Tonnus Oosterhoff 
Translator

on Lyrikline: 4 poems translated

from: german to: dutch

Original

Translation

zahnschliff, jetzt

german | Ferdinand Schmatz

es - hahn -, feilt
im zahn schliff
auf sehen zu lesen
der ernte brief, auf:
lippenblatt
wink und stoss,
stappelt des
bambusbambus (=bambus)
baumkuss
am salztag und wendet
der süssnacht bestand,
allen ganges zu sammeln:
schattengüsse,
fein schliff wesen zu rahmen,
der münder zu
- zahnblut kapselt -
lautet:
wortwort
zu wenden vokale
zu tönen kon-, sorten,
zu lippen überm palmfuss
nageln die liedfrucht -
halb winpernd,
die kauhand (=nichts)
schliessen,
zu kosten die stunde,
aus: augen
aus: sonne
aus: tag
weg lesen, ver
- salzen, -sprechen und –stehen
zu raten
spruchspruch,
welche berinnen
die blattblatt,
zu wandeln takt -
los jagend im furchtstrom
gemeinsam!

© beim Verlag
from: dschungel allfach
Innsbruck: haymon, 1996
Audio production: 2001 M. Mechner, literaturWERKstatt berlin

tandslijpen, nu

dutch

het - haan -, vijlt
in tand slijp
op zien te lezen
de oogstbrief, open:
lippenblad
wenk en stoot,
stapelt
bamboebamboe (=bamboes)
boomkus
op zoutdag en kantelt
de zoete nacht blijft,
alle gangen te verzamelen:
schaduwgutsen
fijn slijp wezen inlijsten
mondje dicht
- tandbloed kapselt -
luidt:
woordwoord
te wenden klinkers
te tonen mede-, standers,
te lippen over de palmvoet
nagelen ooglidvrucht -
half wimperend,
de kauwhand (=niets)
sluiten,
het uur van betalen,
uit: ogen
uit: zon
uit: dag
weg lezen, ver
- zouten, - spreken en -staan
te raden
spreukspreuk
welke druipen op
de bladblad
van maat te veranderen -
er op los jagend in de vreesstroom
samen!

vertaling: Tonnus Oosterhoff

tiger, fast ganz mal zwei

german | Ferdinand Schmatz

spürt
pocht
zuckt
wähnt, innen, lust
sträubt gelb,
beutelt die sinne
vom teil zum ganzen
wild durch
ruckt ins viertel vor,
zielt volles
da
prallt im ganzsprung schräge
- gebrochen durch strich –
dumpf auf beute,
schlägt
reisst
fasst, es,
gewendet schmerz
brennt ihm pulsierendes
im nachmoment
samt und sonder aller
herz

© beim Verlag
from: dschungel allfach
Innsbruck: haymon, 1996
Audio production: 2001 M. Mechner, literaturWERKstatt berlin

tijger, bijna helemaal twee keer

dutch

merkt                       
bonst
trekt
ziet voor zich, binnen, lust
haar overeind, geel
zinbundelt
niet langer deel, maar alles
wild door
dringt in het vlakbijvlak
richt vol
daar
knalt in de totaalsprong scheef
-  gebroken door streep -
boem op buit, dof
slaat
scheurt
grijpt, het,
omkeer pijn
brandt hem pulserend
in het namoment
geheel en al van alle
hart

vertaling: Tonnus Oosterhoff

sprechen, von zahnschliff danach

german | Ferdinand Schmatz

unten im tier
setzt was an
am zahn – die zeit – und schleift
über den augen oben im denken
das gesehene um in schrift
winkt verwahrtes vom schreiben
ins mündlich gesagte

wo lippen die blätter
zu zeichen bewegen
vom bambus zum papier
hochjagen ins auge
geschlossenes küssen
hinter eigenen stäben

wo das feuer zur feier dreht
der nacht nachzusprechen beginnt
die bittere brise des tages
- süsses wird salz –
in formen gehortet die sätze
gegossen aus lettern in schwärze
deren schliff die dinge verziert

dem lautbau den rahmen bildet
im dunkel aus blut
wo der zahn das gesprochene war
die dort arbeitenden kauen drängt
damit hörbar werden
wörter des wechsels
im wandel der töne
schatten

im kreis gegebener hände regel
folgt jeder fuss im mass der ferse
gesetzt unter palmen
dem schlagen im holz
klingen im aufprall der augen
früchte von sinnen vernagelt

weist die wimper das lid:
geniesse zu lesen den tag
zu sprechen die fehler mit stolz
als salz in der suppe aus sätzen
verstehen zum raten erhoben
gegebenes von sprüchen gelöst

aufgeblättert vom mund
in die sinne zurück
verwandelt der rhythmus
einmal laufend die angst
von der wiederkehr des selben
gleich(sam) zur jagd

© beim Verlag
from: dschungel allfach
Innsbruck: haymon, 1996
Audio production: 2001 M. Mechner, literaturWERKstatt berlin

spreken, over tandslijpen erna

dutch

onder in het dier
grijpt zich iets vast
in de tand - de tijd - en slijpt
boven de ogen hoog in het denken
wat gezien is om in schrijven
wenkt het bewaarde het schrift uit  
tot in het bij monde gezegde

waar lippen de bladen
tot tekens bewegen
van bamboe tot papier
omhoog jagen het oog in
het achter eigen staven
weggeslotene kussen

waar het vuur naar feest kantelt
en de nacht begint na te praten
de bittere bries van de dag
- zoet wordt zout -
in mallen opgetast de zinnen
gegoten uit letters in zwart
die al slijpend de dingen verfraaien

voor de klankbouw de lijst vormen
in het donker, van bloed
waar de tand het gesprokene was
de werkers daar aanzet tot kauwen
zodat wisselwoorden
in toonveranderingen
hoorbaar worden
schaduwen

naar de regel van in de kring handen geven
volgt elke versvoet in de maat van de hakken
gezet onder palmen
slaan in het hout
klinken in de botsing der ogen
zintuig onteigende vruchten

wimper geeft ooglid de aanwijzing:
geniet ervan de dag te lezen
van het trots uitspreken van fouten
- ze zijn zout in de zinnensoep -
van begrijpen tot gissen verheven
de feiten van spreuken verlost

van de mond opgebladerd
verandert het ritme
de zintuigen terug in
eenmaal gaande de angst
voor de terugkeer van ´t zelfde
meteen (als) op jacht

vertaling: Tonnus Oosterhoff

prolog* für ein architekten-theater

german | Ferdinand Schmatz

was sich da einstimmt:
wort für wort -
zu zeigen: bild für bild -
als stückwerk werkstück werdend,
nimmt sich im Jetzt Nichts vor -
als tor zu sein ins haus
aus reden, zeichen – wilden, weichen auch,
so wie in jedem, der sich traut,
ein schaut und benennt, was baut im wort den ort,
was zeigt im bild nicht immer das,
was schild es ist und führt – als satz
kratzt es das drinnen mehr als draussen stein und teer
- am platz ist nicht die haut der saum
für alles was sich gibt als raum:
die leere etwa, und sie füllt zugleich,
verbindet fein und grob, das raunt sich ein,
geht über, voll hält es zurück, ernüchtert nie -
denn das, was es: so wie-so nicht sagen kann,
wird zeigen sich dann eben plan ganz ohne plan
im stück, das sucht sein glück
(lob auch) vor allem im gebrauch

*
Dieses Gedicht stellt eine Überarbeitung des Einleitungstextes zum
Architektentheater dar, das ich in Zusammenhang mit Wiener
Architekten entwickelte und das im November 99 in Wien zur
Aufführung kam. Genau ungenau wollte es diesen
Entwicklungsvorgang hin zu einem Treffen von Architektur und
Literatur andeuten, sanft aber bestimmt in eine oder mehrere
Richtungen lenken, aber keineswegs vorwegnehmen.

© beim Autoren
from: Unveröffentlichtem Manuskript
Audio production: 2001 M. Mechner, literaturWERKstatt berlin

proloog bij een toneelstuk voor architecten

dutch

wat zich hier inzingt:
woord voor woord -
om te tonen: beeld voor beeld –
als stukwerk werkstuk wordend
neemt het zich in het Nu Niets voor –
dan poort te zijn naar ´t huis
van  spreken, teken – wilden, zachten ook,
zoals in iedereen die durft,
in kijkt en benoemt wat in het woord de plek bouwt,
in beelden niet altijd wat het in zijn schild voert toont – als zin
kerft het van binnen meer dan buiten steen en teer -
de huid is niet de grens van wat hier binnen ruimte is, voorbeeld: de leegte, en ze
vult meteen, verenigt fijn en grof, fluist´rend geheim,
vloeide over, maar houdt vol in, ontnuchtert nooit –
want wat het zo noch anders zeggen kan
zal zich dan juist laten zien als plan, maar zonder plan
in ´t stuk, dat zoekt zijn heil
(en lof) vooral in het gebruik.

vertaling: Tonnus Oosterhoff