Michele Hutchison
Translator
on Lyrikline: 6 poems translated
from: dutch to: english
Original
Translation
[Virgula, de nacht dat ik werd bezwangerd]
dutch | Sasja Janssen
de nacht dat ik werd bezwangerd, zachtrood was hij,
huilde ik van leven, maar vol van leegte moet ik bedrust
houden en men klopt elke dag mijn kussens op
kamt de pluizige dekens en met hagel wordt het onweer
uit de lucht geschoten, niets mag mijn buik ontrieven,
het enige wat is toegestaan is het schrijven van brieven,
liever nog slapen, half zittend tegen de met groene
stof beklede muur en gouden kringen om de duivel te misleiden
ik schrijf je omdat je in mijn ooghoek bungelt
ik schrijf omdat je nooit antwoordt
ik schrijf je omdat je niet van stilstand houdt, net als ik
de wind begint heidens te zuigen vanuit het middelpunt
van de kamer, precies boven mijn bed, de luiken kraken
de gordijnen wiegen hun zwaarte, tot een kleine tornado
opstijgt vanuit mijn schoot en als een ballon bolt mijn buik
in de groen en goud ringende bestofte nacht, men wast de lakens
heet en ik ontvang de vroedvrouw die met spelende benen
op het hoge bed komt zitten, men toont ons de bijbel en
ik lach van leven
de vroedvrouw klapt in haar handen om mijn ongewone
statistisch onhaalbare status, op de Heilige Schrift na, noemt me
een dochter van Lot en preekt over de ark van Noach
tegen mijn staf maar prikt twee vale dagvlinders met spelden
aan de muur dwars door de gouden ogen, als om mij aan mijn lijden
te herinneren, mijn vrolijkheid verstomt en de nachten
hoewel groen bestoft met gouden kringen worden fluorescerend
en de dagen blijven steken in een vermiljoenen dageraad
ik schrijf omdat ik niets kan uitbrengen
ik schrijf omdat de vroedvrouw haar handspade in me steekt
ik schrijf omdat ik me schaam voor mijn boreling
een onweersduistere zon kruipt zilver door de kieren
van de luiken, een streep stof danst als korenaren en elke
nacht schept de vroedvrouw naar leegte in mij, en op de achtste
ochtend drijft een priesterwitte wolk groot als een sinaasappel
in het midden van de kamer, precies boven mijn bed, ik blaas
al mijn moederliefde ernaartoe, maar de wolk gaat weigerachtig
heen en weer en blijft middelpuntig hangen, nooit eerder stond
ik er zo alleen voor, de zenuwen suizen door mijn bloedaderen
de vroedvrouw beweegt de wolk naar mijn borsten om hem
te zogen, maar meer dan een mistige tepel levert het niet op,
men wordt onrustig en geeft de opdracht te gaan wandelen en
in de zon danst de wolk vlak boven mijn hoofd, zoals jij kunt doen
en bij regen laat hij hagelsteentjes achter op de stoep,
soms fluister ik wolkige taal om hem te paaien, eerst ben ik lichtvoetig
maar algauw worden de wandelingen drukkend, alsof de wolk
samenschoolt met de grotere buitenluchten
en als ik bijna knap, steek jij je angel door de wolk, waardoor
hij tegen de bestofte muur uiteenspat, een tongetje van licht
is te zien, een klein gedonder, Virgula, ik weet niets meer,
en weer zwelt mijn buik, ik kan mijn voeten niet meer zien,
weer komt de vroedvrouw met haar spelende benen en handspade,
ze pookt de leegte op en de zwelling wordt enorm, we verwachten het
ergste, een loodzwaar vierkant uit watergrijze lucht gesneden,
verzoek me niet, ik schrijf je in grote ernst, Virgula Virgula.
from: Virgula
Amsterdam: Querido, 2021
Audio production: Nederlands Letterenfonds
[Virgula, the night I was impregnated]
english
the night I was impregnated, he was a soft red,
I cried with life, but filled with emptiness I was prescribed
bedrest and my pillows are plumped every day
fluffy blankets are combed and a volley of shots blasts
storms from the sky, nothing is allowed to disturb my belly,
the only thing I am permitted to do is write letters,
or preferably sleep, half leaning against the walls hung
with green fabric and gold rings to fool the devil
I’m writing to you because you are hovering in the corner of my eye
I’m writing to you because you never answer
I’m writing to you because, like me, you are averse to silence
the wind begins to draw infernally from the middle of
the room, directly above my bed, the shutters creak
the curtains sway their weight, until a small tornado
rises from my lap and my belly balls like a balloon
in the green and gold-ringed dusty night, the sheets are
boiled and I am visited by the midwife who sits on the high bed
with restless legs, we are shown the bible and
I laugh with life
the midwife claps her hands at my unusual
statistically-impossible status, the Holy Scriptures aside, calls me
a daughter of Lot and preaches to my staff
about Noah’s ark but pins two pale butterflies
to the wall right through the golden eyes, as though to remind me
of my suffering, my happiness subsides and the nights,
though dusted green with golden rings, fluoresce
and the days become jammed in a vermillion dawn
I’m writing because I cannot utter a word
I’m writing because the midwife has stuck her spade into me
I’m writing because I am ashamed of my nursling
a thunderstorm-sun sneaks silver through the cracks
in the shutters, a strip of dust dances like ears of corn and every
night the midwife shovels emptiness into me, and on the eighth
morning a priest-white cloud the size of an orange
drifts into the room, directly above my bed, I blow all
my maternal love toward it but the cloud moves defiantly
back and forth and hovers above the centre, never before
have I been this alone, the nerves race through my veins
the midwife shunts the cloud to my breasts so I can
nurse it, but it comes to nothing more than a nebulous nipple,
people grow restless and issue the command to go for a walk and
in the sun the cloud dances above my head, the way you can,
and when it rains it leaves hailstones behind on the pavement,
sometimes I whisper cloudy words to appease it, at first I’m agile
but soon the walks become oppressive, as though the cloud
is conspiring with the open air outdoors
and as I’m about to snap, you stick your sting into the cloud
causing it to burst onto the fabric-clad wall, a tongue of light
is visible, a rumble of thunder, Virgula, my mind has emptied,
and again my belly swells, I can no longer see my feet,
again the midwife returns with her restless legs and her spade,
she stokes the emptiness and the bump becomes enormous, we expect
the worst, a leaden quadrangle cut from watery grey air,
don’t entreat me, I’m writing to you in all earnestness, Virgula Virgula.
[Virgula, laat je me hier met dat kot als een sneeuwbol in mijn hand]
dutch | Sasja Janssen
laat je me hier met dat kot als een sneeuwbol in mijn hand
klam die kamer en in het midden wijdbeens het bed
op tapijten op bittergele houten vloeren, geen oker,
niets met een k krijgt nog de kans te zieken onder de kroon
over hen gespannen
er is een jongen, een meisje met haar maartse vrucht,
ze lachen elkaar de adem af, er bijt vocht, er grijpt lust en jij
duwt me tegen de ramen door kachelwalm geslagen,
een snoeiharde tulp op de schouw, een hartendrie in de spiegelrand,
een kat in een ledikant, ik doe mijn ogen dicht
hij komt uit een stad die de zee beledigt, de duinen zwart
aan het water, rookwolken op de golven, maar hier op de achterplaats
tokkelen kippen de idylle door zijn voorvaderen bedacht,
er is een jongen, een meisje voor jou uit zachter grond waar God
niet dood omdat het nog kan
waar appelbomen krom en pruimen verhangen, zij moet mee
naar dat avondland en verdrinkt onder de halo
van een maan omdat het kan, hij voert haar scheermessen als vingers
uit de pan, de lever rul op de tong, zijn taal is hard
maar hij plast als een meisje, en een aardlucht zingt om dat land
en elke ochtend vervalt mijn donker en schud jij het kot
onder mijn bed vandaan, tapijten deinen, lampen zwengelen,
de kat stuift op in al dat geel, en zij bewegingloos in een kruis
op elkaar, de armen gespreid, de benen plat, geen adem
om hen heen die leeft, Virgula!
je geeft me meer dan sneeuw in een bol, hun lakens tussen
de bomen voor de zeeg, ondergoed op de haag, een gaai in het net
over de kersen die zijn kogel krijgt, mispels die de jongen openklapt
als haar vulva, duizenden bessen maken hun tongen rood
wat heb ik met ze te maken, zeg me dat eens, wat maken ze me
tot ik het kind baar, ziehier een zoon met hun vrije naam,
tot ik het kind baar, op een kruk voor een kachel die bloeit,
maar het duurt niet lang, een paar keer schudden maar
of ik raak ze alle drie kwijt aan jouw vuur dat mijn heimwee stookt
als ik zie hoe een laatste mus uit de vonken wegspringt, Virgula.
from: Virgula
Amsterdam: Querido, 2021
Audio production: Nederlands Letterenfonds
[Virgula, you leave me here with that room like a snow globe in my hand]
english
Virgula,
you leave me here with that room like a snow globe in my hand
the room clammy and in the middle the bed wide-legged
on rugs on acrid yellow wooden floors, not ochre,
nothing with a c is given the chance to sicken beneath the crown
above them
there is a boy, a girl with her march fruit,
they laugh each other’s breath away, dampness stings, lust seizes and you
press me against the window steamed up from the stove,
a blaring tulip on the mantelpiece, a three of hearts in the edge of the mirror,
a cat in a bedstead, I close my eyes
he comes from a city that insults the sea, the dunes black
on the water, clouds of smoke on the waves, but here in the backyard
chickens pluck at the idyll invented by his ancestors,
there is a boy, a girl for you from softer soil where God
not dead because still possible
where apple trees bend and plums hang, she has to come with
to that new world and drowns beneath the halo
of a moon because it’s possible, he feeds her razor clams like fingers
from the pan, the liver sandy on the tongue, his language is coarse
but he pees like a girl, and the smell of earth sings about that land
and every morning my darkness runs out and you shake the room out
from under my bed, rugs billow, lamps swing,
the cat flies up in all that yellow, and see her motionless in a cross
on each other, arms spread, legs flat, no breath
around them that is alive, Virgula!
you give me more than snow in a globe, their sheets between
the trees before the seawall, underwear on the hedge, a jay in the net
about the cherries his bird is given, medlars that the boy parts open
like her vulva, thousands of berries turn their tongues red
what do I have to do with them, tell me that, what do they make me
until I bear the child, behold a son with their free name,
until I bear the child, on a stool in front of a blossoming stove,
but it doesn’t take long, a few fast shakes
and I lose all three of them to your fire stoking my homesickness
when I see one last sparrow jumping from the sparks, Virgula.
[Virgula, als de uren door het plafond vallen]
dutch | Sasja Janssen
Virgula,
als de uren door het plafond vallen in de late voorkamer
met uitzicht op de binnentuin met honderden kniehoge planten
en platte judashanden, ze jagen me angst aan
als de uren door het plafond vallen en jij je verschanst onder mijn schrijftafel
en de spiegel sterft in scherven op mijn houten vloer
als de uren door het plafond vallen, ik jou achterlaat, door de opgejaagde
grassen ga en mijn borst bespied in een olieblinkende vijver
ze dobbert naast een lelie die Victoria heet, die bloeit soms wit
en geurt naar ananas, ik vang mijn borst met een vlindernet
zoals de lelie een klein kind met haar blad, die bloeit soms roze
omringd door bomen met schriftelijke namen als zakdoekjesboom,
bitternoot, godenpeer, maar ik heb nu spijt op mijn hand,
waar ze verschrompelt van rog tot zwezerik
dat is de kanker, vraag ik haar, mijn hart steekt en de nacht erop laat ik
de uren knielen maar mijn borst is weg, misschien terug naar de plaats delict
zoals jij altijd doet met mij, waar de nacht ruikt naar appelazijn
waar ze de gordijnen openhouden voor een gebouw met flakkerend oog
aan zijn top, waar een vrouw zonder organen schreeuwt
en op het toilet houdt een man zijn hoofd vast, het jammert om een engel.
en ik ben ingesloten door een gordijn alsof ik me in bed moet douchen
maar de zusters rijden me een spiegel voor
waarin ik mijn borst nooit meer zie en ik ziekwandel in de nacht naar de vijver
waarin ik glijd maar vind steeds mijn lichaam terug op dat toilet met engelenhaar
tot ik Victoria nog een paar keer vertel over haar overwinningen en nederlagen,
de planten kijken me vanuit hun laagte aan, tot ik zie hoe de lelie een kind uitvouwt
en weer niks gezegd wat niet gezegd kon worden zonder borst
in een voorbije voorkamer zonder licht, o Virgula.
from: Virgula
Amsterdam: Querido, 2021
Audio production: Nederlands Letterenfonds
[Virgula, when the hours fall through the ceiling]
english
Virgula,
when the hours fall through the ceiling in the late front room
with a view over the courtyard with its hundreds of knee-high plants
and flat orchids, they scare me
when the hours fall through the ceiling and you take cover beneath my writing table
and the mirror expires in shards on my wooden floor
when the hours fall through the ceiling, I leave you behind, go through the hounded
grasses and my breast spied in an oil-shined pond
she floats next to a lily named Victoria, that sometimes blooms white
and smells of pineapple, I catch my breast with a butterfly net
like the lily a small child with her leaf, that sometimes blooms pink
surrounded by trees with writerly names like the handkerchief tree,
bitternut hickory, date-plum, but now I have regret on my hand
where it shrivels from ray to sweetbread
that’s the cancer? I ask her, but my heart stings and the next night I make
the hours kneel but my breast is gone, perhaps returned to the crime scene
the way you always do with me, where the night smells of apple vinegar
where they keep the curtains open in front of a building with a flickering eye
at the top, where a woman without organs screams
and on the toilet a man clutches his head, wails for an angel.
and I am closed in by a curtain as though I have to take a bed bath
but the nurses wheel in a mirror for me
in which I never see my breast again and in the night I limp to the pond
and glide into it but I keep finding my body on that toilet with angel’s hair
until I have told Victoria a few more times about her victories and defeats,
the plants observe me from their lowly position, until I see the lily unfolding a child
and again nothing said that can’t be said without a breast
in a bygone front room without light, oh Virgula.
Manier om een hand te begraven
dutch | Sasja Janssen
De melk kookt ochtendgeel over het emaillen pannetje
zijn bodem als jonge zwarte aarde, dat angst
niet van nachthuilers is, of van zwarte gal, of het eindige
het kwaadaardige talud en zijn papavers.
Waar is het dan wel van, kleine melk?
Van diepe tuinen waar luchtwortels je de adem afpakken
pissebedden in je schede schuilen, vingers uit je buik
draaien. Ik haal mijn schouders op, jut het vuur op.
Met de steel tegen mijn middenrif voel ik hoe kleine melk
mijn hand heet bespot, met verse aarde om hem in te begraven.
from: Ik trek mijn species aan
Amsterdam: Querido, 2014
Audio production: Nederlands Letterenfonds
Ways of burying a hand
english
The milk boils over the enamel pan morning yellow
its base like fresh black earth, that fear
is not made of night howlers or of black bile or of the finite
the malicious bank and its poppies.
What is it made of then, little milk?
From deep gardens where aerial roots take away your breath
woodlice hide in your slit, fingers turn out of your
belly. I shrug my shoulders, stir the fire.
The handle against my midriff I feel small milk
mocking my hand hot, with fresh earth to bury it in.
Wilde vinex
dutch | Sasja Janssen
Ik ga mijn eigen dood zelf uitkiezen, ik ben een vinexvrouw,
geen buitenmeisje.
Ik loop in mijn vlinderbroekje op het terras, ogen ploppen
overal uit, uit mijn benen, mijn buik en mijn broekje is zo klein
zacht en zo champagne, hier in deze wijk met houten kades
zonder water, waar meisjesbenen tegen de gevel groeien.
Ik ken een zwaluw die veren verpand voor mijn noten
hij laat ze op mijn voeten vallen, ik bewaar ze voor de slaap.
Ik zie een man die hangt een kaarsrechte herinnering
over zijn vrouw, zijn kind de zoom die zij lospeutert
Het wijst uit de hoek mijn tepels aan.
Ik draai mijn loop.
Ik ben een verschrikkelijk organisme dat uitverkiest.
Ik ben koningsblauw.
Ik sta in wilde schoonheid.
from: Wie wij schuilen
Amsterdam: Querido, 2010
Audio production: Nederlands Letterenfonds
Wild Suburbia
english
I’m going to pick my own death, I’m a suburban woman,
not a country girl.
I walk on the terrace in my butterfly trousers, eyes pop
out everywhere, from my legs, my belly and my trousers are so small
soft and so champagne, here in this neighbourhood with wooden jetties
without water, where girls’ legs grow against the housefronts.
I know a swallow that swaps feathers for my nuts
it drops them onto my legs, I keep them for sleeping.
I see a man hanging a recollection as straight as a die
over his wife, his child the seam she unpicks.
He points at my nipples from the corner.
I turn on my heels.
I’m a terrible organism that selects.
I’m royal blue.
I stand amid wild beauty.
Ik trek mijn species aan
dutch | Sasja Janssen
1
Ik werd uit een punt geboren op een ochtend negen uur
de eerst denkbare ochtend omdat hij niet uit de nacht
kwam, hij kleurde van hardfuchsia tot zwavelgeel
dat weet ik nog.
De juiste, juist in scherpte en in volume door iemand
met een 9H in haar hand gezet, kort even genageld
ze noemden haar God behalve ik.
Een gruwelijk eerst, maar ik hield er eindelijk mee op
niemand te zijn.
2
Ik droeg een geboortehemd dat ook een doodshemd zou zijn
dat kan niet, toch is het zo.
Niet ver van hier werd ik ooit weer een punt, de enige
wel een zwakkere, misschien met een 9B gezet door diezelfde
iemand, ze kurkte me in mezelf terug, voorlopig bleven de katoentjes
geurend in mijn kast.
3
Ik geloofde dat de dingen tegelijk gebeurden.
Kan zijn de species die ik moest aantrekken, kan zijn de beweging
kan zijn de vrolijkheid of waanzin of allebei, kermis in de hel.
Ik geloofde dat het sneeuwen moest, het denken eronder
en ik aangroeide tot mijn eigen testbeeld
verraderlijk hetzelfde zoals dat van elk ander.
4
Ik kon meteen al heel goed leven en voorspelde wat ging komen.
Toen de liefde kwam niet eens in de verschijning
van een jonge engel vergat ik mijn punt en vatte vlam, geel
een fuchsia hart.
Toen vergat ik het vergeten, bloot als een enkelvoudige roos.
5
Ik trok daarna mijn species uit, om te zien of ik leeg was
om te zien of ik dat durfde, de bloedeloosheid ik durfde.
De anderen loerden naar hoe ik was, dat er niets van me
overbleef, moest er wat overblijven van mij of iets?
6
Ik kon meteen minder goed leven, je moet niet uittrekken
wat bijna niet aangaat, terug de mal in was uit de vorm.
from: Ik trek mijn species aan
Amsterdam: Querido, 2014
Audio production: Nederlands Letterenfonds
Putting on my species
english
1
I was born from a dot at nine one morning
the first morning possible because it didn’t come
out of night, it coloured from a bright fuchsia to a sulphurous yellow
I still remember that.
The right one, the right sharpness and size, made by someone
handed a 9H, briefly transfixed
they called her God apart from me.
A horrible first, but I finally stopped being
no one.
2
I wore a swaddling cloth that would become a shroud
it’s impossible, yet it is so.
Not far from here I became a dot again, the only one
but a weaker one, perhaps made by a 9B by that same
person, she corked me back into myself, the cottons continuing to
give off scent in my wardrobe.
3
I believed things happened simultaneously.
Could be the species I had to put on, could be the movement
could be the happiness or craziness or both, rain with sunshine.
I believed it had to snow, thought behind it
and I grew into my own test card
deceptively identical, like any other’s.
4
I mastered living immediately and predicted what would happen next.
When love came not even in the guise
of a young angel I forgot my dot and caught fire, yellow
a fuchsia heart.
Then I forgot about forgetting, naked like a single rose.
5
After that I took off my species, to see if I was empty
to see if I dared to, drained of blood I dared.
The others stared at the way I was, that there was nothing
left of me, should there be a remnant of me or something?
6
I was instantly less good at living, you shouldn’t take off what
you can hardly get on, back into the cast became shapeless.