Waltraud Hüsmert 
Translator

on Lyrikline: 20 poems translated

from: dutch to: german

Original

Translation

[want onder normale omstandigheden / had ik mijn identiteit overbodig verklaard]

dutch | Frank Keizer

want onder normale omstandigheden
had ik mijn identiteit overbodig verklaard
(wat me eenzaam en arrogant maakte)
identiteit vond ik bij anderen
die zichzelf waren
zelf was ik als ongemarkeerde vrij
ik bezat de ware vrijheid
en verzilverde haar
toch ging ik op zoek
naar mijn eigen verneuktheid
want vanbinnen was ik leeg
politiek dichter werd ik op podia en in tijdschriften
en academicus op de universiteit
zij creëerden mij
en vulden me in want ik was invulbaar
nu ontmantel ik mijzelf
en verlaat ik de jaren negentig
ik verlies de symbolische functie
de antisymboliek van de symbolische moord
en de illusoire vrijheid
als rommelige hoop particuliere eigenschappen
ben ik losgeweekt uit de reeks
en de greep van het bestuur
opgetild uit de schoot van Wim Kok
breek ik mijzelf af
tot het lichtste ding
het zachtste ding
ik ben kapot en zing

© Frank Keizer & Uitgeverij Polis
from: Onder normale omstandigheden
Uitgeverij Polis, 2016
Audio production: Literaturwerkstatt / Haus für Poesie, 2016

[denn unter normalen Umständen / hatte ich meine Identität]

german

denn unter normalen Umständen
hatte ich meine Identität für überflüssig erklärt
(was mich einsam und arrogant machte)
Identität fand ich bei anderen
die sie selber waren
ich als Unmarkierter war frei
besaß die wahre Freiheit
und versilberte sie
trotzdem ging ich auf die Suche
nach meiner eigenen Verkorkstheit
denn innerlich war ich leer
politischer Dichter wurde ich auf Podien und in Zeitschriften
und Akademiker auf der Universität
sie konzipierten mich
und füllten mich mit Inhalt denn ich war inhaltsleer
jetzt demontiere ich mich selbst
und verlasse die Neunzigerjahre
ich verliere die symbolische Funktion
die Antisymbolik des symbolischen Mordes
und die illusorische Freiheit
als chaotischer Haufen persönlicher Eigenschaften
bin ich losgelöst aus der Serie
und dem Zugriff der Regierung
weggehoben aus Wim Koks Schoß
zerlege ich mich selber
zum leichtesten Ding
dem weichsten Ding
ich bin kaputt und sing

Aus dem Niederländischen übersetzt von Waltraud Hüsmert

[Klaarheid over mijn bestaan]

dutch | Frank Keizer

Klaarheid over mijn bestaan
in de lange nacht, die niets overbrugt.
Bang dat ik de wereld die ik zoek
zelf verduisterd heb, nooit iets leerde
van mijn ervaringen in Nederland,
omdat zij mij, man
uit de middenklasse,
altijd heeft geaccepteerd.
En ik accepteerde haar.
Met mijn legitieme woede,
mijn onhandigheid
en mijn jonge lichaam met organen.
Die ik roofde
uit de lichamen van mijn ouders
en hun ouders voor hen.
Ze zijn overbodig geworden
en ik ben verward, zonder organisatie.

© Frank Keizer & Uitgeverij Polis
from: Onder normale omstandigheden
Uitgeverij Polis, 2016
Audio production: Literaturwerkstatt / Haus für Poesie, 2016

[Klarheit über mein Dasein]

german

Klarheit über mein Dasein
in der langen Nacht,die nichts überbrückt.
Besorgt, dass ich die Welt, die ich suche,
selbst verfinstert habe, nie etwas lernte
aus meinen Erfahrungen in den Niederlanden,
weil das Land mich, Mann
aus der Mittelschicht,
immer akzeptiert hat.
Und ich habe es akzeptiert.
Mit meiner legitimen Wut,
meiner Unbeholfenheit
und meinem jungen Körper mit Organen.
Die ich raubte
aus den Körpern meiner Eltern
und deren Eltern davor.
Sie sind überflüssig geworden
und ich bin verwirrt, unorganisiert.

Aus dem Niederländischen übersetzt von Waltraud Hüsmert

[want onder normale omstandigheden / ben ik opgegroeid]

dutch | Frank Keizer

want onder normale omstandigheden
ben ik opgegroeid
en in de crisisjaren ben ik volwassen geworden
dus is mijn poëzie een poëzie
van de crisis
waarin ik uiteengespat ben en schrijf
met wat er overblijft
de rotzooi die ik niet opruim
maar warm laat worden
in mijn handen, ingewanden
en het netwerk
dat oververhit raakt
en de weinig fijnzinnige realiteit toont
van iemand
die zevenentwintig is in 2015
en aan de beschrijving van zijn realiteit niet toekomt

© Frank Keizer & Uitgeverij Polis
from: Onder normale omstandigheden
Uitgeverij Polis, 2016
Audio production: Literaturwerkstatt / Haus für Poesie, 2016

[denn unter normalen Umständen / bin ich aufgewachsen]

german

denn unter normalen Umständen
bin ich aufgewachsen
und in den Krisenjahren erwachsen geworden
also ist meine Lyrik eine Lyrik
der Krise
in der ich zersprungen bin und schreibe
mit dem, was übrig bleibt
dem Krempel, den ich nicht wegräume
sondern erwärme
in meinen Händen, Eingeweiden
und dem Netzwerk
das sich überhitzt
und die wenig feinsinnige Realität
von jemand zeigt
der siebenundzwanzig ist im Jahr 2015
und nicht dazu kommt, seine Realität zu beschreiben

Aus dem Niederländischen übersetzt von Waltraud Hüsmert

[we zeggen we]

dutch | Frank Keizer

we zeggen we
hebben geen theorie nodig
maar de theorie overleeft
de theorie sijpelt door
in gemompel
in hongerige monden
in seks en in breekbaarheid
breekbaarheid is belangrijk
is aanraking, is democratie en dus
is het geen kwestie
er is geen parlementaire vertegenwoordiging mogelijk
geen transformatie
goede stress en zekerheid worden voor mij gemaakt
in Bangladesh
niet geëmancipeerder
maar dommer worden, waarmee ik wil zeggen
falen zonder bijbedoelingen
want ik probeer me voor te stellen
hoe een herstelde wereld eruitziet
en denk dan aan de zakken chips en het nationale sentiment
waarvan ik eet en ik eet
tot ik misselijk word

© Frank Keizer & Uitgeverij Polis
from: Onder normale omstandigheden
Uitgeverij Polis, 2016
Audio production: Literaturwerkstatt / Haus für Poesie, 2016

[wir sagen wir]

german

wir sagen wir
brauchen keine Theorie
aber die Theorie überlebt
die Theorie sickert durch
in Gemurmel
in hungrige Münder
in Sex und in Zerbrechlichkeit
Zerbrechlichkeit ist wichtig
ist Berührung, ist Demokratie und daher
ist es keine Frage
es ist keine parlamentarische Vertretung möglich
keine Transformation
positiver Stress und Sicherheit werden für mich gefertigt
in Bangladesch
nicht emanzipierter
sondern dümmer werden, womit ich sagen will
scheitern ohne Nebenabsichten
denn ich versuche mir vorzustellen
wie eine gesundete Welt aussieht
und denke dann an die Chipstüten und das Nationalgefühl
wovon ich esse und ich esse
bis mir schlecht wird

Aus dem Niederländischen übersetzt von Waltraud Hüsmert

[es gibt kein richtiges Leben im Falschen]

dutch | Frank Keizer

es gibt kein richtiges Leben im Falschen
leer ik van Adorno, en daar heb ik
een tijdlang gezwegen
en toch doorgeleefd
hoe kan ik zo veel lullen
in mijn vastlopen
ik schrijf mijn affecten
dat ze me pijn doen
en vraag ze waarom ze me niet willen veranderen
daarna heb ik veel gezocht met Google
dat ook niet weet hoe het voelt
leven in de eenentwintigste eeuw
bedoel ik, dat is iets proberen
je stoten aan verbanden en buigzaamheid
hoe voelt dat?

© Frank Keizer & Uitgeverij Polis
from: Onder normale omstandigheden
Uitgeverij Polis, 2016
Audio production: Literaturwerkstatt / Haus für Poesie, 2016

[es gibt kein richtiges Leben im falschen]

german

es gibt kein richtiges Leben im falschen
lerne ich von Adorno, und da habe ich
eine Zeitlang geschwiegen
und trotzdem weitergelebt
wie kann ich so viel schwafeln
in meinem Festgefahrensein
ich schreibe meinen Affekten
dass sie mir weh tun
und frage sie, warum sie mich nicht ändern wollen
später habe ich viel gesucht mit Google
das auch nicht weiß, wie sich das anfühlt
im einundzwanzigsten Jahrhundert zu leben
meine ich, das ist etwas ausprobieren
sich stoßen an Beziehungen und Flexibilität
wie fühlt sich das an?

Aus dem Niederländischen übersetzt von Waltraud Hüsmert

NU NOG

dutch | Hugo Claus

De vierregelige verzen zijn gebaseerd op een selectie uit het Sanskritische
gedicht 'De Dief van liefde' (caurisurata pancasika).


I
Nu nog, aan de galg vandaag, met een vod in de mond,
zij die wakker wordt met gezwollen lippen, ogen toe,
zij was iets dat ik wist en toen verloren heb, en hoe,
maar hoe ben ik haar kwijt, hoe blaft een dronken hond?


II
Nu nog haar gezicht als de maan en haar lijf als de maan
jong, bitter jong, met die borsten en billen en die ribben.
Vroeger had je liefdespijlen, je voelde ze voorwaar,
zij teisterden, dacht je, die blanke volle maan van haar.


III
Nu nog haar afgebeten nagels, haar gekwetste tepels,
haar gladde billen waartussen zij verticaal lachte
en zij die metafysica verachtte zei: ' Ach, schat,
in elke cel van je zaad zitten God en zijn moeder.'


IV
Nu nog de strepen schrammen vlekken tatoeëringen,
allemaal kwetsuren van liefde onder haar lichte jurk,
en ik vrees dat dit zal blijven duren, dit wrang achterbaks
krabben en klauwen naar haar ondermaatse niemandsland.


VI
Nu nog weet ik hoe moe en melig na het loom vrijen
zij 's ochtends bijna schroomvallig haar hoofd vooroverboog,
een eend die over het meer gleed en aan 't water nipte
en toen duikelde naar mij en hapte en toen nooit meer.


VII
Nu nog knoop ik haar gitzwarte haren in hanige
kammen en sprieten en stekels en verheerlijk haar als
totem en kruis in mijn huis dat onhandig en haastig
verandert in een tempel voor Minne, de steelse godin.


VIII
Nu nog al die kamers en nachten en roomkleurig naakt
en al die slaap erna en ervoor en de geur van hei.
Hoe ze snurkte toen ik vroeg of ze nu gelukkig was
en hoe ze de peluw aaide plompverloren naast mij.


IX
Nu nog haar ledematen, alle vier bezig, bekaf,
en haar pasgewassen haar over haar warme wangen,
toen greep zij mijn nek met haar enkels, giechelende beul,
onthoofd bood zij mij haar koele glinsterende wonde.


XI
Nu nog, nu ik op het punt sta over te schakelen
naar dat andere leven, leidt ze mij als door zwart water
en loert en loenst naar mij door haar gevaarlijke wimpers
en lacht als ik kletsnat opklim tegen haar gouden berm.


XII
Nu nog is haar hele lijfkarmijn en glimt van het zweet
en van babyolie glad zijn haar openingen.
Toch blijft wat ik van haar weet een zonderling gebaar,
iets zonder echo, vol bitterheid, toeval en spijt.


XIII
Nu nog vergeet ik weer de goden en hun ministers,
zij is het die mij versplintert, veroordeelt en vergeet,
zij van alle seizoenen maar vooral van de winter
want zij wordt mooier, kouder naarmate ik verder sterf.


XIV
Nu nog tussen alle vrouwen is er niet een als zij,
niet een waarvan de woeste mond mij zozeer heeft verrast.
Mijn zotte ziel zou over haar vertellen als zij kon
maar mijn ziel werd met al haar hebben en houden verwoest.


XV
Nu nog hoe zij beefde van vermoeidheid en fluisterde:
'Waarom doe je dit? Ik laat je nooit meer los, mijn koning.'
Er was geen killere vorst dan ik en overmoedig
liet ik haar zien hoe de Koning traande uit zijn éne oog.


XVI
Nu nog als ik durf te denken aan mijn verloren bruid
tril ik op mijn benen als ik denk aan wie haar nu plukt,
mijn wandelende oleander van een bruid die steeds
opnieuw het onkruid dat ik ben uit zijn lusttuin rukt.


XVII
Nu nog terwijl de bijen van de dood om mij zwermen
proef ik de honing van haar buik en hoor ik het gezoem
van haar klaarkomen en staar ik naar de natte roze
blaadjes van haar beweeglijke vleesetende bloem.


XVIII
Nu nog ons breed bed dat ruikt naar haar en haar oksels
ons bleek bed door de vogels van de wereld bescheten.
Op de vogelmarkt zei zij: 'Die wil ik, die wilde daar,
die almaardoor met zijn bek tikt tegen die tiet van haar.'


XIX
Nu nog. hoe zij zich verweerde en mijn mond weigerde,
en pas toen ik haar vloerde met mijn nagels in haar borst,
lam lag en toen, terwijl ik dronken van haar weelde sliep,
mij weer oppookte als een lang gedoofd gewaande haard.


XX
Nu nog haar beweeglijke borst die in mijn handen lag
en haar lippen dik door de beten van mijn tanden
en haar afgebeten nagels en gekwetste tepels
en hoe zij scheel keek in het wrede licht van de morgen.


XXI
Nu nog verbeeld ik mij dat zij in de smalle tijd
tussen mij en de poolnacht de sterren is geweest,
het gras, de kakkerlakken, de vruchten en de maden
en dat ik dit aanvaardde en dat dit mij nog steeds verblijdt.


XXII
Nu nog, hoe haar beschrijven, met wat haar vergelijken?
Tot in mijn graf zal ik haar ordenen en haar verven
en bederven en haar amechtig weer tot leven blazen
met mijn ergerlijk geklaag, mijn zenuwslopend zeuren.


XXIII
Nu nog haar ogen met de rimmel en de oogschaduw
en de scharlaken lelletjes van haar oren doorboord.
'Ik heb koorts,' zei zij, 'ik kan niet meer, ik vermoord
je, die vingers van jou, niemand anders ooit, nergens, nooit.'


XXIV
Nu nog blijft zij negentien, al drinkt zij; nog zo veel,
en hebben te veel tranen rimpels over haar wangen
getrokken, oorlogsbeschildering en camouflage,
de schimmel en de diepvries van haar leven zonder mij.


XXV
Nu nog als ik haar terug zou vinden als een sprookje
van de maan na de regen en ik lik weer haar tenen,
weer op de been met mijn hart van steen dan vrees ik wordt er
weer een griezelig week lied gewekt als van Cole Porter.


XXVI
Nu nog, zij; meer dan het water in haar wonderlijk lijf
een zoutmeer waarop een eend zou drijven en beklijven
en die eend met een pik was ik - hoor me kwaken! - en zij
meer zijnde wiegde mij op de baren of deed alsof.


XXVII
Nu nog als ik haar terug zou zien met die bijziende blik
van haar, zwaarder in de heupen en voller in de kont,
ik zou haar, geloof ik, weer omhelzen, weer van haar drinken,
een hommel was niet drukker bezig blijer leniger.


XXVIII
Nu nog terwijl ik in haar verstrengeld en geknoopt zit
is de Verwoester bezig en verschroeit Hij de mensen.
Mensen van enige standing zijn hun weg verloren
als na een gevecht zonder wapens en zonder winnaars.


XXIX
Nu nog in haar boeien geklonken en met de bloedneus
van minnaars zeg ik, van haar bloeiende lente vervuld:
'Dood, folter niet langer de aarde, wacht niet, lieve dood,
tot ik klaargekomen ben, maar doe zoals zij en sla toe!'

© De Bezige Bij & Hugo Claus
from: Gedichten 1948-1993
Amsterdam: De Bezige Bij, 1994
Audio production: Het Beschrijf, 2004

NUN NOCH

german

VIII
Nun noch all die Zimmer und Nächte und der cremefarbene Akt
und all der Schlaf danach und davor und der Duft von Heide.
Wie sie schnarchte, als ich fragte, ob sie nun glücklich sei
und wie sie das Kopfkissen streichelte einfach so neben mir.


IX
Nun noch ihre Gliedmaßen, alle vier beschäftigt, geschafft,  
und ihr frisch gewaschenes Haar über den warmen Wangen,  
dann umfaßte sie meinen Hals mit ihren Knöcheln, kichernder Henker,
enthauptet bot sie mir ihre kühle, glitzernde Wunde.


XI
Nun noch, da ich im Begriff bin, umzuschalten
zu jenem anderen Leben, führt sie mich wie durch schwarzes Wasser
und späht und schielt nach mir durch ihre gefährlichen Wimpern
und lacht, wenn ich klatschnaß an ihrer goldenen Böschung emporklettere.


XVIII
Nun noch unser breites Bett, das nach ihr und ihren Achseln riecht,
unser bleiches Bett, vollgeschissen von den Vögeln der Welt.  
Auf dem Vogelmarkt sagte sie: ,Den will ich, den wilden dort,
der immerzu mit seinem Schnabel an ihre Brust pickt.'

Übertragen von Waltraud Hüsmert
Copyright beim Übersetzer & Klett-Cotta
Aus: Hugo Claus, Gedichte, Klett-Cotta, Stuttgart 2000.

HALLOWEEN

dutch | Hugo Claus

Stil als de dood van een dode die niemand kent
is het overal buiten je kamer
waar je danst in je eentje als tevoren.
Maar ook daar hoor ik wat je niet zegt
zoals ik het wil horen.
Ver van het verfomfaaid Europa  
waarover het heiige dodelijke daalt binnenkort  
staan wij naar elkaar te staren
bijna dood als plastic stoelen
en jij noch ik die de moord op mij of jou bekent.

© De Bezige Bij & Hugo Claus
from: Gedichten 1948-1993
Amsterdam: De Bezige Bij, 1994
Audio production: Het Beschrijf, 2004

HALLOWEEN

german

Still wie der Tod eines Toten, den niemand kennt
ist es überall außerhalb deines Zimmers
wo du für dich allein tanzt wie zuvor.
Aber auch dort höre ich
was du nicht sagst
wie ich es hören will.
Fern vom verlotterten Europa
über das sich bald das dunstige Tödliche senkt
starren wir einander an
fast tot wie Plastikstühle
und weder du noch ich gestehen den Mord an mir oder dir.

Übertragen von Waltraud Hüsmert
Copyright beim Übersetzer & Klett-Cotta
Aus: Hugo Claus, Gedichte, Klett-Cotta, Stuttgart 2000.

Fysica voor dichters

dutch | René Huigen

Wie de grammatica
van golven begrijpt,
leest in het trillend
blad niet de wind

In de wind niet
het mysterie 

In rimpelingen
niet het water

En in het water
niet de muziek

In het treurige
gezicht leest hij
niet het verhaal
van de rivier die
weende om de dood
van hem in wiens ogen
hij zichzelf weerspiegeld
heeft gezien

Maar los van de stem
die er woorden aan geeft

De pure vorm
van een heldere
taal waarnaar
ze zich gedragen

Narcissus, hem is de wereld
naar zijn evenbeeld 

© René Huigen
from: Fysica voor dichters - Een definitieve keuze uit de gedichten 1989-2003
Amsterdam: De Bezige Bij, 2007
Audio production: Nederlands Letterenfonds, 2014

Physik für Dichter

german

Wer die Grammatik
von Wellen begreift,
liest im zitternden
Laub nicht den Wind

Im Wind nicht
das Mysterium

In Kräuselungen
nicht das Wasser

Und im Wasser
nicht die Musik

Im traurigen
Gesicht liest er
nicht die Geschichte
des Flusses der
weinte über den Tod
von dem, in dessen Augen
er sich gespiegelt sah

Sondern unabhängig von der Stimme
die es in Worte fasst

Die pure Form
einer klaren
Sprache nach der
sie sich verhalten

Narziss, ihm ist die Welt
sein Ebenbild

Übersetzt von Waltraud Hüsmert

Het wereldei

dutch | René Huigen

Alsof de Middeleeuwen nooit opgehouden
hebben te bestaan, zijn ze er na eeuwenlang
onderzoek toch uit, de wetenschappers. Het ei
was er eerder, en hoe mooier een vogel zingt
hoe groter de omvang. Haar ovum in de mond 
van Eneph verbeeldt het scheppingswoord.
Bij het graf van Jezus van Nazareth de sluitsteen.
Wie het wil bakken, koken of pocheren, dient het
beter niet te breken. Als een gloeiend zwaard hangt
het boven de Madonna van Brera. Bewegingsloos,
als een pendel. Stil. In antwoord op de wereld-
vragen. Haar grootste raadsel is niet zozeer
het raadsel zelf, als wel dit: dat niemand achteraf
begrijpt wat hij aanvankelijk niet begrepen heeft.
Zo wordt helder al wat hem eens duister schijnt en mag
ongeloof voor zolang nesten in hem bouwen, het lied
is altijd rekkelijker dan de wereld die hij bezongen heeft.

© René Huigen
from: Levenskunst voor jonge mensen
Amsterdam: De Bezige Bij, 2011
Audio production: Nederlands Letterenfonds, 2014

Das Weltenei

german

Als hätte das Mittelalter nie aufgehört
zu existieren, haben sie’s nach jahrhundertelanger
Forschung doch raus, die Wissenschaftler. Das Ei
war eher da, und je schöner ein Vogel singt,
desto größer der Umfang. Dies Ovum im Munde
Enephs stellt das Schöpfungswort dar.
Am Grabe Jesus von Nazareths den Schlussstein.
Wer es braten, kochen oder pochieren will, sollte es
besser nicht zerbrechen. Wie ein glühendes Schwert hängt
es über der Brera-Madonna. Bewegungslos,
wie ein Pendel. Still. Als Antwort auf die Welt-
fragen. Ihr größtes Rätsel ist nicht sosehr
das Rätsel selbst, sondern dies: dass niemand nachträglich
begreift, was er zu Anfang nicht begriffen hat.
So wird all das erhellt, was ihm einst finster scheint und darf
Unglaube solange Nester in ihm bauen, das Lied
ist stets nachgiebiger als die Welt, die er besungen hat.

Übersetzt von Waltraud Hüsmert

Het sublieme

dutch | René Huigen

Mocht, god verhoede,
de wereld nu werkelijk
dat door mystici en
dichters veronderstelde
Boek der natuur zijn

laat het dan
een boek zijn

dat alle nuttige
tips voor het
schrijven ervan
veronachtzaamt

een boek gespeend
van iedere logica

vol stilistische
vuurpijlen, treffend

alleen in wat ze
niet te treffen weten

en daarin, tegen
denkbeeldige hemel,
schitterend
hun doel voorbijgaan

een boek geschreven
door een hopeloze

en radeloze amateur
als proeve van

het slechtste wat
de literatuur
te bieden heeft

zonder enige
notie van wat
de compositie

ervan vermag
om van een ware
grootheid
van gedachten,

de verhevenheid
van de idee
in een bloem,

het sublieme
volgens Longinus
te mogen spreken

een boek waarvan
de gezaghebbendsten
onder de critici
beweren dat

het makkelijk
een oneindig
aantal bladzijden
dunner had gekund

van hooguit
honderd pagina’s
ter grootte van

een klein meesterwerkje
in een oplage van één

in een even realistische
als experimentele stijl

tijdloos

en van het tijdloze
te boek stelt

het gedateerde

© René Huigen
from: Fysica voor dichters - Een definitieve keuze uit de gedichten 1989-2003
Amsterdam: De Bezige Bij, 2007
Audio production: Nederlands Letterenfonds, 2014

Das Erhabene

german

Sollte, Gott bewahre,
die Welt tatsächlich
wie von Mystikern und
Dichtern vermutet
das Buch der Natur sein

dann soll es
ein Buch sein

das alle nützlichen
Tipps für das
Verfassen
in den Wind schlägt

ein Buch bar
jeder Logik

voll stilistischer
Leuchtraketen, treffend

nur in dem was sie
nicht treffen können

und darin, vor einem
imaginären Himmel,
funkensprühend
das Ziel verfehlen

ein Buch geschrieben
von einem hoffnungslosen

und ratlosen Dilettanten
als Exempel

des Schlechtesten was
die Literatur
zu bieten hat

ohne auch nur
eine blasse Ahnung
was die Komposition

vermag um
von einer wahren
Größe
von Gedanken,

dem Sublimen
der Idee
in einer Blume

dem Erhabenen
gemäß Longinos
sprechen zu dürfen

ein Buch von dem
die Maßgeblichen
unter den Kritikern
behaupten

es könnte ohne weiteres
eine unendliche
Zahl von Seiten
dünner sein

höchstens
hundert Seiten
vom Umfang

eines kleinen Meisterwerks
in einer Auflage von einem Exemplar

in einem ebenso realistischen
wie experimentellen Stil

zeitlos

und vom Zeitlosen
aufzeichnet

das Unzeitgemäße

Übersetzt von Waltraud Hüsmert

Het pantheon - een hemel voor Rafaël

dutch | René Huigen

Waar hij zijn wetenschap op baseert, is mij een raadsel,
maar volgens Vasari, mijn biograaf, de praatjesmaker, zou ik
aan een onmatig mingenot gestorven zijn. Zelf houd ik het
op totale uitputting als gevolg van mijn tomeloze zucht
te behagen, te leven naar het ideaalbeeld dat mijn bewonderaars
van mij creëerden. Begiftigd met een uitzonderlijk talent
en ’n zachtaardige inborst was ik – gracieus, geduldig en bescheiden –
al op zeer jeugdige leeftijd voorbestemd om zowel in de kunst
als in goede omgangsvormen te excelleren. Geen mens
was ik in hun ogen, maar een halfgod, in wie, als herrijzenis
der mensheid, het hoogtepunt van techniek en stijl zou triomferen.
De hemel vergunde mij eenzelfde teken als toen op Goede
Vrijdag – mijn sterf- én geboortedag – aan het kruis de Nazareeër
ten offer werd gebracht. Toch heb ik het praalgraf waarmee
men mij de hoogste eer wilde bewijzen nooit als het mijne
begrepen, eerder als van hem in wiens portret men mijn volmaakte
gelijkenis dacht te onderscheiden – want hoe overtrokken is
de waarde van hemelse voortreffelijkheid, als blijkt dat de dingen
die er de afspiegeling en schaduw van zijn, alleen maar hoeven
te worden nagetekend, als door een kind tot wie in zijn ijver
God spreekt? Zo’n wonderkind was ik in de ogen van mijn meester.
Waar voorheen het zonlicht op de wanden van mijn ziekelijke
vlezen huis sfumata, Margherita, jouw schoonheid projecteerde,
daar bouwde ik mijn pantheon rond een berg van modder en gouden
munten en zie ik, ontslapen in het oog dat altijd waakt, nu elk uur,
als door een caleidoscoop, jouw ware gedaante in een maagdelijke
spiegel, gelijk een wonderlijke ster, tegen de binnenkant van mijn
crypte, telkens van kleur verschieten, – terwijl door het duivelsgat
van mijn pupil de regen binnen valt en alle lichamen tot één vervloeien.

© René Huigen
Audio production: Nederlands Letterenfonds, 2014

Das Pantheon - ein Himmel für Raffael

german

Worauf er sein Wissen gründet, ist mir ein Rätsel,
doch laut Vasari, meinem Biographen, dem Schwätzer, soll ich
am maßlosen Genuss der Liebe gestorben sein. Ich dagegen denke
es war völlige Erschöpfung als Folge grenzenloser Sucht
zu gefallen, dem Idealbild nachzuleben, das meine Bewunderer
von mir entwarfen. Bedacht mit überragendem Talent
und sanftem Naturell war ich – graziös, geduldig und bescheiden –
schon in sehr früher Jugend dazu ausersehen in der Kunst
wie auch in guten Umgangsformen zu brillieren. Nicht Mensch
war ich in ihren Augen, sondern Halbgott, in dem, als Auferstehung
der Menschheit, der Höhepunkt von Stil und Technik triumphierte.
Der Himmel vergönnte mir ein gleiches Zeichen wie damals
am Karfreitag – meinem Todes- und Geburtstag – als am Kreuz der
          Nazarener
geopfert wurde.  Dennoch habe ich das Grabmal, mit dem
man mir die höchste Ehre erweisen wollte, nie als das meine
empfunden, eher als das von ihm,  in dessen Porträt man mein vollendetes
Abbild zu erkennen glaubte – denn wie überhöht  ist
der Wert himmlischer Vortrefflichkeit, wenn man die Dinge
die deren Spiegelung und Schatten sind, nur nachzuzeichnen
braucht, wie ein Kind es macht,  zu dem in seinem Eifer
Gott spricht? Ein solches Wunderkind war ich in den Augen meines
          Meisters.
Wo vordem das Sonnenlicht an die Wände meines kränkelnden
fleischernen Hauses sfumata, Margherita, deine Schönheit projizierte,
dort baute ich mein Pantheon um einen Berg aus Schlamm und goldnen
Münzen und seh, entschlafen in dem Auge, das stets wacht,  nun jede Stunde,
wie durch ein Kaleidoskop, deine wahre Gestalt in einem unbefleckten
Spiegel gleich einem wundersamen Stern vor der Innenseite meiner
Krypta stets die Farben wechseln – während durch das Teufelsloch
meiner Pupille der Regen fällt, und alle Körper in eins verschwimmen.

Übersetzt von Waltraud Hüsmert

Het onbeduidende

dutch | René Huigen

Nooit zal ik begrijpen
de allesomvattende
theorie van een wereld die,

ontdaan van alle poëzie
en alleen door
een handjevol
kenners begrepen,

aan leken zoals ik
door middel van
beeldspraak
moet worden uitgelegd

Liever is mij
de poëzie van
het onbeduidende,

zich in estuariën
ophoudende, vijftien
centimeter lange, tussen
duim en wijsvinger
passende schuttersvisje

dat ondanks de breking
van het licht en de
uitermate ingewikkelde
berekeningen die
ervoor nodig zijn

met minieme door
de kieuwen geperste
waterkogeltjes

zijn doel dusdanig
weet te raken dat

het van alle invalshoeken
juist die kiest die spot
met alle wetten der natuur

Liever is mij een kennis
van een wereld die zichzelf
niet al te serieus neemt
om de poëzie ervan te waarderen,

een wetenschap die mij uitlegt
hoe Pallas Athene groeide
uit het hoofd van Zeus

© René Huigen
from: Fysica voor dichters - Een definitieve keuze uit de gedichten 1989-2003
Amsterdam: De Bezige Bij, 2007
Audio production: Nederlands Letterenfonds, 2014

Das Unbedeutende

german

Nie werde ich sie begreifen,
die allumfassende
Theorie einer Welt, die,

ledig aller Poesie
und nur von
einer Handvoll
Kennern verstanden,

Laien wie mir
anhand von
Bildern
erklärt werden muss

Lieber ist mir
die Poesie
des unbedeutenden,

sich in Ästuaren
aufhaltenden, fünfzehn
Zentimeter langen, zwischen
Daumen und Zeigefinger
passenden Schützenfisches

der trotz der Brechung
des Lichts und der
überaus komplizierten
Berechnungen die
dazu notwendig sind

mit winzigen durch
die Kiemen gepressten
Wasserkügelchen

sein Ziel so
zu treffen weiß dass

er von allen Angriffswinkeln
genau den wählt, der
allen Naturgesetzen spottet

Lieber ist mir ein Wissen
einer Welt, die sich
nicht allzu wichtig nimmt,
um ihre Poesie zu schätzen

ein Wissen das mir erklärt
wie Pallas Athene entsprang
dem Haupt des Zeus

Übersetzt von Waltraud Hüsmert

Film

dutch | René Huigen

Het doeltreffendste aller beelden
is niet hetwelk overtuigt maar vervult
met een nog groter ongeloof

Zo kunnen we tot eigen verbazing
steeds weer nieuwe facetten van
steeds weer dezelfde inslag en
de schok die dat teweegbrengt tot
in de eeuwigheid blijven herhalen

De cineast Abel Gance,
de Franse Cecil B. DeMille,
bekend om zijn massascènes
en films als Napoléon en Beethoven
experimenteerde in de jaren twintig
van de vorige eeuw al
met deze nieuwe cameravoering
en monteerde voor het beoogde realisme
een camera op een kanonskogel
om het publiek te mobiliseren

Aan geen kunst was een mooiere
droom gegund, tegelijk
poëtischer en werkelijker

Beter dan de slechts twee
reproductietechnieken die
de Grieken kenden:
gieten en stempelen

Athene en Zeus, de dubbele bijl
die Hephaestus mij
in alle poëzie leerde zetten

De stille bewondering van Augustinus
voor zijn leermeester Ambrosius

Hun allen zou een stralende
wederopstanding wachten

Nieuwe helden zouden zich
voor onze poorten verdringen

Onder wie een van de meer
illustere en kleurrijke figuren,
reeds reizend per kanonskogel
nog ver voordat anderen
hem hierin konden navolgen

Moedig voorwaarts in diens heilige
strijd tegen het ongeloof,
verpersoonlijkt door de Moren,
natuurlijk Baron van Münchhausen is

De enige fantast met realiteitszin
naar wie een syndroom vernoemd is

© René Huigen
from: Fysica voor dichters - Een definitieve keuze uit de gedichten 1989-2003
Amsterdam: De Bezige Bij, 2007
Audio production: Nederlands Letterenfonds, 2014

Film

german

Am wirkungsvollsten ist nicht das Bild
das überzeugt, sondern das Bild
das den Unglauben noch verstärkt

So können wir zu unserem Erstaunen
immer wieder neue Facetten des
immer gleichen Kerns und
des dadurch ausgelösten Schocks
wiederholen bis in alle Ewigkeit

Der Cineast Abel Gance,
der französische Cecil B. DeMille,
bekannt durch seine Massenszenen
und Filme wie Napoléon und Beethoven
experimentierte in den zwanziger Jahren
des vorigen Jahrhunderts schon
mit dieser neuen Kameraführung
und montierte für den bezweckten Realismus
eine Kamera auf eine Kanonenkugel
um das Publikum zu aktivieren

Keiner Kunst war ein schönerer
Traum beschieden, poetischer
und zugleich wahrhaftiger

Besser als die einzigen beiden
Reproduktionstechniken, die
die Griechen kannten:
Guss und Stempelabdruck

Athene und Zeus, die Doppelaxt
die Hephaistos mich
in jede Poesie zu schlagen lehrte

Augustinus’ stille Bewunderung
für seinen Lehrmeister Ambrosius

Ihrer aller sollte eine strahlende
Auferstehung harren

Neue Helden würden sich
vor unseren Toren drängeln

Darunter eine der sehr
illustren und schillernden Gestalten,
stets reisend per Kanonenkugel
lange schon bevor andere
ihm darin nachfolgen konnten

Mutig vorwärts im heiligen
Kampf gegen den Unglauben,
verkörpert durch die Mauren,
natürlich Baron von Münchhausen ist

der einzige Phantast mit Realitätssinn
nach dem ein Syndrom benannt ist

Übersetzt von Waltraud Hüsmert

Een huwelijk (2)

dutch | René Huigen

Recht heb ik de wereld in de ogen durven kijken, een bontkraagje
en omfloerste blik veranderden daar weinig aan, want ijdel is slechts
hij voor hen die God niet vrezen. En daarbij: wie ik ook tekende,
Lucas van Leyden in zilverpunt of Nicolaas, de juwelier, of kleine
Bernard van Brussel, Florent Nepotis, de organist van vrouwe Margaret
en secretaris Peter, het engelengezicht van Johann of mijn lieve
lieve Agnes in houtskool, ik portretteerde ze met evenveel toewijding
als u, mijn waarde Sint-Hieronymus. Altijd heeft voor mij de mens
centraal gestaan, zijn volmaakt ronde vorm in het middelpunt van Zijn
voortreffelijke Bouwwerk, het hemelgewelf. Zo deelden ook de Ouden
hun tempels, publieke gebouwen en andere constructies naar de bouw
van het menselijke lichaam in en bestaan er geen ledematen, die niet
naar een sterrenbeeld, een ster, een intelligentie of een goddelijke naam
verwijzen. Ik begrijp dat voor velen dit een loden last kan zijn,
die slechts weinigen gegeven is te dragen. Op Melancholia stopte ik
daarom een passer in handen van een Genius, die al het ons omringende
met de onbewogen kern van liefde en gerechtigheid verbindt. De blik
heeft hij afgewend, gelaten het kijken uitgesteld, niet langer ijdel
in de ogen van Hem die hij vreest, maar mens geworden in die van
zichzelf. Werkeloos ligt tussen de symbolen van de oude wetenschap
het gereedschap van de eindige kunst, een schaaf, een hamer, een zaag,
verloren aan zijn voeten. Nu niet langer de genade hem van bovenaf
wordt ingegoten, stemt wat aan de horizon gloort hem zwaarmoedig,
en ziet hij, boven een nimbus van zonlicht, op een plaats waar die niet kan
schijnen, in zwart en wit, een regenboog het zwerk openrijten; hij denkt zo
de wereld te wegen, maar voelt slechts het immense gewicht van zijn hoofd!

© René Huigen
from: Levenskunst voor jonge mensen
Amsterdam: De Bezige Bij, 2011
Audio production: Nederlands Letterenfonds, 2014

Eine Ehe

german

Fest wagte ich der Welt in die Augen zu sehen, ein Pelzkragen
und ein umflorter Blick änderten kaum was daran, denn eitel ist einer nur
für die, die Gott nicht fürchten. Und überdies: Wen ich auch zeichnete,
Lukas van Leyden mit Silberstift oder Niclas, den Juwelier, oder den jungen
Bernhard von Brüssel, Florent Nepotis, der Frau Margareth Organist
und Secretari Peter, das Engelsgesicht des Johann oder meine liebe,
liebe Agnes in Holzkohle, ich konterfeite sie mit ebensolcher Hingabe
wie euch, geschätzter Sankt Hieronymus. Immer stand für mich der Mensch
im Zentrum, seine vollkommene runde Form im Mittelpunkt Seines
vortrefflichen Bauwerks, des Himmelsgewölbes. So teilten auch die Alten
ihre Tempel, öffentlichen Gebäude und andren Konstruktionen nach dem
        Bau
des menschlichen Körpers ein, und es gibt keine Gliedmaßen, die nicht
auf ein Sternbild, einen Stern, eine Intelligenz oder einen göttlichen Namen
verweisen. Ich verstehe, dass dies für viele eine bleischwere Last sein mag,
die zu tragen nur wenigen gegeben ist. In Melencolia gab ich
darum einen Zirkel in die Hände eines Genius, der alles uns Umringende
mit dem unbeirrbaren Kern der Liebe und Gerechtigkeit verbindet. Den
        Blick
abgewandt, hat er das Schauen gelassen zurückgestellt, nicht länger eitel
in den Augen von Ihm, den er fürchtet, sondern Mensch geworden in seinen
eigenen. Müßig liegt zwischen den Symbolen der alten Wissenschaft
das Handwerkszeug der vergänglichen Kunst, Hobel, Hammer, Säge,
verloren zu seinen Füßen. Nun, da ihm die Gnade nicht mehr von oben
eingegossen wird, stimmt, was am Horizont aufschimmert, ihn schwermütig,
und sieht er, über einer Gloriole von Sonnenlicht, an einem Ort, wo sie
        nicht scheinen kann,
in schwarz und weiß einen Regenbogen das Firmament aufreißen,
        er glaubt, so
die Welt zu wägen, und spürt doch nur das enorme Gewicht seines Haupts!

Übersetzt von Waltraud Hüsmert

Een huwelijk (1)

dutch | René Huigen

Eerwaarde, wat zijn acht stuivers om te biechten in vergelijk tot de prijs
die een boeteling voor zijn schanddaden betalen moet? Wangunstig
ben ik op hem met wie ik huwde en die tot gruwel des Heeren beelden
van ’s Werkmeesters handen smeedde. Ik vervloek zijn hoogmoed
en lijden, de minnaar van rust en schaduw, die ijdeltuit, van wie hij 
leerde een wereldburger te zijn en allen toe te behoren. Nemesis
tekende hij op een wolk van gematigdheid boven Chiusa, maar de wraak
was aan mij in Emmerik, waar ik, gekweld door noodweer, drie van zijn
portretten verscheurde. Jaloers ben ik op allen die hij vereeuwigde,
op de naamlozen evenzeer als op zijn vrienden. Zij behoren de intieme
wereld van zijn handen toe, waarvan de verhoudingen de muzikale
intervallen van de harmonie der sferen weerspiegelen. Zo meesterlijk
met fluwelen toets tot leven gebracht, omvatten ze bergen, dalen
en rivieren, alle kruiden, alle hout, alle kwarts- en kiezelstenen, en alles
wat lijnen, aders en rimpels heeft. Maar het zijn diezelfde bergen,
dalen en rivieren die ons nu scheiden. Sinds die keer dat hij mijn lieve
Agnes schetste en me later met grovere streken als een boerin had neergezet,
heeft hij me nooit meer aangeraakt. Een dodenakker ben ik voor hem.
Zelf portretteerde hij zich nogal fatterig en verwijfd in een laag met
gouden biezen afgezet hemd. In zijn vingers, als blijk van zijn macht
te beschimpen al wat hij liefheeft, even verheven als laag-bij-de-gronds,
een stekelige distel, met purperen kroon, ter kroning van de Zoon
die hij mij niet kon schenken, de Eryngium, genaamd mannentrouw. Amen

© René Huigen
from: Levenskunst voor jonge mensen
Amsterdam: De Bezige Bij, 2011
Audio production: Nederlands Letterenfonds, 2014

Eine Ehe

german

Hochwürden, was sind acht Stüber für die Beichte gegen den Preis,
den ein Büßer für seine Schandtaten zahlen muss? Scheelsüchtig
bin ich auf den, der mich freite und der zum Abscheu des Herrn Bildnisse
von des Großen Werkmeisters Händen schuf. Ich verfluche seinen Hochmut
und sein Leiden, den Liebhaber von Ruhe und Schatten, jenen Gecken,
       der ihn
lehrte, ein Weltbürger zu sein und allen zu gehören. Nemesis
zeichnete er auf einer Wolke von Mäßigung über Chiusa, doch die Rache
war mein in Emmerich, wo ich, vom Sturmwind gepeinigt, drei seiner
Porträts zerriss. Eifersüchtig bin ich auf alle, die er verewigte,
auf die Namenlosen gleichermaßen wie auf die Freunde. Sie gehören der
       vertrauten
Welt seiner Hände an, deren Proportionen die musikalischen
Intervalle der Harmonie der Sphären widerspiegeln. So meisterhaft
mit samtigem Pinselstrich zum Leben erweckt, umfassen sie Berge, Täler
und Flüsse, alle Kräuter, alles Holz, alle Quarz- und Kieselsteine, und alles,
was Linien, Adern und Runzeln hat. Doch es sind dieselben Berge,
Täler und Flüsse, die uns nun trennen. Seit jenem Male, als er meine liebe
Agnes skizzierte und mich später mit gröberem Strich als Bäuerin darstellte,
hat er mich nie mehr berührt. Ein Totenacker bin ich für ihn.
Sich selbst konterfeite er recht stutzerhaft und weibisch in einem tief mit
goldnen Paspeln abgesetzten Hemd. In seiner Hand, als Zeichen seiner
       Macht
zu verhöhnen all das, was er lieb hat, ebenso erhaben wie abgeschmackt,
eine stachlige Distel mit purpurner Krone, zur Krönung des Sohnes,
den er mir nicht schenken konnte, Eryngium, genannt Mannstreu. Amen

Übersetzt von Waltraud Hüsmert

Waarde Buridanus

dutch | René Huigen

Tot u spreekt uw getrouwe
en meest beroemde ezel
uit uw al even beroemde ethica
die handelt over de uitvinding
van die andere keerploeg
uit de Middeleeuwen:

die vrije wil

Van u leerde ik dat geen handeling
uit zichzelf verklaard kan worden

dat bloemen nodig zijn
om ze te plukken

en dat ik uit twee
identieke alternatieven

de ene bloem
boven de andere
kan kiezen

zolang mijn streven is
een streven naar zuiverheid

Mijn vraag aan u is nu
wat het is dat mij drijft
te schrijven wat ik hier schrijf

anders dan de stok
van de drijver
waarmee hij de ezel drijft;

te zijn de gedrevene
van die gedrevenheid

zowel de ezel
stok als drijver

in een even slaafse
als koppige
drievuldigheid en
dit onophoudelijke
verzet daartegen

© René Huigen
from: Fysica voor dichters - Een definitieve keuze uit de gedichten 1989-2003
Amsterdam: De Bezige Bij, 2007
Audio production: Nederlands Letterenfonds, 2014

Verehrter Buridan

german

Zu Ihnen spricht Ihr treuer
und hochberühmter Esel
aus Ihrer ebenso berühmten Ethik
die sich befasst mit der Erfindung
jenes anderen Drehpfluges
aus dem Mittelalter:

dem freien Willen

Von Ihnen lernte ich dass keine Handlung
aus sich selbst erklärbar ist

dass Blumen da sein müssen
um sie zu pflücken

und dass ich bei zwei
identischen Alternativen

die eine Blume
der anderen
vorziehen kann

solange mein Streben
ein Streben nach Reinheit ist

Meine Frage an Sie lautet nun
was treibt mich an
zu schreiben was ich hier schreibe

anders als der Stock
des Treibers
mit dem er den Esel treibt;

der Getriebene zu sein
dieser Getriebenheit

sowohl Esel als auch
Stock und Treiber

in einer ebenso sklavischen
wie störrischen
Dreifaltigkeit und
dieser unaufhörliche
Widerstand dagegen

Übersetzt von Waltraud Hüsmert

[ik ben vergeten hoe het voelt om als kikker gesminkt...]

dutch | Maud Vanhauwaert

ik ben vergeten hoe het voelt om als kikker gesminkt te zijn
hoe de verf in de zon opdroogt en kraakt als je lacht
hoe ik dan bang werd

omdat ik dacht dat ik in een hele oude kikker veranderde

ik ben vergeten hoe het was om in de nek van mijn vader te zitten
mijn handen op zijn hoofd te leggen
alsof ìk hèm beschermde

ik ben vergeten wie er in mijn klas zat, wie de mooiste
pennenzak had, wie ik het eerst wilde zoenen en wie mij ooit
‘zo dik als Afrika’ noemde

ik ben eens vergeten mijn cavia uit de zon te halen en toen
ik terug in de tuin kwam lag hij daar, als een zwart geblakerd
te lang gebakken stukje brood

ik ben vergeten wat ik toen dacht over de dood

ik ben zoveel namen vergeten. Ik ben de naam vergeten
van de leidster op Jommekeskamp die elke dag perse mijn haar
in een dotje wilde draaien

de naam van de man die na mijn val
in de regen met de fiets, mijn hoofd heeft gehecht, vergeten
waarom ik aan het haar van mijn zus trok

zo vaak dat ik haar aan een haarstukje hielp

ik ben vergeten waarom ik op een podium stond
waarom zoveel mensen dezelfde richting opkeken
en ik als enige, andersom

ik ben vergeten waarom ik als kind masturbeerde
denkend aan een felbehaarde Jezus, met zijn uitstulpend kruis

ik ben vergeten wat de zigeunerin met haar zware beweeglijke wenkbrauwen
als vervaarlijk koffiedik in mijn handen heeft gelezen. Mijn eigen toekomst
ben ik vergeten. Ik ben vergeten hoeveel ik van je hield

ik had het nochtans in een boekje geschreven
met mijn handtekening eronder

vergeten waar de kloven in je lippen zitten
in de winter en hoe je slaapt of je in een bochtje lag,  je knieën opgetrokken of uitgestrekt
en wij dan om de laken vochten, hoe, in het felle licht van Sevilla
onze pupillen zich samentrokken

maar ik ben niet vergeten wat ik vergeten ben, meer nog
wat ik vergeten ben, daaraan denk ik nog het meest

zoals aan wat mijn moeder bedoelde toen ik  (nog zo dik als Afrika
en mijn cavia nog mals) haar vroeg waarom vergeten
geen ‘ge’ krijgt, zoals geslapen,  gegeten en gedanst
en zij toen terwijl ze de strijk opplooide
mompelde alsof ze de woorden tussen mijn kleren schoof:

vergeten wordt nooit voltooid

© Querido
from: Ik ben mogelijk
Querido, Amsterdam / Antwerpen, 2011
Audio production: Literaturwerkstatt Berlin, 2012

[Ich hab vergessen wie es sich anfühlt wenn man als Frosch...]

german

Ich hab vergessen wie es sich anfühlt wenn man als Frosch geschminkt ist
wie die Farbe in der Sonne trocknet und knistert wenn man lacht
wie ich dann Angst bekam

weil ich glaubte mich in einen uralten Frosch zu verwandeln

ich hab vergessen wie es war auf den Schultern meines Vaters zu sitzen
die Hände auf seinen Kopf zu legen
als ob ich ihn beschützte

ich hab vergessen wer in meiner Klasse war, wer die schönste
Federmappe hatte, wem ich den ersten Kuss geben wollte und wer irgendwann
sagte, ich sei „so dick wie Afrika“

ich hab mal vergessen mein Meerschweinchen aus der Sonne zu nehmen und als
ich wieder in den Garten kam, lag es da, wie ein Stück schwarz angesengtes
zu lange gebackenes Brot

ich hab vergessen was ich damals dachte über den Tod

ich hab so viele Namen vergessen. Auch den Namen
der Betreuerin im Ferienlager die mir jeden Tag unbedingt die Haare
zu einem Knoten binden wollte

den Namen des Mannes, der mir nach meinem Sturz
im Regen mit dem Rad den Kopf genäht hat, vergessen
warum ich meine Schwester an den Haaren zog

so oft, dass sie ein Haarteil brauchte

ich hab vergessen warum ich auf einer Bühne stand
warum so viele Leute in dieselbe Richtung schauten
und ich als einzige andersrum

ich hab vergessen was die Zigeunerin mit dichten beweglichen Brauen
wie bedrohlicher Kaffeesatz aus meiner Hand las. Meine eigene Zukunft
habe ich vergessen. Ich hab vergessen wie sehr ich dich liebte

dabei hatte ich es in ein Buch geschrieben
mit meiner Unterschrift darunter

vergessen wo die Risse in deinen Lippen sind
im Winter und wie du schläfst, ob du dich eingerollt hast, die Knie angezogen oder ausgestreckt
und wir dann um die Decken kämpften, wie, im grellen Licht Sevillas
unsere Pupillen sich zusammenzogen

doch ich hab nicht vergessen was ich vergessen habe, mehr noch,
an das, was ich vergessen habe, denke ich am meisten

wie an das, was meine Mutter meinte als ich (noch so dick wie Afrika
und mein Meerschweinchen noch weich) fragte, warum vergessen
nicht auch ein „ge“ kriegen kann, wie geschlafen, gegessen und getanzt
und sie beim Falten der Bügelwäsche
murmelte als schiebe sie die Wörter zwischen meine Kleider:

vergessen wird nie vollendet

übersetzt von Waltraud Hüsmert

[Stel u voor: u zit in een zaal]

dutch | Maud Vanhauwaert

Stel u voor: u zit in een zaal, u bent toeschouwer, en vooraan op het podium staat een vrouw, kleine borsten/brede heupen, die een gedicht voordraagt, op een rustige ietwat pathetische verteltoon, en in een nonchalante houding, hand in de zak, waarbij u vermoedt dat die hand niet losjes in de zak zit, maar wel, in een gebalde vuist, de onzekerheid van die vrouw samenbalt. De hele zaal is stil. Luistert naar het gedicht. Hebt u in dat soort situaties niet de onwaarschijnlijke drang om, al was het maar bij wijze van experiment, de devote concentratie die er heerst te doorbreken, om eens heel hard en heel gek te schreeuwen? Of iets te roepen dat in alle contexten irrelevant is, zoals: maïskorrels in een vliesje! Herkent u dat gevoel? Een gedicht:


jonge mensen die zwijgen
slappe ballen onder een stijve
lage slingers bij een verjaardagsfeest
waar zijn de moeders
die vragen hoe het is geweest

in deze stad waarin ze met moeite de maand neertelt
het aangeraden gebak, zonnebrillen metallisch groen
van keverschilden, vraagt ze: ik ben alleen

en hoewel de lucht zalmroze
we vrijelijk kunnen spreken dus van luchtroze zalm
zeg ik domweg ja, de stad is steeds

en dan de putjes in haar lach
alsof in elke wang een nietje zat



Herkent u dat gevoel? Het gevoel van het verschrikkelijk jammer vinden dat er bepaalde dingen in het leven zijn die je niet gewoon een beetje kan, zoals een beetje appelsien eten of een beetje zwemmen. Jammer, verschrikkelijk jammer toch, dat je soms niet een beetje jarig kan zijn of een beetje zwanger. Net zoals je het licht kan dimmen af en toe een beetje van een brug af springen. Herkent u dat gevoel?

Het gevoel, of het is misschien eerder een drang, om ooit eens door een man, en samen met die man ook een nijlpaard, en zij mij op mijn rug, ja, in een maïsveld, ja, een maïsveld, met grote maïskolven en maïskorrels in een vliesje, ja, een maïsvliesje. De man, een nijlpaard en een maïsvliesje. Een maïsvliesje! Een jankende schommel en een maïsvliesje! Mijn behaarde enkels en een maïsvliesje! En een nijlpaard! En een maïsvliesje!

Ik smeek u, ik ga op mijn blote knieën zitten, ik haal mijn reserve-kiezeltjes tevoorschijn, de kiezeltjes die ik verzameld heb bij het meer van Genève, want daar, zo hebben ze mij verteld, zijn de kiezeltjes het scherpst, ik strooi die kiezeltjes uit op de grond, hier, voor mijn voeten en ik laat mij erop vallen, met mijn blote knieën, en ik smeek u, herken dat gevoel, van zomaar op een mooie lentemiddag, u bent op weg om kruidnagel te kopen, om uzelf weerspiegeld te zien in een winkelruit en te denken: wat ben ik toch een zakje. Wat ben ik toch een plastic zakje. Geen zakje dat opgetild wordt door de wind en over de daken scheert, waar kinderen op een speelplaats naar kunnen wijzen ‘kijk, daar, een zakje’, nee, niet zo’n zakje, maar een diepvrieszakje, waarin ooit bevroren spruiten aaneengeklit zaten en dat nu door een baasje wordt gebruikt, een baasje dat zich schaamt als haar schoothondje midden op straat hurkt om te kakken, beseffend dat ze zo meteen ook moet gaan hurken om het drolletje -bleef het maar bij een mooi hard rond drolletje!- in dat plastic zakje te draaien en het in haar handtas te droppen -want geen vuilnisbak in de buurt- en dan weer rustig door moet wandelen, alsof er niets is gebeurd.

© Maud Vanhauwaert
from: unpublished manuscript
Audio production: Literaturwerkstatt Berlin, 2012

[Stellen Sie sich vor: Sie sitzen in einem Saal]

german

Stellen Sie sich vor: Sie sitzen in einem Saal, Sie sind Zuschauer, und vorn auf der Bühne steht eine Frau, kleine Brüste/breite Hüften, die ein Gedicht vorträgt, in einem ruhigen, leicht pathetischen Erzählton und mit lässiger Haltung, die Hand in der Hosentasche, wobei Sie vermuten, dass die Hand nicht locker in der Tasche steckt, sondern, als geballte Faust, die Unsicherheit der Frau zusammenballt. Der ganze Saal ist still. Hört sich das Gedicht an. Überkommt Sie in solchen Situationen nicht ein unwahrscheinlicher Drang, und sei es nur als Experiment, die devote Konzentration, die nun herrscht, zu durchbrechen und ganz laut und ganz irre zu schreien? Oder etwas zu rufen, das in sämtlichen Kontexten irrelevant ist, so was wie: Maiskörner in einem Häutchen! Kennen Sie dieses Gefühl? Ein Gedicht:


junge Menschen die schweigen
schlaffe Hoden unter einem Steifen
tief durchhängende Girlanden bei einer Geburtstagsfete
wo sind die Mütter
die fragen wie es war

in dieser Stadt in der sie mit Mühe den Monat hinblättert
das angesagte Gebäck, Sonnenbrillen metallisch grün
wie Käferpanzer, fragt sie: ich bin allein

und obwohl der Himmel lachsrosa
wir also ungehindert sprechen können von himmelrosa Lachs
sage ich einfach ja, die Stadt ist immer

und dann die Grübchen in ihrem Lächeln
als stecke in jeder Wange eine Heftklammer


Kennen Sie dieses Gefühl? Das Gefühl, es jammerschade zu finden, dass es Dinge im Leben gibt, die man nicht einfach mal ein bisschen machen kann, etwa ein bisschen Apfelsine essen oder ein bisschen schwimmen gehen. Schade, wirklich jammerschade, dass man nicht manchmal ein bisschen Geburtstag haben oder ein bisschen schwanger sein kann. So wie man das Licht dimmen kann, ab und zu ein bisschen von einer Brücke springen. Kennen Sie dieses Gefühl?

Das Gefühl, vielleicht ist es auch eher ein Drang, irgendwann einmal von einem Mann, und zusammen mit dem Mann auch einem Nilpferd, und sie mich auf den Rücken, ja, in einem Maisfeld, ja, einem Maisfeld, mit großen Maiskolben und Maiskörnern in einem Häutchen, ja, einem Maishäutchen. Der Mann, ein Nilpferd und ein Maishäutchen. Ein Maishäutchen! Eine quietschende Schaukel und ein Maishäutchen! Meine behaarten Knöchel und ein Maishäutchen! Und ein Nilpferd! Und ein Maishäutchen!

Ich flehe Sie an, auf nackten Knien, ich hol meine Reserve-Kiesel hervor, die Kieselsteine, die ich am Genfer See gesammelt habe, denn dort, so wurde mir gesagt, sind die Kieselsteine am schärfsten, ich verstreu die Kiesel auf dem Boden, hier, vor meinen Füßen, und ich lasse mich darauffallen, mit nackten Knien, und ich flehe Sie an, dieses Gefühl müssen Sie kennen, das Gefühl, einfach so an einem schönen Frühlingsnachmittag, Sie sind unterwegs, um Gewürznelken zu kaufen, Ihr Spiegelbild in einem Schaufenster zu sehen und zu denken: Was bin ich doch für eine Tüte. Was bin ich doch für eine Plastiktüte. Keine Tüte, die vom Wind hochgehoben wird und über die Dächer segelt, sodass Kinder auf dem Spielplatz auf sie zeigen können „guck mal, da, eine Tüte“, nein, nicht so eine Tüte, sondern ein Tiefkühlbeutel, in dem vorher gefrorene Rosenkohlröschen aneinanderklebten und der jetzt von einem Frauchen benutzt wird, einem Frauchen, die sich schämt, wenn sich ihr Schoßhündchen mitten auf die Straße hockt und kackt und die dabei weiß, dass sie sich gleich auch hinhocken muss, um das Häufchen – wäre es doch nur ein schönes, festes, rundes Häufchen! – in den Plastikbeutel zu bugsieren und den in ihre Handtasche zu stecken – denn es gibt keinen Mülleimer in der Nähe – und dann in aller Ruhe weiterschlendern muss, als wäre nichts geschehen.

Übersetzt von Waltraud Hüsmert

[er staart een vrouw uit het raam]

dutch | Maud Vanhauwaert

er staart een vrouw uit het raam
het raam is donker
het is nacht

overdag zie je de markt
daarop de kramers met hun karren
een vracht tomaten
gedroogde vis
handdoeken met daarop tijgers
en alles afgeprijsd
altijd alles afgeprijsd

maar ’s nachts

staart een vrouw uit het raam
het raam is donker
het is nacht
overdag ja
overdag zie je de lucht
waarin helikopters als langpootmuggen
groeien als ze dichter komen
want wat nadert dat wordt groter
soms zelfs  niet meer te overzien
alleen bij kinderen misschien
kan je discussiëren: hoe groter
hoe meer afstand  zij nemen

maar bij schemer

als de kramers hun karren zijn gevuld
de handdoeken met tijgers
sterk afgeprijsd verkocht

sluipen vanachter de torens schaduwen
naar het marktplein
die eerst rustig komen aanleunen
alsof ze steun zoeken
maar dan doorduwen
tot je wel moet gaan liggen
de machtsverhouding wisselt

dan loopt het marktplein leeg
is er niets meer te zien
of toch, een vuilniskar
een lantaarnpaal
gebogen in een rij
het uitzicht krimpt
rolt op, tot
bij het donker raam, de vrouw

kijkt zij wel naar buiten
of is er iets, haar pupillen wijd
dat bij haar binnen kijkt

© Maud Vanhauwaert
from: unpublished manuscript
Audio production: Literaturwerkstatt Berlin, 2012

[Eine Frau starrt aus dem Fenster]

german

Eine Frau starrt aus dem Fenster
das Fenster ist dunkel
es ist Nacht

am Tag sieht man den Markt
mit den Händlern und ihren Buden
eine Ladung Tomaten
getrockneter Fisch
Handtücher mit Tigern drauf
und alles runtergesetzt
alles immer runtergesetzt

aber nachts

starrt eine Frau aus dem Fenster
das Fenster ist dunkel
es ist Nacht

am Tag sieht man den Himmel
wo Helikopter wie Schnaken
wachsen wenn sie sich nähern
denn was sich nähert das wird größer
ist manchmal sogar nicht mehr überschaubar
nur bei Kindern kann man vielleicht
diskutieren: je größer sie sind
desto mehr gehen sie auf Distanz

aber in der Dämmerung

wenn die Buden der Händler gefüllt sind
die Handtücher mit Tigern
stark runtergesetzt verkauft

lösen sich hinter den Türmen Schatten
schleichen zum Marktplatz
lehnen sich erst nur friedlich an
als suchten sie Halt
aber dann schubsen sie so lange
bis man sich hinlegen muss
das Machtverhältnis kehrt sich um

dann leert sich der Marktplatz
nichts ist mehr zu sehen
oder doch, ein Müllwagen
ein Laternenpfahl
geschwungen, in einer Reihe
die Aussicht schrumpft
rollt sich zusammen, bis
zum dunklen Fenster, die Frau

schaut sie wirklich hinaus
oder ist da etwas, ihre Pupillen weit,
das in sie hineinschaut

übersetzt von Waltraud Hüsmert

[vroeger was ze uitgestrekt]

dutch | Maud Vanhauwaert

vroeger was ze uitgestrekt
nu nog een gevouwen duin
glimlachen zegt ze
is een act tegen de zwaartekracht

tussen twee huizen door
huilt ze schuilend of andersom
zoals je bij een sjaal denkt aan de kou
zo denkt ze aan het leven

thuisgekomen haalt ze het speelplein
van onder de nagels van het kind
raadt granaatappels juist op tv
gaat slapen zo uitgestrekt mogelijk

morgen is haar territorium weer twee voeten
maat 38 groot

© Querido
from: Ik ben mogelijk
Querido, Amsterdam/ Antwerpen, 2011
Audio production: Literaturwerkstatt Berlin, 2012

[Früher war sie ausgestreckt]

german

Früher war sie ausgestreckt
heute nur noch eine aufgefaltete Düne
lächeln sagt sie
ist eine Übung gegen die Schwerkraft

zwischen zwei Häusern
weint sie, sich verbergend oder andersrum
wie man bei einem Schal an Kälte denkt
so denkt sie ans Leben

zu Hause macht sie den Spielplatz
unter den Fingernägeln des Kindes weg
rät Granatäpfel richtig im Fernsehen
geht schlafen so ausgestreckt wie möglich

morgen ist ihr Territorium wieder zwei Füße
Größe 38 groß

Übersetzt von Waltraud Hüsmert