Tomas Lieske
Zwarte weduwe
Zwarte weduwe
Ik weef een kleine doek voor ik mij beroer,
ik beloer mijn leven en mijn dood die al geweven zijn,
ik spuug mij in de poten en richt de blik
op de vrouw die wijdbeens voor mij open ligt.
Mijn zaad schiet in de glanzende papieren
en de doek, die ik zorgvuldig samenvouw.
Ik zuig het vocht voorzichtig mijn voorste poten in,
loop naar het doodse web en open jou.
Jij wacht mij op en hebt het vergezicht gesponnen
waarin ik gesprongen ben. Jij, de zwarte weduwe,
jij, mijn donkere grond, jij, de voor waarin
ik liggen zal, op en uitgeput, in rust. Nu
en over een telbaar aantal jaren en jaren.
Begraaf mij in de aarde waar het leven zit,
waar een krioelen van hoop en nieuwe wereld is,
waar de zwarte korrels voer en afval zijn,
waar de stilte zonder angsten is, zonder pijn,
verlangen. Bedek mij, maak mij helder zwart.
Laat mij zo liggen dat ik een rivier kan horen
en aan de oever haar kleine dieren weet
en de snoeren en de webben in de wind voel trillen.
Jij hebt mij leeggezogen en iets anders
had ik niet gewild. Zo aan jou verslingerd
blijkt een gif geweest dat mij verlamd heeft.
Mijn status is in jou gestroomd,
jij bent mijn leven, mijn dood, mijn graf.
Draag, nu de dagen komen
dat jij weduwe zal zijn, je zwart
met trots. Zie onze plaats onder de dieren,
ons uniek bestaan, dat zoals alle
tot naamloosheid zal vervallen.
Wees een hoge vrouw. Wat ik bedacht heb
in ons leven, is in jou overgegaan,
is door jou verslonden.