Dirk van Bastelaere
Fabels van het Heilig Hart
Fabels van het Heilig Hart
1)
In die dagen werd er gefietst in de bergen. Er werd geklommen,
gedaald. Er bestond een grote honger naar meer en zolang ze in
hun kreunende harslucht een blik op de smetteloosheid van de
bergtop beletten, vertegenwoordigen pijnbomen ten overvloede die
problematiek. Boven de boomgrens, daar voelt men zich vrij.
Trekkend over een rotspad trapte Jezus
voortdurend in de zoom van zijn kleed.
Hij had de bevoorradingsposten gemist. Was de enige fietser te
voet. De wind reet zijn gewaden aan flarden. In zijn haar doolde
de bliksem rond. Wij waren allemaal
een andere kant opgereden.
Toen hij de kale, besneeuwde top had bereikt, draaide Jezus zich
verbouwereerd om. Geen hofstede. Geen oord van gevoel. Geen
krachtige, ascetische vogels. Nooit had iemand hem meer
ontgoocheld dan Rilke.
Op dat moment zag Jezus het witte gebit van zijn Vader
flitsen in de vallei. Bij wijze van boodschap vormden Diens
tanden de woorden 'YOU SUCK'.
Haveloos als de staat van zijn uitverkiezing
trok Jezus, in de witte, marmeren glorie
van zijn gestalte twee ribben uiteen en toonde, terwijl het bloed
uit zijn borstkas kolkte als een modderstroom die een bergdorp
verwoest, zijn Heilig Hart aan de tv-kijkende natie.
Wij zagen de grinta van een kind dat zijn leven lang door riolen
kruipt.
Dit was geen Jezus. Dit was niet de Jezus van de Corcovado. Niet
de Sprekende Lieveheer.
Dit was een berg die uit zijn bergzijn barstte.