Eva Cox

holandês

Kim Andringa

francês

Rimpelkers

De dame die het souterrain bewoont is wat men noemt een rimpelkers. Dat
wat ooit een pruilmond was, verwerd tot een gelakte krans van rimpels
midden in haar dor gezicht. Waren hare wangen niet zo schraal, zo smal en
ingevallen, maar bol als de blakende kaken van mijne tante Julia, ik zou der
dames bijeengenepen lippen compareren met ene aars, de ster van ene
aars, maar dus gelakt, scharlaken, en lijdende aan ene constipatie van
onuitspreekbare verlangens.

© De Bezige Bij
Extraído de: een, twee drie ten dans
Amsterdam: De Bezige Bij, 2009
Produção de áudio: Flemish Literature Fund, Antwerp, 2008

Cerise fripée

La dame qui vit dans le souterrain est ce qu’on appelle une cerise fripée. Ce
qui fut jadis une bouche en cœur, dégénéra en une couronne de rides laquée
au milieu de sa face desséchée. Ses joues ne fussent-elles pas si maigres, si
étroites et creuses, mais rebondies comme les pommettes épanouies de ma
tante Julia, je comparerais les lèvres serrées de la dame à un anus, l’étoile
d’un anus, mais laquée donc, écarlate, et affectée d’une constipation de
désirs imprononçables.

Traduction: Kim Andringa