Andy Fierens
cycloop
cycloop
sinds enige tijd
bewoog ik mij
op een pad
dat
alsmaar
smaller werd
in een landschap
dat ik niet
herkende
meedogenloos
broeierig
en laf
zielskadavers
lagen languit
langs
weerszijden
van de eindeloze
modderweg
leven
was er schaars
en noordeloos
als vissers
op een stygische zee
luid hinnikend
steigerde
plots
mijn paard
'ho!' riep ik
en 'braaf!'
en 'zit!'
met donderend geraas
rezen
recht voor mij
twee pilaren
van vlees
uit de grond
- ellenlange benen
met de voeten
in de lucht
die zich
langzaam
openden
in de plooi
die ze versmolt
toonde zich
het starende oog
van een cycloop
het oog stonk
mijn benen trilden
een vogel
viel
dood
uit de vuist
van de lucht
toen uit de pruilmond
onder de verticaal
knipperende
oogleden
de vraag
klonk
die ene vraag
'wie zijt gij?
zeg mij uw naam'
ik kende
mijn odyssee
en zweeg
in de verste verte
geen echo
van hulp
en de wanhoop in mij
deed overuren
'bij sint-joris!'
riep mijn paard
een gecastreerde
schimmel
van veertien jaar
want recht
boven ons
ontwikkelde zich
op dat moment
dreigend als
de storm
van de eeuw
het oeuvre van
louis paul boon
of nee
dat van
miriam van hee
ik deed
wat men doet
op zo'n moment
ik nam
een rennie
en blies
in een
papieren zak
het regende nu
zwavel, pek en snot
'je naam!'
brulde het monster
'doe iets!'
riep mijn knol
waarop ik hem
de sporen gaf
door een lage mist
van aardappelstoom
reden wij
huiswaarts
door
vendelzwaaiend
vlaanderen
onderweg
in een rimpelloze plas
zag ik iemand
(mijn ware zelf)
daarna at ik
een boterham
met vegetarische
préparé
thuisgekomen
barricadeerde ik
ramen en deuren
maar niet
voor lang
want daar
en dan
besloot ik
om nooit nog
bang te zijn
of
beschaamd
om wie ik was
en ik weet niet
of het daardoor
kwam maar
plots
was ik geiler
dan een mof
op oorlogspad
doch mijn huis
bleef kil en leeg
er had alleen
een grote
smerige
vlinder
op de mat
gekakt