Paul Vincent 
Translator

on Lyrikline: 24 poems translated

from: neerlandés to: inglés

Original

Translation

Hap

neerlandés | Ruth Lasters

Omdat appels zo mooi stapelen wou ik er
stapelen onder je huid. Je benen, schedel, borst

vol appels, van die gele die vol vlekken en vol
builen. Slechts één rode, glanzende

volmaakte die zich tijdens het bewegen door je lijf
verplaatst. En dan te kunnen raden waar, in welke van je

ledematen hij precies verborgen zit, om telkens als ik
het juist gok hem eruit te halen, er

een hap uit nemen, nietig weliswaar maar maal oneindig maakt
onloochenbaar geschonden.

© Meulenhoff/Manteau
from: Vouwplannen
Antwerpen: Meulenhoff, 2007
Audio production: Flemish Literature Fund, Antwerp, 2012.

Bite

inglés

Because apples stack so nicely I’d like to
stack some under your skin. Your legs, skull, chest

full of apples, the yellow kind covered in spots and full
of lumps. Just one red, shiny

perfect one that shifts as it moves through your
body. And then trying to tell where, in which of your

limbs exactly it is hidden, and every time I guess right
to take it out, take

a bite from it, trifling, true, but times infinity makes it undeniably
desecrated.

Translation: Paul Vincent, in collaboration with Ruth Lasters

Zaal

neerlandés | Ruth Lasters

Een man of vrouw aanstellen
die voltijds in een zaal

stoelen openvouwt
één stoel voor elk ding dat ik jou niet zeg, voor elke niet-

aanraking. En dan daarheen te kunnen gaan, jij, ik
elk afzonderlijk daar plaats te nemen even maar, misschien

wel binnensmonds de reeds geplaatste stoelenrijen tellend.
Het niet-gebeurde overschouwelijk maken en

bezoekbaar.

© Meulenhoff/Manteau
from: Vouwplannen
Antwerpen: Meulenhoff, 2007
Audio production: Flemish Literature Fund, Antwerp, 2012.

Hall

inglés

To employ a man or woman
who somewhere full-time in a hall

unfolds chairs
one chair for everything I don’t say to you, for every non-

touch. And then to be able to go there, you and I
each separately to sit down there just for a moment, perhaps

counting under our breath the rows of chairs already set out.
Making what didn’t happen visible and

visitable.

Translation: Paul Vincent, in collaboration with the author

Verder

neerlandés | Ruth Lasters

Als verdergaan onmogelijk lijkt, kies dan één enkel
verdergaan, één heerlijke

hardnekkigheid, desnoods om drie uur elke nacht spuitwater
horen stukknappende bellen, een soort sterrenluisteren
in plaats van sterrenkijken. Als verdergaan onmogelijk

is, kies dan één teruggaan naar een toen dat alle ooits
die je beloofd waren plots nu werden, misschien wel naar
die ochtend dat ambitie och, wat willen groeien met

je was als grauwe schimmel door een
brood.

© Meulenhoff/Manteau
from: Vouwplannen
Antwerpen: Meulenhoff, 2007
Audio production: Flemish Literature Fund, Antwerp, 2012.

Moving On

inglés

If moving on seems impossible, then choose one single
moving on, one splendidly
 
stubborn deed, if need be: hearing fizzy water every midnight
exploding bubbles, a sort of star-listening
instead of star-gazing. If moving on is impossible,
 
then choose one journey backward to a moment when
all the  ‘one days’ you were promised suddenly became now,
perhaps to that morning when ambition? just
 
growing with you like grey mould
through a loaf.

Translation: Paul Vincent, in collaboration with the author

Trap

neerlandés | Ruth Lasters

Doe het voor mij dan. Vermoed een blauw bord
op een witte tafel, ergens in een huis in deze

stad. Veronderstel achter elke gevel een welbepaald
voorwerp, meubel. Vermoedens zijn

oefenverlangens. Maar weet waar precies een draaitrap
staat, om er

telkens bij ontreddering een trede of spijl uit te
stelen, hem in je kamer langzaam weer

op te bouwen. Bel me als hij af is. Iemand moet je erop
naar boven dragen, zijlings.

© Meulenhoff/Manteau
from: Vouwplannen
Antwerpen: Meulenhoff, 2007
Audio production: Flemish Literature Fund, Antwerp, 2012.

Staircase

inglés

Then do it for me. Suppose a blue plate
on a white table, somewhere in a house

in this town. Assume behind each house front a
well-defined object or furniture. Suspicions are

trial desires. But know precisely where to find a
spiral staircase

so you, when in dismay, can steal a step or
banister from it to

rebuild slowly in your room. Call me when it’s finished.
Someone must carry you

up it, sideways.

Translation: Paul Vincent, in collaboration with the author

Tafels

neerlandés | Ruth Lasters

Tafels, soms wenste ik dat ze massaal plots
omgedraaid en dat je net als ik dan dacht aan op hun rug gevallen

paarden, aan zo exact hetzelfde dat
die gedachte als een pompje

onderhuids waar we maar op te duwen hebben, zoveel exclusiever dan
met vingers elkaar –  Ik wil je aanraken die avond dat het sneeuwde

vorig jaar: onmogelijk
en mogelijk grenzen soms zo dicht aan mekaar, dat het slechts

kwestie schijnt van even opnieuw
onderhandelen.

© Meulenhoff/Manteau
from: Vouwplannen
Antwerpen: Meulenhoff, 2007
Audio production: Flemish Literature Fund, Antwerp, 2012.

Tables

inglés

Tables, sometimes I wish
masses of them suddenly would be turned
upside down and that you, just like me, had thought of horses

fallen on their backs, a thought so identical
it was like a tiny pump beneath the skin which we

needed only to push, so much more exclusive
than a touch of fingers – I want to touch you that evening it

snowed last year: impossible
and possible are sometimes so adjacent, that it seems

merely a matter of some re-    
negotiating.

Translation: Paul Vincent, in collaboration with the author

[In de storm van zo straks]

neerlandés | Erik Lindner

In de storm van zo straks
raakt de weg onbegaanbaar

versperringen sluiten achter ons
mistlichten dimmen voor ons

een klein dakraam links
op de hoogte van de dijk

de figuur die daar zit
tikt met een vingerhoed op tafel

het kind draait in zijn slaap
de televisie speelt geluidloos

de hoek van de brandtrap
in het achterraam

ze legt de krant in de mand
steunt op de rugleuning

telt de tegels tot aan de mat
de kurkstrip tegen de deurpost

zingt binnensmonds
valt een gat in de sneeuw.

© Erik Lindner
Audio production: Literaturwerkstatt Berlin, 2014

[In the storm soon to come]

inglés

In the storm soon to come
the road will become impassable

barriers close behind us
fog lights dim ahead

a small skylight on the left
level with the dike

the figure that sits there
taps the table with a thimble

the child tosses in its sleep
the television is on with no sound

the corner of the fire escape
in the back window

she puts the paper in the basket
holding on to the chair back

counts the tiles to the mat
the cork strip against the doorpost

sings under her breath
falls, makes a hole in the snow.

Translated by Paul Vincent

[Deze zetvorm past ergens in]

neerlandés | Erik Lindner

Deze zetvorm past ergens in
dit huis bezem schoon opgeleverd
na de uitbouw van de zolder

de kast met spiegel als deur
die boven haar valt
wordt tegengehouden door de hoge stoel
en toch blijft ze liggen
in de open driehoek: vloer spiegel stoel

heeft ze de spiegel naar zich toegetrokken
en zo de briefkaart op de grond zien liggen

heett ze haar kleren vooraan gestapeld in de kast
de deur gesloten
en haar spiegelbeeld over zich heen zien buigen
voor ze door haar enkels
zwikte en op de vloer viel

liggend in een z bezweert ze
houten kast houten stoel.

© Erik Lindner
Audio production: Literaturwerkstatt Berlin, 2014

[This layout fits somehow]

inglés

This layout fits somehow in
this house left swept clean
after the loft extension

the wardrobe with the mirror door
that falls on top of her
is blocked by the high chair
and yet she lies there
in the open triangle: floor mirror chair

has she pulled the mirror towards her
and so spotted the postcard on the floor

has she piled her clothes at the front of the wardrobe
closed the door
and seen her reflection bend over herself
before her ankles gave way
and she fell on the floor

lying in a z she intones
wooden wardrobe wooden chair.

Translated by Paul Vincent

Tien gedichten van de eenzaamheid VIII - Ik verbleef in de koude gangen van komen en gaan

neerlandés | Hugues C. Pernath

Ik verbleef in de koude gangen van komen en gaan
In de grenzeloze ontzetting van klamme kleuren.
Niets is nog waar, geen zon splijt open,
Geen zoon zal ooit spreken in dit handvol leven
In deze vergissing die niemand vermoedt.
Ik slinger de avond in en verwar de vogels en de regen
En voetstappen bouwen en breken aan mijn versteende stem.
Door heimwee herhaald, door de herinnering besprongen
Verdamp ik in keerkringen die niet meer bestaan.

Ik tel mijn eeuwen, de dagen die mij omgeven, en gluur
Verdwaald onder groteske gewelven, naar de lichtbeelden
Van al de krijttuinen waarin ik werd verzwegen.
In mij beweegt de leugen, de uitleg
Die het opneemt tegen mijn woord, tegen een waarheid
Die niemand ontziet en breekt of weerkaatst
Met de zovele en onderdanige huivers van mijn onrust.

Heel traag en langzaam lekkend glijdt de reis
Voorbij het landschap, voorbij het slapen van de varens,
Mijn handen voel ik uitgerafeld, vannacht geen nemen.
Ik tracht de mooiste manen, de horizon te ontkleden,
En ontspring aan wat ik verwachtte, een bron die brandt
Een beven dat bevriest. Ik ontwar me uit de stralen
Ik hoor mijn schaduw, de sinistere seinen sluipen
En bang spreek ik tot deuren, verdrietig en verlegen
Mijn ogen vallen toe, ik zweet. Ik onderga.

from: Gedichten
Tielt/Amsterdam: Atlas, 2004
Audio production: VRT - Flemish Radio- and Television Network (www.vrt.be)

I dwelt in the corridors of come and go

inglés

I dwelt in the corridors of come and go
In the boundless dismay of tacky colours
Nothing’s still true, no sun splits open.
No son will ever speak in this handful of life
In this error that no one suspects.
I lurch into the evening and confuse the birds with the rain
And footsteps build and break on my petrified voice.
Repeated by nostalgia, ambushed by memory
I evaporated in tropics that no longer exist.

I count my centuries, the days that surround me, and peer
Lost beneath grotesque vaults, at the slides
Of all the chalk gardens where I was not mentioned.
In me the lie, the explanation moves
That takes issue with my word, with a truth
That respects no one and breaks or echoes
With the countless subservient shivers of my restlessness.

Very lazily and slowly leaking the journey slides
Past the landscape, past the sleeping of the ferns,
I feel my hands frayed, no taking tonight.
I try to unclothe the finest moons, the horizon,
And escape my own expectations, a spring that burns
A shudder that freezes. I extricate myself from the rays
I hear my shadow, the sinister signals slink
And scared I speak to doors, sad and shy
My eyelids close, I sweat. I undergo.

Translation: Paul Vincent

Tien gedichten van de eenzaamheid VII - Ik behoor niet meer maar beheers het beven

neerlandés | Hugues C. Pernath

Ik behoor niet meer maar beheers het beven
Brandend en kinds, slapeloos in vroeger
In de dingen die hebben plaatsgevonden, de dingen
Der dagen. Ik vervoeg de panden van de pijn
En lichtschuw, gelouterd, geloof ik in het spreken
In het zwijgen dat voortduurt na de dood.
Dit was hetzelfde breken dat ons samenbracht,
Hetzelfde verdringen, hetzelfde gebaar.
Dit was het schroeien, het wassen van de wonde.

In mijn geheugen verdelen ogen mijn geheimen
En tranen de ruïnes die kleverig smeulen.
Aan machten bezweek mijn macht, mijn verlangen
Terwijl ik geduldig verbloedde en verbond.
Liefhebben werd het bewaren, het bewegen van woorden
Die ons heimelijk braken, die ons herleidden
Tot schimmen. En ver van mij gingen mensen uiteen.
 
De vage omtrekken van de vele vrienden vergaan
En nooit te achterhalen werd elk gebaar
De weerkaatsing van het dromen en het derven.
Berustend in de gave kroop ik, viel ik en huilde,
Mijn beklemming vergleed, de dagen doordragen
En ik veronderstelde de angst, de allerlaatste leer
Die ik onderga, waaruit ik overleef. Nergens
Was een steen te zien, de gelaatstrekken van geen ander.
Zo blijf ik in leven, maar alle leven is ontgonnen.

from: Gedichten
Tielt/Amsterdam: Atlas, 2004
Audio production: VRT - Flemish Radio- and Television Network (www.vrt.be)

I no longer belong but control the trembling

inglés

I no longer belong but control the trembling
Ablaze and senile, sleepless in the past
In the things that have happened, the things
Of the days, I conjugate the pledges of pain
And light-shy, purged, I believe in the speaking
In the silence that lasts after death.
This was the same breaking that brought us together,
The same suppression, the same gesture.
This was the scorching, the washing of the wound.

In my memory eyes share my secrets
And tears the ruins that stickily smoulder.
My power gave in to powers, my longing
While I patiently bled and bandaged.
Loving became preservation, the moving of words
That secretly broke us and reduced us
To shadows. And far from me people dispersed.

The vague outlines of the many friends fade
And each gesture became irretrievable
The echo of the dreaming and forgoing.
Resigned to the gift I crawled, fell and wept.
My oppression subsided, the days go on fruiting
And I presupposed fear, the very last time
That I undergo, that I survive. Nowhere
Was a stone to be seen, the features of no other.
So I stay alive, but all life’s been exploited.

Translation: Paul Vincent

Tien gedichten van de eenzaamheid VI - Misschien mijn keuze, mijn eeuwigheid

neerlandés | Hugues C. Pernath

Misschien mijn keuze, mijn eeuwigheid
Die niet langer duurt dan het herbeginnen,
Dan het verbannen, het verstijven van de wortels.
Soms kijk ik naar jou, soms naar jou.
Soms zijn jouw velden volgroeid, soms gerimpeld,
En terwijl dit jaar verdampt, verbeur ik
De vijf bloedige cirkels en elders mijn liefde.
En als een vergezicht vergeet ik de beduimelde wand
Waarachter zovele gluurders gloeiden.

Jij tart de roffelende dagen, de nieuwe nacht,
Ontstaan maar ontluisterd door jouw kille dracht.
Jouw huid wordt een klaterend kleed, een oponthoud
Temidden de geuren van grassige gronden.
Jouw blik huivert en glanst, en verkleurt mijn deernis
Tot een schaduw die vervaagt wat voorbij is.
Die daalt en baart. En bevriest.

Maar jaagbaar, begint ook voor jou de jacht
Het verwoorden van zien en horen, het bewonen
Van de kwade mist, van de tijd wanhopig en nauwgezet
Waarin het vluchten vermetel wordt en overbodig
Het spitten, het verstarren en het vredige deinen
Na het vervreemden, na het zuiveren van de naald.
Geen orgel zal spelen, geen boog jou beschermen
Wanneer de zaadloze afgrond van de pijn
Jouw schoonheid bedekt met de pracht.

from: Gedichten
Tielt/Amsterdam: Atlas, 2004
Audio production: VRT - Flemish Radio- and Television Network (www.vrt.be)

Perhaps my choice, my eternity

inglés

Perhaps my choice, my eternity
That lasts no longer than recommencing,
Than banishing, petrifying of the roots.
Sometimes I look at you, sometimes at you.
Sometimes your fields are full, sometimes wrinkled,
And while this year evaporates, I forfeit
The five bloody circles and elsewhere my love.
Like a vista I forget the thumb-marked wall
Behind which so many peepers glowed.

You defy the drumming days, the new night,
Created but tarnished by your chilly dress.
Your skin becomes a clattering gown, a sojourn
Amid the scents of grassy grounds.
Your eyes shiver and shine, discolour my pity
To a shadow that fades what has gone.
That sinks and gives birth. And freezes.

But huntable, the hunt begins for you too
Expressing seeing and hearing, inhabiting
The evil fog, time desperate and precise
In which flight becomes bold and superfluous
The digging, the stiffening and the peaceful bobbing
After the estrangement, the cleansing of the needle.
No organ will play, no bow will protect you
When the seedless abyss of pain
Covers your beauty with splendour.

Translation: Paul Vincent

Tien gedichten van de eenzaamheid V - Ik verafschuw de schaamte, het sidderen van weleer

neerlandés | Hugues C. Pernath

Ik verafschuw de schaamte, het sidderen van weleer
Toen alles meer was dan het zijn en anders niets.
Toen ieder ogenblik onbewogen, de beweging werd
Die moest herhalen wat vroeger werd verzwegen
En waartegen werd misdaan. Onmenselijk als de mens
Ver van de vele sporen, verlaat ik de waanzin
En verafschuw de waarheid die wordt verbogen
De buit die wordt verdeeld. Ik ontkom aan mijn pogen
En met de alleenspraak samen, aan diegene die ik ben.

Ik heb mijn afstanden afgelegd, mijn afdrukken nagelaten
En afgestorven, afgedaan, werd ik uit de tijd geheven
Alleen en gescheiden van de eenzaamheden en de trouw.
Schimmen bleven achter, zwellend over de drempels
Van mijn achterdocht, van mijn angst die faalt
Die terugdeinst en hunkert, door de vruchteloosheid verteerd
Naar de heerschappij van de nieuwe nietigheid.

Even ellendig als de ellende verwar ik de dagen
De moedwil en het medelijden dat de herinnering bedaart.
Van alles vervreemd, gekwetst en verdwaald
Vergeet ik de raadsels, de klagende namen die ik haar gaf.
In de vage verveling van de wonden, in dampen na de dauw
Blijft mij misschien het staren, hetzelfde aangezicht.
Alsof iemand nooit en nergens heeft bestaan, geen stem
Ooit jubelde of kloeg. De kwalen brachten geen kennis
En grijzer en verder, haar geuren geen geluk.

from: Gedichten
Tielt/Amsterdam: Atlas, 2004
Audio production: VRT - Flemish Radio- and Television Network (www.vrt.be)

I abhor the shame, the shudder of the past

inglés

I abhor the shame, the shudder of the past
When everything was more than being and nothing else.
When each moment unmoved, became the movement
That must repeat what once was hushed up
And which was offended against. Inhuman as man
Far from the many tracks, I quit madness
And abhor the truth that is twisted
The booty that’s divided. I escape my efforts
And together with soliloquy, the one I am.

I have covered my distances, left my prints
And mortified, washed up, I was hoist out of time
Alone and divorced from solitudes and loyalty.
Ghosts were left, swelling over the thresholds
Of my suspicion, of my fear that fails
That recoils and hankers, consumed by sterility
After the domination of the new futility.

As wretched as the wretchedness I confuse the days
The wilfulness and the pity that calms memory.
Estranged from everything, wounded and lost
I forget the riddles, the plaintive names I gave her.
In the tedium of wounds, in mist after dew
I’m perhaps left with staring, the same face
As if no one has ever existed anywhere, no voice
Rejoiced or wailed. The ills brought no knowledge
And greyer and further, her smells no happiness.

Translation: Paul Vincent

Tien gedichten van de eenzaamheid IX - Na deze nacht, mijn ongeloof, het kraken

neerlandés | Hugues C. Pernath

Na deze nacht, mijn ongeloof, het kraken
Van dit voortdurend stilzwijgen, dit verbreken
Dit vereren. Deze allerlaatste poging bedwongen
Door geen woord, geen testament tegen de tijd.
In deze kamer verdroeg ik de waarschijnlijkheid,
Diegenen die alles schonden en vierend en voelend
Hun willekeur behielden tegen regel en recht.
Maar ik ben ik, en geen ander zal ik zijn
Tussen de woekerende wortels, de stralen en de waan.

Ik hoorde het kloppen van vluchtige vleugels
Over de begroeide beelden waartussen wij ontbraken,
En terwijl de regen ratelde en mijn taal je liefhad
Maakte ik me de afkeer, mijn afstand afhandig
En steeds bedwelmd, gaven geen wolken mij de aarde
En jouw leugens mij niet eens de moed van de lafaard.
Maar soms doet het glanzen van de appels pijn.

In het donker onttrokken de treden mij trapsgewijs
Aan een sterven dat mijn leven werd. Bevuild
En bekleefd met het schuim van de treurige tinten
Waarin ik ontwaakte, vulde mijn adem vreemde holten
En verzandde na de tochten die ik ondernam, na het vinden.
Ik, die als enige overlevende de vertwijfeling voelde
Die lag opgebaard, dwars door mijn voorbije dagen,
Ik ga weerloos aan dit vijfde seizoen te buiten
Want doodgaan wordt voor mij een doofheid die duurt.

from: Gedichten
Tielt/Amsterdam: Atlas, 2004
Audio production: VRT - Flemish Radio- and Television Network (www.vrt.be)

After this night, my lack of faith, the creaking

inglés

After this night, my lack of faith, the creaking
Of this constant silence, this breaking
This revering. This very last attempt suppressed
By no word, no testament against time.
In this room I endured probability,
Those who defiled everything and celebrating and feeling
Maintained their caprice against rule right.
But I am I, and shall be no other
Among the rampant roots, the rays and the delusion.

I heard the beating of fleeting wings
Above the overgrown statues where we were missing,
And while the rain rattled and my language loved you
I ditched my aversion, my distance
And still groggy, no clouds gave me the earth
And your lies not even a coward’s courage.
But sometimes the shining of the apples hurts.

In the dark the stairs removed me a tread at a time
From a dying that became my life. Soiled
And matted with the foam of the sad hues
In which I woke, my breath filled strange cavities
And foundered after the journeys I undertook, after finding.
I, who as the only survivor, felt the desperation
That lay in state, cutting across my bygone days,
I, defenceless, relish this fifth season
For dying will be for me a deafness that lasts.

Translation: Paul Vincent

Tien gedichten van de eenzaamheid IV - Ik zocht de uitersten, en van het verdriet

neerlandés | Hugues C. Pernath

Ik zocht de uitersten, en van het verdriet
En van een korte naam geschreven op vuile ruiten.
Van vele huizen sloot ik de verrotte luiken, nu, vandaag
En vanaf hun vergeten beloften en iedere judaskus
Waarmede ik verkocht werd. Alles verging, voor haar
Voor mij. Niet onze spijt, niet ons gevoel.
Niet het naderend gezoem van de bijen.
De twijfel drukte, maar dwars door de tijd
Zal ergens, iemand zich iemand herinneren.

Terwijl zij achterblijft en onherkenbaar achter glas
Jarenlang de wanhoop aan de wandelaars onttrekt
En het verleden aan vele vrome vrouwen.
Mijn woord zal worden, mijn woord zal zijn:
Pijn in de vertekening van de pijn, en onrust
In ons ongeloof, ons onontkoombaar oponthoud.
Eenmalig, maar misschien even eenzaam als voordien.

Stervend, terwijl ik me als een vreemde beweeg
In een wereld die eens de mijne was,
Stervend, zoals tekens telkens vervagen
Zal ook ik de tijd bestaren en tussen de plooien
Van het laatste laken, met aflijvige handen voelen
Hoe de herinneringen krimpen, uiteindelijk en fataal.
Van alle dingen zal ik het verval vergeten, langzamerhand
Toegevend aan al de nachtelijke namen
Die ik ooit verzon voor mijn achterdocht en mijn liefde.

from: Gedichten
Tielt/Amsterdam: Atlas, 2004
Audio production: VRT - Flemish Radio- and Television Network (www.vrt.be)

I sought the extremes, both of grief

inglés

I sought the extremes, both of grief
And of a short name written on many windows.
I closed the rotted shutters of many houses, now, today
And from their forgotten promises and every Judas kiss
With which I was betrayed. All decayed, for her
For me. Not our regret, not our feeling.
Not the approaching hum of the bees.
Doubt weighed, but straight across time
Somewhere, someone will remember.

While she’s left behind and unrecognizable behind glass
For years extracting despair from wanderers
And the past from many pious women.
My word shall become, my word shall be:
Pain in the distortion of pain, and restlessness
In our disbelief, our inexorable sojourn.
Just once, but perhaps as lonely as before.

Dying, while I move like a stranger
In a world that was once mine.
Dying, as symbols must always blur
I too will stare at time between the folds
Of the last sheet, feel with lifeless hands
How memories shrink, for good and fatally.
I shall forget the decay of all things, slowly
Giving in to all the nocturnal names
That I once coined for my suspicion and my love.

Translation: Paul Vincent

Tien gedichten van de eenzaamheid III - In mijn vreemd verdriet vermoed ik het verstijven

neerlandés | Hugues C. Pernath

In mijn vreemd verdriet vermoed ik het verstijven
Van vele levens, soms de vunsheid van de bron
De lelie of het belommerd lover.
Soms vermoed ik het trillen van jouw handen
Die zich nooit zullen herhalen in de looplijn
Van de besmettelijke beproeving.
Omdat ik besef hoe ik slapeloos, mezelve vermink
Tot nutteloos zintuig, terwijl mijn weefsels versterven
In het klamme koudvuur van iedere nieuwe nacht.

En naar mijn beeld beweeg ik, naamloos
Angstiger dan voorheen, en ruil mijn galg in
Tegen de ratelende regens van het ritueel
Dat nakomelingen en vee zal slachten, gereinigd
Op de oude weg van de nieuwgebouwde staat.
Tot alles zal verloren gaan en roemloos stranden
In een duisternis waarin geen zon ooit zaden kiemt.

Als naar waarheid. Als naar leugen.
Sprekende: één taal, eenzelfde woord van onrust
In de branding verheven boven alle banden.
Ik voel de afwezigheid als een moeilijke openbaring,
Als scherven van relikwieën, van werelden, onwaarachtig
En buiten de tijd. Zo werd ik een getuige
Tegen diegene die de tolk was van mijn tederheid.
Geen slaap zal ons nog ooit verenigen, geen ontwaken
Ons bevrijden. Want mijn schaduw zal een schaduw zijn.

from: Gedichten
Tielt/Amsterdam: Atlas, 2004
Audio production: VRT - Flemish Radio- and Television Network (www.vrt.be)

In my strange sorrow I suspect petrifaction

inglés

In my strange sorrow I suspect petrifaction
Of many lives, sometimes the foulness of the source
The lily or the shady foliage.
Sometimes I suspect the trembling of your hands
That will never repeat themselves in the running line
Of the infectious ordeal.
Because I realise how, sleepless, I maim myself
Into a useless tool, while my tissues die off
In the clammy cold fear of every new night.

And I move toward my image, nameless
More fearful than before, and exchange my gallows for
For the rattling rains of ritual
That will slaughter descendants and livestock, purge
On the old way to the newly-built city.
Till all is lost and founders ignominiously
In a darkness where no sun ever germinates seeds.

As if true. As if lies.
Speaking: one languages, the same word of disquiet
In the surf raised above all bonds.
I feel the absence as a difficult revelation.
As shards of relics, of worlds, untrue
And outside time. Thus  I became a witness
Against the one who interpreted my tenderness.
No sleep will ever unite us, no waking
Free us. For my shadow will be a shadow.

Translation: Paul Vincent

Tien gedichten van de eenzaamheid II - Als een verwante, met niemand heb ik de hoop gemeen

neerlandés | Hugues C. Pernath

Als een verwante, met niemand heb ik de hoop gemeen
Met niemand de keuze van de liefde
Waarmee ik eenzaam leef, waarmee ik wankel
Bewegend maar bedwongen door het mateloze landschap
Waarin de dood de aren leest
Ons blijft alleen de tijd en niet het vluchten
En alles dat op de aarde beweegt,
Ons blijft de laatste reis van twee vermoeide mensen
Het afscheid nemen van de voldragen schoot.

Voorgoed.
Zoals iedereen het zag, zoals iedereen het hoorde
En zoals het ook iedereen zal vergaan
Naargelang de afstand naar de verte, de gloed
Doorheen de schaduwspelen van mijn schaduw.
Als een verwante versteen ik met de geur van de vrouw
En het verkrimpen van de kevers op het dodelijke mos.

Terwijl de waarheid het afgrijzen verwekt,
Een wilde wolk wordt, en wormen willekeurig
De eerste balk van ons huis doorboren,
Kom ik naar je toe en betast ik jouw kleren
Ik kus je, gebogen, gehurkt en verscheurd.
Opnieuw worden wij ouder en kleiner
En roekelozer in de gestage regen,
Waarin wij de rouw dragen voor de vele voorbije banden
Verder door de lage landen van de landerigheid.

from: Gedichten
Tielt/Amsterdam: Atlas, 2004
Audio production: VRT - Flemish Radio- and Television Network (www.vrt.be)

As a relative, I have hope in common with no one

inglés

As a relative, I have hope in common with no one
With no one the choice of love
With which I live alone, with which I stagger
Moving but subdued by the boundless landscape
In which death gleans the corn
All we’re left with is time and not fleeing
And all that moves on the earth,
All we’re left with is the last journey of two weary people
Taking their leave of the womb at term.

Forever,
As everyone saw it, as everyone heard it
And as will happen to everyone
Depending on the distance from the distance, the glow
Through the shadow play of my shadow.
As a relative I turn to stone with the scent of the woman
And the convulsion of the beetles on the deadly moss.

While truth engenders horror,
Becomes a wild cloud, and worms arbitrarily
Gnaw through the first beam in our house,
I come to you and finger your clothes
I kiss you, bent over, crouching, torn in two.
Again we grow older and smaller
And more reckless in the steady rain,
In which we wear mourning for the many past bonds
Onward through the lowlands of depression.

Translation: Paul Vincent

Tien gedichten van de eenzaamheid I - In het liefdeloze landschap van mijn eenzaamheid

neerlandés | Hugues C. Pernath

In het liefdeloze landschap van mijn eenzaamheid
Heerst geen beweging die mij bedaart, geen rust
Die mij troost of afmaakt als een eerstgeborene.
Hoogmoedig vertaalt mijn bloed de tekens,
De flitsen over het wrange water van weleer,
En draagt de eigenschappen van hem
Die zelfs de pijnen van november schuwt.
Ellendig, lijf en droom ontkennend, wijk ik
Naar de onderwereld van mijn ongeloof.

Geen grenzen, geen bakens, geen horizont.
En dalend, als een doelbewuste zwerver,
Begint de valk haar vreselijke vlucht.
En uit de laatste resten van mijn hoop
Verzamel ik de vreemde fragmenten van mijn verval,
Eerst verslaafd en dan genezen, verschuil ik mij
In de schandelijke schade die mij verteert.

Ik zal geen kwaad doen, noch verderf stichten
Geen heilige berg is mij onbekend,
Ik zal mezelve beterschap toewensen, en vredig
De levenslijnen der herinnering volgen
Naar de puinhoop van mijn verleden dat nog slechts smeult,
En stuiptrekkend in mijn ontworteld landschap
Zal ik de hand uitstrekken naar de sluier van de diepe slaap
Zachtjes genoeg om geen haat, geen pijn te krassen
In het zwangere achterblijven van haar weigerend woord.

from: Gedichten
Tielt/Amsterdam: Atlas, 2004
Audio production: VRT - Flemish Radio- and Television Network (www.vrt.be)

In the loveless landscape of my solitude

inglés

In the loveless landscape of my solitude
No movement prevails that calms me, no rest
That consoles or dispatches me like a firstborn.
Proudly my blood translates the signs,
My translates the signs,
The flashes across the wry water of the past,
And bear the qualities of him
Who shuns even the pains of November.
Wretched, body and dream denying, I retreat
To the underworld of my unbelief.

No limits, no beacons, no horizon.
And descending, like a nomad with a goal,
The falcon begins its dreadful flight.
And from the last remnants of my hope
I gather the strange fragments of my decay,
First addicted and then cured, I hide  
In the shameful disaster that consumes me.

I shall do no harm, or wreak havoc
No sacred mountain is unknown to me.
I shall bid myself get well, and peacefully
Follow the lifelines of memory
To the ruins of my past still just smouldering,
And in death’s throes in my uprooted landscape
I will stretch out a hand to the veil of deep sleep
Softly enough not scratch hate, or pain
In the pregnant absence of her word of refusal.

Translation: Paul Vincent

NL – Ester Naomi Perquin

neerlandés | renshi.eu [GR-RO-FI-SK-NL-LT-FR-GR]

De sneeuw blijft zich tonen, laten we dus oppassen
en ademen in gezamenlijke vertaling.

Laten we dus woorden die onze onder jassen trillen
terwijl we onze rondes lopen uit de mouwen schudden
en langs de stenen handen naar beneden laten vallen.

Want niemand heeft ons in de gaten. Er is een hooguit
een kind dat ze opraapt, tegen het licht houdt
en weer laat vallen; het zijn er teveel.

Ondertussen steken bloemen de kop op, draaft het paard
van Picasso met schuim om de lippen voorbij
en worden mannen door hun eigen
stropdas tot strepen gemaakt.

Niemand heeft tijd gehad om naar de lucht te kijken
waar, tussen de stormen door, een gezicht
te zien is, met vermoeide ogen.

Onze leiders willen graag op vaders lijken.

© Ester Naomi Perquin
Audio production: renshi.eu @ poesiefestival berlin 2012

Netherlands – Ester Naomi Perquin

inglés

The snow keeps manifesting, so let us watch out
and breathe in a joint translation.

So let us toss off words that tremble under
jackets as we complete our circuits
and drop hands over cobbles.

For no one notices us. At most there’s  
a child that retrieves them, holds them up to the light
and drops them again; there are too many.

Meanwhile flowers poke their heads out, Picasso’s
horse trots past with foam on its lips
and men are turned into dashes
by their own neckties.

No one’s had time to look at the sky
where, in the breaks between storms, a face
can be seen, with weary eyes.

Our leaders like looking like fathers.

Translation from Dutch by Paul Vincent

Le vieux Moulin

neerlandés | Jos De Haes

“Le vieux moulin” heet in de natte berm een put.
Een laag humus geworden eikebalkenhout
geeft aan twee benden basterdwederik de fut
om erin steil te staan als bomen van een woud.

Zij ligt tussen die twee cohorten stengels in.
Zij drukt tegen hun flanken links en rechts een been
dat opgaat in de heupen van een koningen,
liggend oud goud op een gebarsten molensteen.

Van boven af gezien tussen twee vlekken paars
liggend het gouden vlees van een sibylle Gods
in een Myceense schacht, maar gekmakend barbaars
ook, met haar masker rustend op de schilfers rots

uit bressen van de Ardenner molenkeldermuur.
De stilte wordt verdikt wanneer dat masker breekt,
de hal van de rivierklooflucht wordt rust en duur
als de geklemde kaak loslaat en woorden spreekt:

“Al wat gij goud wil noemen is misschien maar brons.
Ik zie op mijn niveau de wortels in de grond
en grijze zwammen van gelijmd nachtvlinderdons,
en mieren langs mijn hand dragen hun larven rond.”

from: Gedichten
Lannoo/Atlas: Tielt/Amsterdam, 2004
Audio production: VRT - Flemish Radio- and Television Network (www.vrt.be)

Le vieux Moulin

inglés

Is a well amid wet grass the road abuts.
A layer of humus where oak beams once stood
gives two clumps of wild loosestrife the guts
to stand up tall like trees within a wood.

Two bands of stalks it lies between.
Against them, right and left, its legs are packed,
Rising to hips quite worthy of a queen,
old gold lying on a millstone that's cracked.

From above between two purple patches viewed,
Recumbent golden flesh of a Sybil divine
in a Mycenaean shaft, but maddeningly crude
masked upon the slivers she can recline

from breaches in the Ardennes cellar wall.
The silence thickens when the mask is broken,
river ravine air forms a calm, enduring hall
when the clenched jaw releases words unspoken:

“All you call gold may be just bronze and brown.
I at my level see the roots that bind the ground
and grey fungi made of glued moth down,
and past my hand ants lug their larvae round."

Translated by Paul Vincent

Delphi IV

neerlandés | Jos De Haes

Aanspoelend met de laag van heden,
bloedend over de schilfers schist,
vloeien wij slapend naar beneden,
de poriën vol zaad en gist.

Over de ribben van de berg,
de richels en de zilvren daken,
een stroom van alcohol en merg,
van schot en straling en ontwaken.

Vlammende schimmels in de stroom,
bloedvingers van de plant astilbe
- en dan ontploft als een atoom
op onze kalken mond de silbe,

bliksem van het splijtend woord,
gloeiende priem aan ’t kerven,
die de gespannen tong doorboort,
dat rode blad met blauwe nerven.

O kinderen, mijn pulp, mijn wonden,
wij die elkaar in de ogen zien
ontwaken met de bloedsmaak alle stonden
der dagelijkse vleeswording sindsdien.

from: Gedichten
Tielt/Amsterdam: Atlas, 2004
Audio production: VRT - Flemish Radio- and Television Network (www.vrt.be)

Delphi IV

inglés

Washed up with the layer of today,
bleeding over the slivers of schist,
we flow down asleep on our way,
our pores filled with seed and yeast.

Over the ribs of the hill,
the ledges and silver roofs raking,
a booze and marrow-filled gill,
made of shot and rays and waking.

Flaming mildew in the bore,
the astilbe’s bloody finger nodes
- and then just like an atom’s core
on our chalk mouths the syllable explodes,

lightning of the splitting word brew,
glowing bodkin carving ahead,
which pierces the tensed tongue through,
that leaf with blue veins so red.

O children, my pulp, the wounds I bear,
we who look each other in the eye
have always waked with the taste of blood there
of daily embodiment as time goes by.

Translated by Paul Vincent

Delphi I

neerlandés | Jos De Haes

Navel der aarde Gods. Wij zitten
en horen sperwers water drinken.
Dat is alsof metalen klinken
en smelten in een blauwe hitte.

Een slang, een goddelijke schaamte,
schuift over schilferende muren,
of ligt te blijven en te duren
bij kleibaksels en geraamten.

De droge tepels der kamille
verpulveren tussen onze lippen.
Het laatst zal ons de smaak ontglippen
uit de verzadigde papillen.

En dan, uw linker in mijn rechter,
twee laatste stofveredelingen,
zijn wij zelf eetbare dingen
in Gods vuurvaste trechter.

from: Gedichten
Tielt/Amsterdam: Atlas, 2004
Audio production: VRT - Flemish Radio- and Television Network (www.vrt.be)

Delphi I

inglés

Navel of God’s earth. From our seat
we hear sparrow hawks descend and drink.
The sound's like metals that clink
and melt in an azure heat.

A snake, a divine disgrace,
over flaking walls slides,
or lies, permanent, abides
where clay pots and bones leave their trace.

The camomile’s dry teats
crumble on our lip.
At last taste will slip
away from sated taste buds’ seats.

And then, your left hand in my right,
two last enrichments of matter,
we shall be food on a platter
in God’s fire-proof funnel bright.

Translated by Paul Vincent

De tramontane

neerlandés | Erik Lindner

Voor de kust rust de duiker in zijn verhaal
en tekent kaal de bergwand aan het strand.
De wind snijdt het verhaal en slijt en slijpt
bladeren van de platanen – het raamkozijn.

Ik kwam met de wind mee voor dit verhaal.
De reis vertelde een man liep over de berg
en het verhaal loopt dood op zee. De wind

speelt heer op zijn graf. En de duiker raakt
bekneld tussen het steen, de helpers duiken
op en de wind verplettert de deining de zee.

De duiker schildert windvlagen voor de kust.
De bergwand bloeit. En het graf is een trede
naar het koraal in een spelonk op de bodem
boven de kleurgravure van het bloemgordijn.

© Erik Lindner
from: Tafel
De Bezige Bij, 2004
Audio production: Literaturwerkstatt Berlin, 2014

The tramontana

inglés

Off the coast the diver rests in his story
and sparsely draws the cliff behind the beach.
The wind cuts the story and wears and rubs
the leaves from off the plane trees – the window frame.

I had the wind behind me for this story.
The journey narrated a man walked over the mountain
and the tale gets bogged down in the sea. The wind

lords it over his grave. And the diver is trapped
among the stones, the helpers pop
up and the wind crushes the swell and the sea.

The diver’s painting wind gusts off the coast.
The cliff’s in bloom. And the grave is a step
to the coral in a cavern on the bottom
above the colour engraving of the flower curtain.

Translated by Paul Vincent

Het geslacht

neerlandés | Luuk Gruwez

In mannen is het koud en vaak december.
In vrouwen is het meestal mei.
Zij willen glimmen, levenslang,
vermommen zich van top tot teen
om niet voortijdig te verschrompelen.
Zij blijven bezig met verblijven.

In mannen is het koud en houdt het op.
Mijn God, hoe dol zijn zij op eindigen.
Want mannen rammelen zich klaar
en zwaargewapend met zichzelf,
besteden zij hun dagen aan verstijven.

In vrouwen heerst een soepeler geslacht
waarin iets bloesemt, iets ontboezemt,
en waar zij tederheid bewaren
of heimwee naar een meer in Zwitserland.
Zij houden van beginnen en behouden.

In mannen is het oorlog, niets dan oorlog.
In vrouwen wordt geboren, totterdood.
Zij knipperen een poosje met hun ogen,
zij fonkelen, zij woelen even
en daar ontstaat een dapper nageslacht.
Eén man volstaat en het wordt afgeslacht.

In mannen is het koud en vaak december,
in vrouwen is het altijd mei.

© beim Verlag
from: Dieven en Geliefden
Amsterdam: De Arbeiderspers, 2000
Audio production: het beschrijf, brüssel 2002

Gender

inglés

For Herman de Coninck


In men it’s cold and frequently December.
In women it is mostly May.
They want to shimmer all their lives,
disguise themselves from head to toe,
so they don’t prematurely fade away.
Everlastingly they strive to last.

In men it’s cold and then stops dead.
My God, how keen they are on ending things.
Men rattle to a climax fast,
are fully armed in their own selves:
their time on earth in growing stiff is passed.

Women’s gender is a suppler kind,
in which things blossom, things unbosom,
where they keep a store of tenderness,
homesickness for a lake in Switzerland.
They’re fond of starting and conserving.

In men there’s only war and nothing else.
In women birth continues until death.
They bat their eyelids for a while,
they sparkle, briefly toss and turn
and there you have a brave new generation.
One man’s enough for its extermination.

In men it’s cold and frequently December,
in women it is always May.

Translation: Paul Vincent

Avondschemering III

neerlandés | Jos De Haes

Een dwergvleermuis vlerkt zuinig
langs de stal,
de kleine netel bij de beerput
maakt nu haar suiker met de lucht,
en aan de waslijn hangt kamille
met munt, met linde thee te worden.
Wie over Hellas vliegt naar Israël,
tienduizend hoog en in de zon,
ziet bruin Euboia nog van Attika gescheiden.

Hiernumaals,
hiernumaals op het makadam
tikken twee dunne vrouwenhakken
als in de kalk van schouderbladskelet.
Waar ergens vreet de bidsprinkhaanse
nu de kop leeg
van haar zaadlozende haan,
of stoot een diepzeeslak
haar oude ingewanden af voor nieuwe?

Terwijl de fokram van ’t kanton
twee lange weiden verder
tegen ’t portier beukt van een autowrak,
en alle knagers uit hun holen kruipen,
pelzig, glanzend, warm en kogelrond,
hiernumaals dan
zijn alle vallen gezet,
heeft elke vrouw haar man vermoord,
zal eer het nacht wordt
mijn bloed veranderen,
en weet ik nog vandaag
wie ik niet ben geweest,
hoewel bekend, bij lucht,
bij water, vuur en donkerte bekend.

from: Gedichten
Lannoo/Atlas: Tielt/Amsterdam, 2004
Audio production: VRT - Flemish Radio- and Television Network (www.vrt.be)

Dusk III

inglés

A dwarf bat flaps glumly
past the stable,
the little nettle by the cesspit
now makes its sugar with the air,
and on the wash line camomile hangs
with mint, with lime, becoming tea.
Those who, Israel-bound, fly over Greece,
ten thousand metres high and in the sun
see brown Euboia still separate from Attica.

Hereandnow,
hereandnow on the tarmac
two thin women’s heels tap
as if in the calcium of shoulder blade bone.
Wherever does the female praying mantis
now suck dry the head
of her ejaculating mate,
or does a deep-sea snake
cast off its old entrails for new?

While the canton’s breeding ram
two long meadows away
butts the door of a wrecked car,
and all the gnawers creep out of their holes,
furry, shiny, warm and globular,
hereandnow then
all traps have been set,
every woman’s murdered her husband,
will before night falls
change my blood,
and I know today already
who I was not,
although well-known, by air
by water, fire and darkness known.

Translated by Paul Vincent

Avond en morgen I

neerlandés | Jos De Haes

Geen dingen heb ik ooit begrepen,
niet de dynamo, niet de haat,
niet het vernuft van rake knepen.
Ook Christus niet – maar dat is nu te laat.

De kwijl van een behaarde geitelip,
de warmte onder een appelboom van biggen
die welgeschapen zijn uit vaders rib,
zijn mij genoeg om bij te liggen

’s avonds. Maar als ik in de morgen stuik
bij mijn collega’s op ’t geboden uur,
wat ben ik dan, hoe sta ik daar
ineens met opgebonden botten,

een dungetakte dorenstruik
tegen een witgekalkte muur,
als een Kretenzer gapend naar
verlichte pinksterpolyglotten.

from: Gedichten
Lannoo/Atlas: Tielt/Amsterdam, 2004
Audio production: VRT - Flemish Radio- and Television Network (www.vrt.be)

Evening and morning I

inglés

Things I’ve never understood,
not the dynamo, not hate,
not the skill of a pinch that was good.
Or Christ – but for that it's too late.

The drool of a hairy goat’s lip,
the warmth of piglets ‘neath an apple tree
that are well made from their father’s rib
are enough to lie by for me

at night. But when I build stooks at morn
with my workmates at master’s call,
what am I then, how do I stand there
suddenly booted, laced with knots,

a thinly branched bush of thorn
against a whitewashed wall,
like a Cretan I stand and stare
at glowing Whitsun polyglots.

Translated by Paul Vincent