Hugo Claus

holandês

Franco Paris

italiano

ENVOI

Mijn verzen staan nog wat te gapen.
Ik word dit nooit gewoon. Zij hebben hier lang
genoeg gewoond.
Genoeg. Ik stuur ze 't huis uit. ik wil niet wachten
tot hun tenen koud zijn.
Ongehinderd door hun onhelder misbaar  
wil ik het gegons van de zon horen
of dat van mijn hart, die verraderlijke spons die verhardt.

Mijn verzen neuken niet klassiek,
zij brabbelen ordinair of brallen al te nobel.
In de winter springen hun lippen,
in de lente liggen zij plat bij de eerste warmte,  
zij verzieken mijn zomer
en in de herfst ruiken zij naar vrouwen.

Genoeg. Nog twaalf regels lang op dit blad  
hou ik ze de hand boven het hoofd
en dan krijgen zij een schop in hun gat.
Ga elders drammen, rijmen van een cent,
elders beven voor twaalf lezers
en een snurkende recensent.

Ga nu, verzen, op jullie lichte voeten,  
jullie hebben niet hard getrapt op de oude aarde
waar de graven lachen als zij hun gasten zien,  
het ene lijk gestapeld op het andere.
Ga nu en wankel naar haar
die ik niet ken.

© De Bezige Bij & Hugo Claus
Extraído de: Gedichten 1948-1993
Amsterdam: De Bezige Bij, 1994
Produção de áudio: Het Beschrijf, 2004

Congedo

I miei versi sbadigliano ancora un poco.
Non mi ci abituo mai. Hanno abitato
qui abbastanza.
Basta. Li caccio di casa, non voglio aspettare
che le loro dita dei piedi si raffreddino.
Indisturbato dal loro baccano indistinto
voglio sentire il ronzio del sole
o quello del mio cuore, questa spugna traditrice che indurisce.

I miei versi non sono chiavate classiche,
balbettano volgari o millantano la loro nobiltà.
In inverno le loro labbra si screpolano,
in primavera al primo caldo si sfiancano,
mi ammorbano l’estate
e in autunno hanno l’odore delle donne.

Basta. Per altri dodici versi
di questo foglio li copro
e poi si beccano un calcio in culo.
Andate altrove a scocciare, rime scadenti,
altrove a tremare per dodici lettori
e un recensore ronfante.

Ora andate, versi, sui vostri piedi leggeri,
voi non avete calpestato con forza la vecchia terra
dove le tombe ridono quando vedono i loro ospiti,
cadaveri ammucchiati gli uni sugli altri.
Ora andate e barcollate verso colei
che non conosco.

traduzione: Franco Paris

From: Poesia, Anno XVI, Dicembre 2003, nr. 178.