Paul Bogaert
[- Ik hoor dat je gestabiliseerd bent]
[- Ik hoor dat je gestabiliseerd bent]
- Ik hoor dat je gestabiliseerd bent.
Ik ben het, nee, dat neem je niet
in de mond,
te ruw, dat versta ik,
iets
tegen de jeugd, is het dat
wat je wil, tegen de jeugd?
- Ik walg van de superette,
van de geur van de satan in cornflakes,
van het overal aangeborduurde …
- Zeg zulke dingen niet.
Het kunnen afscheidswoorden zijn.
Laat ook de grote doos beletseltekens dicht.
Goed.
Je kunt je ogen rollen
naar de kabelstaart. Wil je
misschien wil je sukkelstraat sukkelstraat, ja, spuw het maar uit.
Wacht maar tot ik of tot wij - is dat hijgen normaal?
Je lijkt elk woord,
greeploos, kniediep,
te beamen.