Erik Lindner
Ostende
Ostende
1.
Een bot ligt in het zand
van een eiland dat niet stilstaat
vast is de vorm
de geschiedenis van de wind
het stuwen van merg en steen
de wind raakt zoek op zee
geen golf heeft dezelfde afmeting
zand kleurt rood in de zon
op de renbaan waar stof opwaait
en de hoeven dezelfde ritmes slaan
de hoeven het zand in stukken slaan
over een eiland loopt de wind
en bewerkt er zijn eerdere afdrukken
het mergsteen van het strand
de renbaan aan de kust
de regen in de zee.
2.
De zee heeft de omvang van de wind
en stroomt over op het mergsteen
door de wind bewerkt voor de zee
een strandloper loopt langs de wind
en telt met zijn stappen
de losse delen van het zand
en de losgewaaide koppen van de zee
en de losgekomen vlokken van de wind
rollende kruipende schuivende stukken
van een eiland dat voor even stilstaat
op de rand van de zee
hoeven vergruizelen het steen
de zee draagt het bot naar de kant
het zand koelt af in de wind
schuimvlokken meten de omvang
van een eiland dat tijdelijk ontstaat
onder de voetstap van een strandloper
buiten de wind boven de zee.