Dido's klacht

De tijd is met ons klaar.
Vannacht nog rijdt hij mij de dageraad in
van een ander land. De nieuwe ochtend zal mij wekken
aan een onbegrijpelijk raam.

Niemand is voor iemand ooit gemaakt. Soms
raken wij verstrikt in het lamento van een tegenziel.
En is niet, zei je, elk moment op elk moment
bereid tot iedereens oneindigheid?

De oneindigheid is nu gedaan. Ik wil mijn tijd
en mijn geluk. Het kan ons tijdelijk hart bewegen
als het twintig mooie regels lang mislukt.
Maar in de spiegel valt het lelijk tegen.

Ik ga nu, man van mij van nooit. Ik ben van deze kant.
Ik ben van vrouw gemaakt.
Ik heb je lief.
Ik heb je lief alleen, zo ademen wij.

Mijn nieuwe land zal mij in stromend water wassen,
mij wiegen in zijn nette bedden, bedenken in zijn taal.
Ik zal er duizend foto¹s van je maken
en kijkend zal ik op je leegte uitgekeken raken.

© Bernard Dewulf
Extrait de: unveröffentlichtem Manuskript
Production audio: 2001 M. Mechner, literaturWERKstatt berlin

Dido’s lament

Time is through with us.
Not later than tonight it will drive me to the dawn
of another country. The new morning will wake me up
at an incomprehensible window.

No one is ever made for someone. Sometimes
we get entangled in the lament of a countered soul.
And isn’t, as you said, every moment at every moment
disposed to everyone’s infinity?

The infinity is over now. I want my time
and my happiness. It can move our temporary heart
as it fails for all of twenty beautiful lines.
Yet in the mirror, it is a rude awakening.

I am leaving now, my man of never. I come from this side.
I am made of woman.
I cherish you.
I cherish you alone, that is the way we breathe.

My new country will wash me in streaming water,
rock me in its neat beds, think of me in its language.
I will make a thousand pictures of you there
and I will tire of watching emptiness.




English version by Sapphire/Ramona Lofton



© 2001 by Sapphire/Ramona Lofton

printed by permission of the author