Ton Naaijkens
neerlandés
[dann, gegen mittag, kommen die ersten]
dann, gegen mittag, kommen die ersten
geräusche von der straße herauf. das klopfen von händen
auf stoff, die schnellen kinderstimmen. im gelände
zwischen den wohnblocks, ruhigere
bewegung. flecken wandern, luft schiebt umher
der blick zieht die umrisse nach
auf der hangfläche längs der garagen. holzzäune
schmale nesselfelder, dahinter das glitzern
der neubaufassaden. kurz nur
hebt wind an, ballt sich
weht sand in die hügelschneisen
hell und markiert bis zum rand
mit signaltafeln, dicht an der sicherheitszone
die sich ausstreckt über die ebene, an den kontrollstellen
kaum mehr zu sehen ist. baumreste bleiben
maschendrahtweiten, der schatten des windrads, der seitlich
über die hausdächer flappt
De: fallstreifen. gedichte
München: Verlag C.H.Beck, 2008
Producción de Audio: 2007 Literaturwerkstatt Berlin
[dan, tegen de middag, komen de eerste]
dan, tegen de middag, komen de eerste
geluiden uit de straat. het kloppen van handen
op stof, de snelle kinderstemmen. op het veld
tussen de woonblokken, rustiger
beweging. vlekken verplaatsen zich, lucht duwt rond
de blik trekt de omtrekken over
op het hellend vlak langs de garages. houten schuttingen
brandnetelgewas, daarachter het glinsteren
van de nieuwbouwgevels. kort maar
komt wind op, balt zich
blaast zand in de heuvelgeulen
helder en markeert tot aan de rand
met signaalborden, vlak bij de veiligheidszone
die zich uitstrekt over de vlakte, bij de controleposten
nauwelijks meer te zien is. boomresten blijven
ijzergaasvertes, de schaduw van het windrad dat aan de zijkant
over de huisdaken flapt