Luuk Gruwez

néerlandais

Marnix Vincent

français

Altijd

(I)

Er zijn heel tedere machines nodig
om op een mooie dag naar nergens te vliegen.
Propellers, buizen, bouten zijn er nodig,
het vallend blad van een plataan,
misschien het oorsmeer van een kind

en veel van het onmogelijke mooiste.
Er moet, heel opgewekt, een witte merel zingen,
een voorjaarsochtend in een schrikkeljaar.
Dit alles is beslist vereist
voor wie naar nergens wenst te vliegen.

Want nergens is een plek met pech
en als niet alles fout kan gaan,
dan is er niets wat lukken zal.
De tederste machines zijn er nodig
om op een mooie dag naar nergens te vliegen.

© beim Verlag
Extrait de: Dieven en Geliefden
Amsterdam: De Arbeiderspers, 2000
Production audio: het beschrijf, brüssel 2002

Toujours

(I)

Il faut des machines très tendres
pour voler un jour vers nulle part.
Il faut des hélices, des boulons, des tubes,
la feuille d'un platane qui tombe,
peut-être le cérumen d'un enfant

et une bonne part de l'impossible extrême beauté.
Il faut le chant, très enjoué, d'un merle blanc,
un matin de printemps dans une année bissextile.
Tout cela est absolument requis
pour qui désire voler vers nulle part.

Car nulle part est un endroit de déveine
et si tout ne peut foirer,
rien ne peut réussir.
Il faut les machines les plus tendres
pour voler un beau jour vers nulle part.

Tranlated by Marnix Vincent
copyright by Marnix Vincent