Tonnus Oosterhoff
[Wij zagen ons in een kleine groep]
[Wij zagen ons in een kleine groep]
Wij zagen ons in een kleine groep mensen veranderen
zonnen draden hazen gouden haren
Wij waren verwonderd en kregen deze uitleg
Heer als hij zich strekt, dame als zij zich kromt,
zo rent door de ochtend van het jaar haas.
De vreemdste verhalen gaan over hem heen
LA, lauw de avond, de camera tegen speelt
zieltogend BNN-baasje dat het raakt verlekkerd.
Het speelt maar. Dood steekt naar kindheid over
In een veld van zilver een stappende zwarte haan,
sterrenbeeld van inbeelding, vóelt zich daadwerkelijk
symbool. Van inbeelding wind, weg, windwijzer
Zij ziet aan de overkant een klant, vriend, of klantvriend
die haar soms, soms bezorgt wat hij zelf niet kan krijgen.
Hij pijpt haar, Things neuriënd, slikt uit haar wereld
Dat haas al haar jongen levenslang in draagt,
ze slechts in de overvloedigste lentes laat lopen
Is een legende. Daar is trouwens de zebra
waarop haan in het magere veld van zijn laarzen
al zijn zienswijzen met de wind mee verkondigt.
haan is al, haas is pas, maar des te gezwinder
Kruising. Grijsblauw de morgen, geelzwart 2 A.M.
Het licht gaat op groen. Wij zagen verwonderd
een witte (witte roos) ontmoeting
Ze kleurt haar nagels met autolak, de she-male,
wacht op het DON'T WALK licht, dan gaat hij.
Naar De Graaffs idee lacht ze, de 'vriend' 'ziet' 'een traan',
zelf weten doet niemand iets. Bart droogbekt
'Wat een wijf, joh! Dat geloof je toch niet hee!'
De camerakamerheer kameraadt ja, nee
Ik zou graag een meisje zijn – dus rijd ik een Porsche –
dus zit met platjes – ik noem me Kelly Gula,
Grace en Gene na, graceful genes, genetic disgrace
'De keizer vereerd als godin', indianenverhalen
uit de Romeinse tijd. Als de haan kraait
blijft je gezicht staan. Haas kijkt voor zijn plezier
angstig om naar zijn ebenhaezer, een terugweg,
haan blind vooruit. Engelen vluchten. Grijsbruin pluis
en vercheidenverwige vederen dwarrelen.
De uitleg verliep voor iemand had kunnen vragen
wat dit gezicht beduidde, maar een dezer dagen
waren wij, alleen, bij de Poli urologie
en vernamen waarom wij geen kinderen kregen:
'Bij meneer functioneert slechts één teelbal.
De andere is wat wij noemen een haneëi.'
Al mijn verDNAeringen voor stro-poppen. Ons gebots in bed
een rinkelende cimbaal. De liefde beweegt zon en sterren
maar de mijne brengt niets naar de overkant.