Charlotte Van den Broeck
Acht, ∞ - IV. [buiten buigt de storm de palmbomen om]
Acht, ∞ - IV. [buiten buigt de storm de palmbomen om]
IV.
buiten buigt de storm de palmbomen om, een bungalow op Lanzarote
vormt zeven dagen lang een cocon voor de kou van thuis in februari
overdag slapen we bij voor de nachten waarin ons kolkend lichaam
− roekeloos en twintig, de vulkanen op het eiland evenaart
we nemen ons een leven voor in de kleuren van Mondriaan
vuurrood de liefde, het water languit, de overdaad van gele bloemen
op de keukentafel, meer niet, een negatiefje van wat werkelijk wordt:
alles is opbouw, neergang en verveling, maar wij ontkomen
aan manieren van ophouden, desnoods kiezen we zelf de stilstand
maar niemand zal het raam van buitenaf aan scherven gooien en ja
de regen kooit ons, maar is minder echt dan de kooi waarover we lezen
in boeken, waarin mensen − in alles grootser dan wij − het niet halen van
elkaar