Acht, ∞ - III. [je naam ondertussen van alles de opmaat]

III.

je naam ondertussen van alles de opmaat, van het opstaan, het spreken
en het bewegen, aangeblazen marionet van je adem ben ik, je bent weg
en de dag verandert in iets dat moet worden uitgehouden, missen
een woord met een leiband, ik wacht op dikkere huid en op heerschap
welke biologie schrijft aan de enkeling een symbiose voor?
het is niet uit te houden, de koude helft, het arendsoog dat in me duikt
op zoek naar een tegendeel, tot je thuis komt en weer voortduurt in alles
sluipschutter in een weerloos koninkrijk waar we het slepen
van de weekdagen zonder harnas of kramp verdragen
in het open keukenraam ligt een roodborstje
roerloos in de doortocht, jij neemt me op je schoot 
de dood hebben we nog niet bedacht

© De Arbeiderspers & Charlotte Van den Broeck
De: Nachtroer
Amsterdam/Antwerpen: De Arbeiderspers, 2017
Producción de Audio: Haus für Poesie, 2017

Acht, ∞ - III. [dein Name ist mittlerweile von allem der Auftakt]

III.

dein Name ist mittlerweile von allem der Auftakt; des Aufstehens, Sprechens
und Bewegens, eine angeblasene Marionette deines Atems bin ich, du bist fort
und der Tag ändert sich zu etwas, das ausgehalten werden soll
fehlen, ein Wort an der Leine, ich warte auf dickere Haut und Herrschaft
welche Biologie schreibt der Einzelperson eine Symbiose vor?
nicht auszuhalten, die kalte Hälfte, das Adlerauge, das in mir auf der Suche
nach einem Gegenteil taucht, bis du nach Hause kommst und wieder in allem
                                                                                                                       fortdauerst
Heckenschütze in einem wehrlosen Königreich, in dem wir das Schleppen
der Arbeitstage ohne Harnisch oder Krampf ertragen
im offenen Küchenfenster liegt ein Rotkehlchen
reglos im Durchzug, du nimmst mich auf deinen Schoß
den Tod haben wir noch nicht erfunden

Übersetzung der Gedichte aus dem Flämischen von Janet Blanken