verkeerd
ik hou wel van je
onvoorwaardelijk
soms stel ik me voor hoe wij
zij aan zij
aan de Noord-Hollandse kust staan
en jij kristal laat rijmen op heelal
en ik een beetje moet giechelen
want als jij het zegt klinkt het vol en overweldigend
en wordt de wereld doorzichtig
als ik het zeg
klinkt het dom en onbeholpen
en denkt iedereen dat ik een grapje maak
of aan het provoceren ben
volgens mij komt dat omdat mijn woorden
de woorden zijn van iemand
die nog teloor moet gaan
die zijn eerste stappen zet
op de arbeidsmarkt
in de lange eenentwintigste eeuw
een eeuw die de twintigste zal doen verbleken
een eeuw zonder raden
zonder reien
Gorter ik denk
dat de scheiding van woorden en daden
ons van beide heeft vervreemd
nu hebben we alleen nog woorden
stomme woorden
dode woorden
oude woorden
achterlijke, hatelijke, xenofobe woorden
woorden
losse woorden
en losse daden
goede daden
slechte daden
prachtige artistieke daden in het museum
en daarna zal ook dat voorbij zijn
er zal geen jambische pentameter meer zijn
geen vol eindrijm
geen symbolistische poëtica’s
geen postsymbolistische poëtica’s
geen leeuw naast een lam
alleen nog geschiedenis
in de toonloze loop
die ik soms serialiteit noem
straks hebben we alleen elkaar nog
en daarna ook dat niet meer
dan is het jouw woord
tegen het mijne
mijn individualisme
tegen het jouwe
het individualisme van allen tegen allen
ook het besef van verlies
dat ons nu nog doortrilt
zal ons langzaam verlaten
een andere wereld begint ons eindelijk te overschitteren
kapitaal flikkert
in de ondergaande zon
van de verkillende wereld
waarin ik in afzondering leef
zonder jou en je tederheid
waaraan ik me wil blijven snijden
jouw taal is leeggebloed
en nu komen ze mij halen
alles zal geprivatiseerd zijn
de lucht, de bergen, het heelal
Noord-Holland zal worden weggevaagd
wij zullen verdoofd zijn als koolstof