Ludo Blok 
Translator

on Lyrikline: 6 poems translated

from: néerlandais to: allemand

Original

Translation

Zumi Pop

néerlandais | Serge van Duijnhoven

`Jij wordt mijn dood' had ze gefluisterd
ik zei: `zeg dat niet'
maar vond het het mooiste wat iemand mij ooit had gezegd
een tatoeage van kattenogen op haar schouder
Zumi Pop. Ze volgde lessen op de politieacademie
maar ik had nog nooit iemand ontmoet
die er zoveel drugs doorheen kon halen als zij
ze had de pillen uit mijn keel gezogen
de coke uit mijn neus gelikt

`ben je van Mediterrane afkomst?'
`wat zeg je dat chique. Ja,
ik ben van Mediterrane afkomst
een afstammeling van Julius Caesar
ik ben een krab uit de zee
speciaal voor jou aan land gekropen
van je trip-trip knipperdeknip
kom hier met die ET-oortjes van je
dan zet ik er mijn scharen in'
`zet die buitenboord motor van je dan eens aan
Caesar! Varen, man, varen. Volle kracht
de Mediterranee af, aiwiwfowwow'

ergens was ze nog, leefde ze nog, liep ze nog
tripte ze nog. Ergens zoog ze iemand af
dat meisje, dat meisje. Ze klopte, klopte, klopte
op de binnenwand van mijn ziel

`jij wordt mijn dood'
 
zing! dans Zumi Pop
alsof je morgen Zumi Pop
in de vroege ochtend
sterven moest

© Serge van Duijnhoven
from: unveröffentlichtem Manuskript
Audio production: 2001 M. Mechner, literaturWERKstatt berlin

Zumi Pop

allemand

‘Du wirst mein Tod’, flüsterte sie
Ich sagte: ‘sag das nicht’
aber fand es das netteste je zu mir gesagt
Ein Tattoo von Katzenaugen auf ihrer Schulter
Zumi Pop. Sie nahm Stunden an der Polizeiführungsakademie
Trotzdem bin ich nie jemanden begegnet
der so viele Drogen verschlingen kann wie sie
Sie hatte die Pillen aus meinem Hals gelutscht
der Koks aus meiner Nase geschleckt

‘Bist Du mediterraner Herkunft?’
‘Wie schick Du das sagst. Ja,
ich bin mediterraner Herkunft
Ein Nachkomme Julius Cäsars
Eine Krabbe aus dem Meer
extra für Dich an Land gekrochen
taradi trip-trip wie Zappelphilipp
Komm mal hier mit Deinen ET-Öhrchen
dann schneide ich hinein
‘Lasse mal Deinen Außenbordmotor an
Cäsar! Fahren, man, fahren, volle Kraft
das Mittelmeer herab, aiwiwfowwow’

Irgendwo war sie noch, lebte sie noch, lief sie noch
trippelte sie noch. Irgendwo blies sie einem einen
das Mädchen, das Mädchen. Sie klopfte, klopfte, klopfte
auf der Innenwand meiner Seele

‘Du wirst mein Tod’

Sing! Tanz Zumi Pop
als ob Du morgen Zumi Pop
in dem frühen Morgen
sterben musst

Aus dem Holländischen von Ludo Blok


© Ludo Blok

Wakker zijn is leven

néerlandais | Serge van Duijnhoven


Waarom schrijf je? Waarom word je schrijver of dichter?

Toen ik net gedebuteerd was, met de dichtbundel Het paleis van de slaap, werd de vraag me het meest gesteld. Vooral door journalisten van damesbladen en luxe huiskamer glossies. Als je je neus om de hoek van de deur der literatuur steekt verwachten de mensen toch een soort rechtvaardiging van je.

Poète, vos papiers! Dichter, toon me je papieren!

Waarschijnlijk bedoelden die dames het niet zo, en hoopten ze enkel een blik te kunnen krijgen in de ziel van iemand die vanwege zijn werk pretendeerde ook een beetje in andermans ziel te kunnen zien. Het romantische idee van de jonge dichter! Hij die de harten en verlangens van de mensen verstaat!  

Toch voelt de vraag, omdat hij zo vaak gesteld wordt, en zeker als je het interview terugleest op het papier, zonder de  ogen, de blik van de interviewer, als een verzoek om  rechtvaardiging. Legitimeer u, dichter, halt!

Van een loodgieter of een piloot of een winkelverkoper vraagt men zulke rechtvaardigingen niet. Ook bij andere artistieke beroepen worden ze zelden verlangd.

Het kan al snel worden opgevat als een nogal onbeleefde hint. He, Pieter, dat je cello speelt, leuk hoor, maar waarom eigenlijk?

In de uitoefening van het vak ligt de reden van de keuze besloten. Ik ben cellist geworden, omdat ik: nee, luister maar naar deze suite. Waarom ik bakker wilde worden? Wat zeur je nou man, smaakt het brood je niet lekker of zo?

Voor het schrijven geldt een dergelijke evidentie blijkbaar niet. Hé, auteur waarom schrijf je een roman? Hé, dichter waarom schrijf je gedichten?

Waarom, nou?

Soms antwoord ik: om het kind in mezelf wakker te houden. Het kind is de bron van alle creativiteit, het is het wakkere, de dageraad.

Henry David Thoreau, Amerikaans schrijver uit het begin van de vorige eeuw, auteur van oa. , schreef:

`Wakker zijn is leven. Maar ik heb nooit iemand ontmoet die behoorlijk wakker was. Hoe had ik hem in het gezicht kunnen kijken? We moeten leren te ontwaken en onszelf wakker te houden, niet met behulp van mechanische middelen, maar met een oneindige verwachting van de dageraad, die ons niet in de steek zal laten, nog niet in onze meest vaste slaap.'

Het staat als motto voorin Het paleis van de slaap.

Mensen dichten allemaal. Op een gegeven moment houden de meesten ermee op, zo rond de puberteit. Plotseling wordt het kinderachtig gevonden je gevoelens en gedachten op papier te uiten, om een `poezie-album' bij te houden of schriften met schrijfsels. Sommigen gaan er desondanks mee door. Die worden dichter. Of schrijver.

Waarom de anderen niet meer schrijven, dat zou ik nou wel eens willen weten. Ik heb me voorgenomen om voortaan de vraag direct dan maar terug te werpen, aan iedereen die wil weten waarom je schrijft. De vraag is niet: waarom schrijf je? De vraag is: waarom hield jij ermee op?


© Serge van Duijnhoven
from: unveröffentlichtem Manuskript
Audio production: 2001 M. Mechner, literaturWERKstatt berlin

Wach sein ist leben.

allemand


Warum schreibt man? Warum wird man Schreiber, oder Dichter?

Als ich gerade debütiert hatte, mit dem Gedichtband Het paleis van de slaap, wurde ich dies am häufigsten gefragt, vor allem von Reporter von Damenblättern und luxuriösen Wohnzimmermagazinen. Wenn man die Nase zwischen die Türen der Literatur steckt, erwartet man doch eine Art Rechtfertigung.

Poète, vos papiers! Dichter, zeige mir Deine Papiere!

Wahrscheinlich meinten die Damen es nicht so, und hatten sie nur die Hoffnung, einen Blick werfen zu können in die Seele eines Menschen, der wegen seines Werkes behauptet, auch ein bisschen in die Seelen anderer Leute sehen zu können. Die romantische Idee des jungen Dichters! Er, der die Herzen und Begierden der Menschen versteht!

Und doch empfindet man die Frage als eine Bitte um Rechtfertigung, weil sie so oft gestellt wird, und bestimmt dann, wenn man das Interview wieder liest, ohne die Augen des Interviewers zu sehen. Legitimieren Sie sich, Dichter, halt!

Einen Klempner oder Pilot oder Verkäufer fragt man nicht nach solchen Rechtfertigungen. Auch von anderen Künstlern werden sie selten verlangt.

Es kann ja schnell als ein unhöflicher Wink gedeutet werden. Hey, Peter, schön, dass Du Cello spielst, aber warum machst Du das?

Die Frage beantwortet sich von selbst. Ich bin Cellist geworden, weil ich... Nein, höre mal diese Suite an. Warum ich Bäcker sein wollte? Mann! Schmeckt Dir das Brot nicht, oder?

Beim Schreiben gilt diese Selbstverständlichkeit offenbar nicht. Hey, Autor, warum schreibst Du einen Roman? Hey, Dichter, warum schreibst Du Gedichte?

Warum, ne?

Manchmal antworte ich: um das Kind in mir wach zu halten. Das Kind ist die Quelle aller Kreativität, es ist das Muntere, die Morgenröte.

Henry David Thoreau, ein amerikanischer Schriftsteller aus dem Anfang des vergangenen Jahrhunderts, u.a. Autor des Romans Walden, schrieb:

‘Wach sein ist leben. Ich bin aber nie jemanden begegnet, der echt wach war. Wie hätte ich ihm in die Augen schauen können? Wir müssen lernen, auf zu wachen und wach zu bleiben, nicht mit der Hilfe mechanischer Mittel, sondern mit einer unbegrenzten Erwartung der Morgenröte, die uns nie im Stich lassen soll, eben nicht während unseres meist festen Schlafs.’

Dies steht als Motto im Anfang meines ersten Gedichtbandes.

Alle Menschen dichten. Am bestimmten Moment hören die Meisten damit auf, so etwa um die Pubertät. Plötzlich findet man es kindisch, Gefühle und Gedanken dem Papier an zu vertrauen, ein Poesiealbum oder Heft zu behalten. Einige aber machen weiter. Die werden Schriftsteller.

Warum die andere nicht mehr schreiben, das möchte ich gerne mal wissen. Ich habe mir also vorgenommen, die Frage gleich zurück zu geben, und zwar jedem, der wissen will, warum man schreibt. Die Frage lautet nicht: warum schreibt man? Die Frage lautet: warum hörtest Du damit auf?

Aus dem Holländischen von Ludo Blok
© Ludo Bolk

Koffie

néerlandais | Serge van Duijnhoven

Ik was vier en viel met mijn scooter
van de trap met de marmeren tegels
bij ons in de woonkamer en ik viel
hard en met mijn hoofd omgekeerd op
de tegels en ik gilde en mama zag dat
er bloed uit mijn hoofd stroomde en
mama gilde en ik gilde en mama rende
de straat op om hulp te halen en het
deed nog steeds pijn en onze Egyptische
overbuurvrouw wist hoe de pijn
weg moest zei ze zij wist het middel
zei ze namelijk met koffie uit het
koffiepak zei ze en ze smeerde de
koffie in het donkere gat op mijn
hoofd en ik voelde de prik van de
koffie in mijn hele hoofd en in mijn
lichaam en het deed nog heel veel
pijn en sindsdien drink ik nooit
koffie en slaap ik haast niet

© Serge van Duijnhoven
from: Copycat
Amsterdam: Prometheus, 1996
Audio production: 2001 M. Mechner, literaturWERKstatt berlin

Kaffee

allemand

Ich war vier und fiel mit meinem Roller
die Treppe herunter mit den Marmorfliesen
bei uns im Wohnzimmer und ich fiel
hart und mit meinem Kopf unten auf
die Fliesen und ich schrie und Mama sah
dass Blut aus meinem Kopf floss und
Mama schrie und ich schrie und Mama
rannte auf die Straße um Hilfe zu holen und es
tat mir immer noch weh und unsere ägyptische
Nachbarin wusste den Schmerz
zu lindern sagte sie sie kannte die Medizin
sagte sie nämlich mit Kaffee aus der
Kaffeepackung sagte sie und sie schmierte den
Kaffee ins dunkle Loch auf meinem
Kopf und ich spürte den Stich des
Kaffees in meinem ganzen Kopf und in meinem
Leib und es tat mir immer noch total viel
weh und seitdem trinke ich nie
Kaffee und schlafe ich fast nicht

Aus dem Holländischen von Ludo Blok


© Ludo Blok

Corridor de passage

néerlandais | Serge van Duijnhoven

wij glommen in het donker
als wormen, we waren licht
en vettig, blind

we wilden wel maar wisten
niet voornaam te zijn
de baard voornamelijk
in de keel. We struikelden
over onze woorden

we dansten heel onhandig
als de hormonen in ons lijf
we verzwegen ons geheim
dat roze als een tong lag
in de mond een roofdier
klaar voor de sprong

we streken ons bloed uit
over spiegels. We wisten
niet hoe de liefde eruitzag
we wisten heel weinig
van het leven, we wisten
heel veel en met onszelf

geen blijf

© Serge van Duijnhoven
from: unveröffentlichtem Manuskript
Audio production: 2001 M. Mechner, literaturWERKstatt berlin

Corridor der passage

allemand

wir glühten im Dunkel
wie Würmer, wir waren licht
und fettig, blind

wir wollten schon, aber wussten
nicht vornehm zu sein
unser Bruch hauptsächlich
in der Stimme. Wir verhaspelten uns
in unseren Wörtern

wir tanzten tollpatschig
wie die Hormone in unseren Körpern
wir verschwiegen unser Geheimnis
das rosa wie eine Zunge lag
im Maul eines Raubtiers
zum Sprung bereit

wir verstrichen unser Blut
über Spiegel. Wir wussten
nicht wie die Liebe aussah
wir wussten nur wenig
übers Leben, wir wussten
sehr viel und mit uns selber

nichts

Aus dem Holländischen von Ludo Blok


© Ludo Blok

Copycat

néerlandais | Serge van Duijnhoven

ik voel het vlees zich om je botten krimpen
je huid als marmer dat warmte vreet
en koude geeft. Ik heb respect
voor de schrammen op je rug
een mug zei je die beet
zo wil ik je hebben: alleen
tussen de druppels, je beeltenis maal honderd
verschrikt door het uiterlijk dat nooit
voor jou  kon zijn bedoeld
‘heus niet,’ zeg je, je weet
dat het niet de leegte is
die aan zichzelf vreet
‘die geur,’ zeg je, ‘is het water
van de Amstel. Die schaduw
is de olm op de kant
ik vrees je eerlijkheid
hij maakt je transparant
zo rechtop in de boeg
ben je een statuur
met koudvuur in je knieën
‘zie je,’ roep je, ‘die spitse toren
die magere huizen, die zwermen
spreeuwen boven de stad?
die meeuwen boven het IJ?
en mij, zie je mij?’
wat wil je bewijzen
in je wijde jurkje
‘Luister,’ fluister je
‘snel.’ Met mijn oor
op je dij hoor ik de holte
en jij het gesis en geknor
van slangen en varkens
in je buik

© Serge van Duijnhoven
from: unveröffentlichtem Manuskript
Audio production: 2001 M. Mechner, literaturWERKstatt berlin

Copycat

allemand

Ich fühle das Fleisch sich
um Deinen Knochen schrumpfen
deine Haut wie Marmor
der die Wärme frisst
und Kälte gibt
Alle Achtung
für die Schrammen auf Deinem Rücken
Eine Mücke, sagtest Du, die biss,
So möchte ich Dich haben
alleine zwischen den Tropfen
Dein Bildnis mal hundert
erschreckt von dem Aussehen
das nie für Dich
gemeint sein könnte


Echt nicht, schüttelst Du, Du weißt
dass es nicht die Leere ist
die an sich selber frisst
Der Geruch, sagst Du, ist das Wasser
des Amstels. Der Schatten
ist die Ulme am Rand
Ich fürchte Deine Ehrlichkeit
sie macht Dich transparent
so aufrecht auf dem Bug
bist Du eine Statue
mit Faulbrand in den Knien
‘Siehst Du,’ rufst Du, ‘den spitzen Turm
die dürren Häuser, die Schwärme
Sprehen über der Stadt?
Die Möwen über dem IJ?
Und mich? Siehst Du mich?
Was willst Du beweisen
mit Deinem weiten Kleid?
‘Hör,’ flüsterst Du,
‘schnell.’ Mit meinem Ohr auf
Deinem Schenkel höre ich die Höhlung
und Du das Zischen und Grunzen
der Schlangen und Schweine
in Deinem Bauch

Aus dem Holländischen von Ludo Blok



© Ludo Blok

Bloedtest

néerlandais | Serge van Duijnhoven

`als mannen bij mij zijn
hebben ze geen controle meer
over de dingen die gebeuren'
zegt zij die geen controle  
over mij (ik evenmin), wij:
twee pluisjes in de wind  
`je weet niet wat je wegsmijt'
ik geef haar gelijk - ik weet het niet
each man kills... het oude lied
ik voel me schurk, een dief
op heterdaad. maar ik ben niet
op voorbedachte rade hier
(wat wel, denk ik, wat is het
dat ik ben, een boer
die zijn oogst verwoest
in domme dronkenschap
een plunderend soldaat
die blaker wil als buit?)
zij laat mij blootsvoets uit
haar kater glipt tussen mijn benen
de staart rechtop als een slang
door anderen bezworen, een aal
met afgehouwen kop die blijft
kronkelen tot op ons bord
`dit is symbolisch', vindt zij
ik beaam, druk mijn voorhoofd
tegen het blonde hoofd van haar  
`het spijt me', zeg ik, `wíj schieten niet
met de boog. het is Eros die schiet'

       ik loop met zonnebril
in snelpas door de nacht  
een uil die niet kan huilen
ik wacht, rook mijn Gitanes op
terwijl het langzaam ochtend wordt
de orbit blauwig paars
het uur vlak voor l'heure bleu
als het azuur wordt uitgewist door licht

de leerlingen van de buddha vroegen hun meester:
`bent u een heilige?'
de buddha zei: `nee'
na een tijdje vroegen ze: `bent u een engel?'
de buddha zei: `nee'
`maar wat bent u dan wel?', vroegen ze
de buddha antwoordde: `ik ben wakker'

het raam rol ik een handlengte omlaag
en gaandeweg vult mijn gemoed zich weer
met lucht, ik snel, versnel, vertraag
de liefde is een bloedtest
en ik blaas, ik blaas, ik zie
dat wat vervliedt, wat niet
ik ruik mijn eigen adem
anders nog? de alcohol
de roes, het schrijnende
en het lucide... ik prijs
de dag die breekt, denk:
goddank, ik ben wakker
goddank, ik ben nog altijd wakker

© Serge van Duijnhoven
from: unveröffentlichtem Manuskript
Audio production: 2001 M. Mechner, literaturWERKstatt berlin

Bluttest

allemand

‘Wenn Männer bei mir sind
verlieren sie die Kontrolle
über die Sachen die passieren’
sagt sie, die keine Kontrolle
über mich (ich ebensowenig), wir:
zwei Fusseln im Wind
‘Du hast keine Ahnung was Du wegwirfst’
Ich gebe ihr Recht - ich weiß es nicht
each man kills... das gleiche Lied
Ich fühle mich wie ein Schuft, ein Dieb
auf frischer Tat. Aber ich bin nicht
aus Vorbedacht hier
(Was schon, denke ich, wer ist es
wer ich bin, ein Bauer
der seine Ernte vernichtet
im blöden Suff
ein plündernder Soldat
der sengen will als Beute?)
Sie lässt mich barfuß hinaus
Ihr Kater huscht zwischen meine Beine
der Schwanz hoch wie eine Schlange
von anderen beschworen, ein Aal
mit abgehauenem Kopf, der sich winden
bleibt, bis auf unserem Teller
‘Das ist symbolisch’, findet sie
Ich bejahe, drücke meine Stirn
gegen ihren blonden Kopf
‘Ich bedauere’, sage ich, ‘wir schießen nicht
mit dem Bogen. Eros schießt.’

Ich laufe mit Sonnenbrille
im Eilschritt durch die Nacht
eine Eule die nicht weinen kann
Ich warte, rauche meine Gitanes
während es langsam morgen wird
der Orbit blauig violett
die Stunde gleich bevor l’heure bleu
wenn der Azur vom Licht gestrichen wird

Die Schüler Buddhas fragten ihren Meister:
‘Sind Sie ein Heiliger?’
Er sagte: ‘Nein’
Nach einer Weile fragten sie: ‘Sind Sie ein Engel?’
Er sagte: ‘Nein’
‘Aber was sind Sie denn?’, fragten sie
Der Buddha antwortete: ‘Ich bin wach’


Das Fenster ziehe ich eine Handlänge nach unten
und mittlerweile füllt sich mein Gemüt wieder
mit Luft, ich fahre schneller, beschleunige, verzögere
Die Liebe ist ein Bluttest
und ich puste, puste, sehe
das was verfließt, was nicht
Ich rieche meinen eigenen Atem
Sonst noch? Der Alkohol
der Rausch, das Bittere
und das Luzide... Ich lobe
den Tag der bricht, denke:
Gottdank, ich bin wach
Gottdank, ich bin immer noch wach

Aus dem Holländischen von Ludo Blok



© Ludo Blok