Frans De Haes

français

Fabels van het Heilig Hart

1)

In die dagen werd er gefietst in de bergen. Er werd geklommen,
gedaald. Er bestond een grote honger naar meer en zolang ze in
hun kreunende harslucht een blik op de smetteloosheid van de
bergtop beletten, vertegenwoordigen pijnbomen ten overvloede die
problematiek. Boven de boomgrens, daar voelt men zich vrij.

Trekkend over een rotspad trapte Jezus
voortdurend in de zoom van zijn kleed.

Hij had de bevoorradingsposten gemist. Was de enige fietser te
voet. De wind reet zijn gewaden aan flarden. In zijn haar doolde
de bliksem rond. Wij waren allemaal
een andere kant opgereden.

Toen hij de kale, besneeuwde top had bereikt, draaide Jezus zich
verbouwereerd om. Geen hofstede. Geen oord van gevoel. Geen
krachtige, ascetische vogels. Nooit had iemand hem meer
ontgoocheld dan Rilke.

Op dat moment zag Jezus het witte gebit van zijn Vader
flitsen in de vallei. Bij wijze van boodschap vormden Diens
tanden de woorden 'YOU SUCK'.

Haveloos als de staat van zijn uitverkiezing
trok Jezus, in de witte, marmeren glorie
van zijn gestalte twee ribben uiteen en toonde, terwijl het bloed
uit zijn borstkas kolkte als een modderstroom die een bergdorp
verwoest, zijn Heilig Hart aan de tv-kijkende natie.

Wij zagen de grinta van een kind dat zijn leven lang door riolen
kruipt.

Dit was geen Jezus. Dit was niet de Jezus van de Corcovado. Niet
de Sprekende Lieveheer.

Dit was een berg die uit zijn bergzijn barstte.

© Atlas 2000
Extrait de: Hartswedervaren
Amsterdam: Atlas, 2000
Production audio: het beschrijf, Brüssel 2002

Fables du Sacré Cœur

1.

En ces jours-là on pédalait dans les montagnes. On grimpait, on descendait. Alors il existait une grande faim de dépassement et tant qu’ils empêchaient dans leur air plaintif de résine un
regard sur la blancheur immaculée du sommet, les pins représentaient cette problématique à
l’envi. Au-dessus de la ligne des arbres,
c’est là qu’on se sent libre.

Cheminant par un sentier rocheux Jésus accrochait
sans cesse son pied dans l’ourlet de sa robe.

Il avait raté les points d’approvisionnement. Etait l’unique cycliste à pied. Le vent mit ses habits en lambeaux. Nous avions tous pris
une direction différente.

Lorsqu’il eut atteint la cime chauve, enneigée, Jésus consterné se retourna. Ni ferme
seigneuriale. Ni lieu de sensibilité. Ni puissants oiseaux ascétiques. Jamais quelqu’un ne
l’avait plus déçu que Rilke.

A ce moment Jésus vit la blanche dentition de son Père luire
dans la vallée. En guise de message Ses dents formaient les mots « PAUV’ TYPE ».

Dépenaillé comme l’état de son élection
Jésus écarta, dans la blanche gloire marmoréenne
de sa silhouette, deux de ses côtes et montra, pendant que le sang giclait de sa cage thoracique comme une coulée de boue ravageant un village de montagne, son Sacré Cœur à la Nation
regardant la télé.

Nous vîmes le panache d’un gosse qui toute sa vie rampe par les égouts.

Ce n’était pas un Jésus. Ce n’était pas le Jésus de Corcovado. Pas le Doux Seigneur Parlant.

Une montagne était-ce, qui crevait sa montagnité.

Traduit par Frans De Haes