Liesbeth Huijer
néerlandais
bjørnedans
så ein sundag
i raud morgondis
kjem ein annan slags
bjørn til bygda nede
på kaien
russisk er han
men blir leia i land
av to italienske menn
tauet har dei festa
i ein ring i nasen hans
å, du store brunbjørn
så blakk på bringa
kva skal du her
danse skal du visst
svinge deg i kring
og stå på to
alt dei ber deg om
skal du gjere
og folk
stimlar og stirer
hoiar og gaular
den eine
etter den andre
vil bryne seg på
framandbjørnen
sjur i oppetun
lars i utetun og
hans i midttun
dei gjev seg i kast
bryt og bender
bjørnen står der
så høgreist
læst som han
kan overvinnast
legg så den eine
etter den andre
i bakken
der ligg dei
skrattar og ler
veit ikkje betre
ikkje tenkjer dei
på folkedrepo
ikkje tenkjer dei
på trollskap og
mannebjørn
nei, dei dillar
dullar og dansar
med bjørnebeistet
som var han ein sau
berre eg ser
dei spisse tennene
det raude i auga
berre eg høyrer han
knurre og kvese så
hesleg og håst
du, endre, seier dei
du har alltid vore så sterk
du må då kunne ta bjørnen
ja, endre, ta han no, seier dei
og visst drap far min bjørn
far min drap folkedrepo, og
farbror min drap isbjørn
gjorde skinnet til sitt
men eg
står her berre
bjørnen har
sett klørne i huda mi
og tennene i ledda mine
gnafsar og gneg på hofte
og olboge, skulder og
handledd og fingrar
og ingen ser
og ingen høyrer
nei, her har ingen
trolla mann i bjørn
her har nokon
trolla bjørn i mann
her har nokon
trolla bjørn
i meg
Extrait de: SIGD. Dikt
Oslo: Tiden Norsk Forlag, 2016
Production audio: Haus für Poesie, 2019
BERENDANS
dan op een zondag
in rode ochtendmist
komt er een ander soort
beer aan op de steiger
in het dorp
russisch is hij
maar wordt aan land geleid
door twee italiaanse mannen
het touw hebben ze vastgemaakt
aan een ring in zijn neus
o, grote bruine beer
met je vale borst
wat doe je hier
dansen moet je
rondjes draaien
en op twee poten staan
alles wat ze je vragen
zal je doen
en de mensen
drommen en staren
loeien en brullen
de een
na de ander
wil zich meten met
de vreemde beer
sjur van de bovenhof
lars van de buitenhof en
hans van de middenhof
ze storten zich op de beer
worstelen en knokken
de beer staat daar
zo groot en statig
doet alsof hij
overwonnen kan worden
werkt dan de een
na de ander
tegen de grond
daar liggen ze
ze schateren en lachen
weten niet beter
zij denken niet
aan de mensendoder
zij denken niet
aan tovenarij en
mannenberen
nee, ze stoeien
spelen en springen
met het berenbeest
alsof hij een schaap was
alleen ik zie
de scherpe tanden
het rood in zijn ogen
alleen ik hoor hem
zo lelijk en hees
grommen en brommen
hé, endre, zeggen ze
jij was altijd zo sterk
jij moet de beer aankunnen
ja, endre, pak hem nou, zeggen ze
en mijn vader doodde inderdaad een beer
mijn vader doodde de mensendoder en
mijn oom doodde een ijsbeer
en nam hem zijn vel af
maar ik
sta hier maar
de beer heeft
zijn klauwen in mijn vel gezet
en zijn tanden in mijn gewrichten
knabbelt en kauwt op mijn heup
en ellebogen, schouders en
polsen en vingers
en niemand ziet het
en niemand hoort het
nee, hier heeft niemand
een man in een beer getoverd
hier heeft iemand
een beer in een man getoverd
hier heeft iemand
een beer
in mij getoverd
Uit: Sikkel, Azul Press, Maastricht / Amsterdam, 2018