Fernando Venâncio 
Translator

on Lyrikline: 2 poems translated

from: dutch to: portuguese

Original

Translation

DE MOEDER

dutch | Hugo Claus

Ik ben niet, ik ben niet dan in uw aarde.
Toen gij schreeuwde en uw vel beefde
Vatten mijn beenderen vuur.

(Mijn moeder, gevangen in haar vel,  
Verandert naar de maat der jaren.

Haar oog is licht, ontsnapt aan de drift
Der jaren door mij aan te zien en mij
Haar blijde zoon te noemen.

Zij was geen stenen bed, geen dierenkoorts,  
Haar gewrichten waren jonge katten,

Maar onvergeeflijk blijft mijn huid voor haar  
En onbeweeglijk zijn de krekels in mijn stem.

'Je bent mij ontgroeid,' zegt zij traag mijn
Vaders voeten wassend, en zij zwijgt
als een vrouw zonder mond.)

Toen uw vel schreeuwde vatten mijn beenderen vuur.
Gij legde mij neder, nooit kan ik dit beeld herdragen,
Ik was de genode maar de dodende gast.

En nu, later, mannelijk word ik u vreemd.  
Gij ziet mij naar u komen, gij denkt: 'Hij is  
De zomer, hij maakt mijn vlees en houdt
De honden in mij wakker.'

Terwijl gij elke dag te sterven staat, niet met mij
Samen, ben ik niet, ben ik niet dan in uw aarde.
In mij vergaat uw leven wentelend, gij keert  
Niet naar mij terug. van u herstel ik niet.

© De Bezige Bij & Hugo Claus
from: Gedichten 1948-1993
Amsterdam: De Bezige Bij, 1994
Audio production: Het Beschrijf, 2004

A MÃE

portuguese

Eu não existo, não existo senão no teu chão.
Quando tu gritaste e a tua pele tremeu
Ganharam lume os meus ossos.

(Minha mãe, prisioneira na sua pele,
Muda ao sabor dos anos.

O seu olhar é límpido, escapa à deriva
Dos anos ao fixar-me e ao chamar-me
Seu ditoso filho.

Ela não era uma cama de pedra, uma febre animal,
As suas articulações eram jovens gatos,

Mas a minha pele mantém-se para ela imperdoável
E ficam imóveis as cigarras na minha voz.

«Cresceste, deixaste-me para trás», diz ela lavando
Com vagar os pés a meu pai, e fica calada
Como uma mulher sem boca.)

Quando a tua pele gritou, ganharam lume os meus ossos.
Tu pousaste-me, jamais poderei retransformar essa imagem,
Eu era o hóspede convidado mas que matava.

E hoje, mais tarde, fiz-me virilmente estranho a ti.
Tu vês-me aproximar, pensas contigo:  «Ele é
O Verão, ele faz a minha carne e aguenta
Os cães em mim vivos.»

Enquanto tu todos os dias vais morrendo, não junto
Comigo, eu não existo, não existo senão no teu chão.
Em mim desfaz-se rodopiando a tua vida, tu não
Voltarás para mim, de ti nunca me hei-de curar.

Translated by Fernando Venâncio

ENVOI

dutch | Hugo Claus

Mijn verzen staan nog wat te gapen.
Ik word dit nooit gewoon. Zij hebben hier lang
genoeg gewoond.
Genoeg. Ik stuur ze 't huis uit. ik wil niet wachten
tot hun tenen koud zijn.
Ongehinderd door hun onhelder misbaar  
wil ik het gegons van de zon horen
of dat van mijn hart, die verraderlijke spons die verhardt.

Mijn verzen neuken niet klassiek,
zij brabbelen ordinair of brallen al te nobel.
In de winter springen hun lippen,
in de lente liggen zij plat bij de eerste warmte,  
zij verzieken mijn zomer
en in de herfst ruiken zij naar vrouwen.

Genoeg. Nog twaalf regels lang op dit blad  
hou ik ze de hand boven het hoofd
en dan krijgen zij een schop in hun gat.
Ga elders drammen, rijmen van een cent,
elders beven voor twaalf lezers
en een snurkende recensent.

Ga nu, verzen, op jullie lichte voeten,  
jullie hebben niet hard getrapt op de oude aarde
waar de graven lachen als zij hun gasten zien,  
het ene lijk gestapeld op het andere.
Ga nu en wankel naar haar
die ik niet ken.

© De Bezige Bij & Hugo Claus
from: Gedichten 1948-1993
Amsterdam: De Bezige Bij, 1994
Audio production: Het Beschrijf, 2004

ENVOI

portuguese

Estão ainda aos bocejos, os meus versos.
Nunca me habituarei a isto. Eles habitaram aqui
tempo que chegasse.
E agora chega. Ponho-os fora de casa, não vou esperar
até os dedos dos pés lhes esfriarem.
Sem o incómodo do seu confuso esbracejo,
quero escutar o zumbido do sol
ou o do meu coração, essa traiçoeira esponja a endurecer.

Os meus versos não fornicam à moda clássica.
Balbuciam ordinarices ou vociferam com dignidade exagerada.
No Inverno, racham-lhes os lábios,
na Primavera, estendem-se por terra aos primeiros calores,
atrapalham o meu Verão
e no Outono cheiram a mulheres.

Chega. Durante mais doze versos nesta página
esqueço-lhes as traquinices
e em seguida um pontapé no cu.
Vão maçar para outro sítio, rimas de tostão,
vão tremer para outra parte por causa de doze leitores
e de um crítico a ressonar.

Ide agora, versos meus, nos vossos pés ligeiros,
não calcastes com força o velho chão
onde as sepulturas riem vendo os hóspedes,
um cadáver sobre o outro amontoado.
Ide agora, e cambaleai na direcção daquela
que eu desconheço.

Translated by Fernando Venâncio