K. Michel
VERS TWEE
VERS TWEE
Bij herlezing klinkt het als
een postcoïtaal gevoel van droefenis
tohoe wa bohoe, tohoe wa bohoe
Als je het hardop herhaalt
zie je landschappen zich ontvouwen
een novemberse zandplaat in de Waddenzee
de desolate vlaktes ten zuidoosten van Glen Coe
en ga je turf ruiken, leisteen
twee adelende hazen in de schuur
Vijf loeizware lettergrepen
met meer gewicht dan alle elementen tezamen
tohoe wa bohoe, de aarde woest en ledig
in de Hebreeuwse tekst van Genesis een vers twee
Wat ze moeten aanduiden is onvoorstelbaar
het begin voor het begin, een toestand zo oer
dat mijn buitenwijkverbeelding slechts
tekortschietende vergelijkingen voorhanden heeft
Ook Hollywoodiaanse aardbevingen
vloedgolven, orkanen en vulkaanuitbarstingen
moeten peanuts zijn vergeleken met de horror van toen
Misschien is de plotse stuiptrekking die
vlak voor je in slaap valt door je lichaam schrikt
een verre naschok van dat oorspronkelijke geweld
Een stuip die zegt:
er is slaap, er zijn dromen
loom drijvende, onder water wiegende
maar gedragen worden wij door geen grond