Philippe Noble
Translator
on Lyrikline: 8 poems translated
from: dutch to: french
Original
Translation
Eclips
dutch | Stefan Hertmans
Voor het eerst, na anderhalf jaar, in het holst
van een nacht met een duistere maan, slaapt hij
op zijn rug. Ik zie zijn trekken die de mijne zijn.
Dat dit ontstellend is: hij groeit. Zijn mond, geopend
voor wat lucht die heen en weer geschoven wordt, lijkt
iets te willen zeggen dat niet komt.
Het schijnt dat daar in vroeger dagen verzen kwamen,
regels ontstonden die de Ouden met verstomming sloegen
en de academies met de wanhoop van verschroeid verleden.
Maar hij slaapt, in hoge koorts. Ik draag de schuld van
deze adem, zonder afleiding of wraak. Hij ademt; iets
doet trappen kraken en de stap die opbloeit in de nerven
van het hout. Het werd zijn moeder ooit beloofd.
Hij gaat niet uit de weg voor weelde, voor het
kleine feit dat iemand, moe van wachten, lichten dooft,
een vinger in zijn handpalm legt. Dat past precies.
En alle adem, als een zuil, staat boven zijn van slaap
voldragen, voor het eerst verwekt gelaat.
from: Goya als hond
Amsterdam: Meulenhoff, 1999
ISBN: 9029065273
Audio production: by het beschrijf, Brussel 2002
Eclipse
french
Pour la première fois, au bout d’un an et demi,
Au coeur d’une nuit à la lune éclipsée,
Il dort sur le dos.
Je vois ses traits qui sont les miens.
Et que c’est affolant: il grandit. Sa bouche,
Ouverte sur un peu d’air expulsé, inspiré,
Paraît vouloir dire une chose qui ne vient pas.
Il semble bien que là, au temps jadis, affleuraient des poèmes,
Naissaient des vers qui frappaient les Anciens de stupeur
Et les Académies de désespoir devant un passé calciné.
Mais il dort, brûlant de fièvre. C’est à moi qu’incombe la faute
De cette respiration, sans divergion ni vengance. Il respire; quelque
Chose fait craquer les marches et le pas qui fleurit dans les nervures
De bois. Ce fut naguère à sa mère promis.
Il n’esquive pas le bonheur, le menu fait que
Quelqu’un, lassé d’attendre, éteigne des lumières,
Glisse un doigt dans la paume de sa main. Parfaitement ajustée.
Et tout son souffle, telle une colonne, s’élève au-dessus de sa face,
À force de sommeil, pour la première fois complètement créée.
© Phillippe Noble
Rijpe kersen
dutch | Stefan Hertmans
Wat stand houdt is oneetbaar.
De oudste huizen worden ingeruild voor nieuwer puin,
en gladde steen reikt al de hand aan ouder puin.
Maar ik heb Under Milkwood in de kamer
en Richard Burton, die als een dronkeman
die in zijn droom met zijn oermoeder slaapt,
waarzeggerij verkoopt op plaat.
Hij droomt haar tweeëntwintig jaar
en bloot onder een wijde, zwarte jurk,
haar benen bruin door landwerk op een onbereikbaar veld.
Haar witte borsten weegt hij op zijn ene hand,
terwijl hij met de andere haar natte lijfje spant.
Men spuit de straten tegen hitte, om tien uur 's ochtends al.
Ik heb kersen gekocht, ik spoel ze met koel water
en zet de glazen schaal op de granieten tafel
in de verzengde tuin.
's Nachts wordt het warmer nog,
de pannen liggen in gloeiende rijen op het dak
en stralen door tot op de kamers waar we liggen
en luisteren hoe de ander slaapt.
We slapen geen van beiden.
Ik hoor je zuchten in halfslaap, luider en regelmatig.
Ik denk dat ik mijn naam versta. De overloop
is even, een ogenblik daartussenin,
zo koel als water aan mijn voeten.
Je deur is open. Het raam is open.
In de warmte lig je open op de sprei.
Als ik dan, twee uur later, weer tegen de stroom opga,
ben je al ingeslapen. Het eerste licht ziet de
intieme glinstering die we daar samen achterlaten.
Ik heb kersen gekocht.
Een jonge vrouw gaf me er twee ter keuring in de hand;
ik woog ze, met een klein gebaar, en keek haar heel lang aan.
Daarop vergrootten haar pupillen.
Met zwarte kersen zag ze mij.
Ik kocht het volle pond van haar,
strooide de schoongelikte pitten in het bed
waarop je lachend in het zweet iets over rijpe kersen zei.
De wortels in de dakgoot, jaren later,
voeden zich met het puin van jou en mij,
een boompje `dat diep wordt gesnoeid en duizelt,
lief', zoals de oude dichter zei.
Het bloeit pas in december, als de bloesems uit de hemel komen,
koud en rillerig als een ballerina in haar eerste lentetij.
We hebben tijd.
Vannacht, als de hitte uit de nok weer op ons valt,
laat ik je Under Milkwood horen.
We liggen er, met lichamen als open oren,
liefde en zweet scanderend bij.
from: Annunciaties
Amsterdam: Meulenhoff, 1997
ISBN: 9029055235
Audio production: by het beschrijf, Brussel 2002
Cerises mûres
french
Ce qui dure est inconsommable.
Les plus vieilles maisons font place à de nouvelles ruines,
La pierre lisse tend la main à de plus anciennes ruines.
Mais dans ma chambre j’ai Under Milkwood
Et Richard Burton qui, tel un ivrogne
Dormant en rêve avec sa déesse-mêre,
Vend de la prophétie sur disque.
Il la rêve à vingt-deux ans
Nue sous une ample robe noire,
Les jambes brunies par les travaux d’un champ inaccesible.
Ses seins blancs, il les soupèse d’une main,
Tandis que l’autre tend son humide corsage.
On arrose les rues contre la canicule,
Dès dix heures du matin.
J’ai acheté des cerises, je les rince à l’eau fraîche
Et place la coupe de verre sur la table de granit
Dans le jardin roussi.
La nuit la chaleur monte encore,
Les tuiles en rangées brûlantes sur le toit
Irradient jusqu’aux chambres où nous sommes couchés
Écoutant le sommeil de l’autre.
Nous ne dormons ni l’un ni l’autre.
J’entends les soupirs de ton demi-sommeil,
Plus forts et reguliers;
Je crois distinguer mon nom.
Le palier un instant, passage intermédiaire,
Est aussi frais que l’eau à mes pieds.
Ta porte est ouverte. La fenêtre est ouverte.
Dans la chaleur tu gis ouverte sur le lit.
Lorsque, deux heures plus tards, je remonte le courant,
Déjà tu t’es endormie. La première lueur voit
L’intime chatoiement qu’ensemble nous laissons.
J’ai acheté des cerises.
Une jeune femme m’en a mis deux à juger dans la main;
Je les soupesai d’un geste menu et la fixai très longuement.
Ses pupilles alors s’agrandirent.
Ses cerises noires me voyaient.
Je lui achetai tout son lot,
Répandis les noyaux lissés au creux du lit
Où dans les rires et la sueur tu parlais de cerises mûres.
Dans la corniche les racines, bien des années plus tard,
S’abreuvent aux débris que nous laissâmes toi et moi,
Un arbrisseau “taillé tres bas et qui titube, amour”,
Comme le vieux poète a dit.
Il ne s’épanouit qu’en décembre, lorsque les fleurs
Neigent du ciel, transi et frissonant comme une ballerine
En son premier temps.
Nous avons le temps.
Cette nuit, quand la touffeur des combles
S’abbatra sur nous,
Je te ferai entendre Under Milkwood.
Etendus, nos corps ouverts comme une oreille
Nous scanderons l’amour et la sueur.
© Phillippe Noble
[Hartslag van vlees en water]
dutch | Roger M.J. De Neef
Hartslag van vlees en water,
Wij verspreiden ons als lucht en licht.
Onze bewolkte lichamen kloppen aan
Zonder te vinden, zonder te landen.
Van de koude kennen wij de knieval
Ei van ijs, hart van hars
Ook de gehelmde kleuren die wij dragen
Die het geheugen vertekenen en bezweren.
Zingende pijn,
Gij die de afdruk zijt van iedere hogere oneindigheid
Verzegel mijn schaduw en vertrek.
from: De gedichten van licht en overspel
Antwerpen: Pink Editions & Productions, 1982
Audio production: Flemish Literature Fund, Antwerp, 2010.
[Pulsation de chair et d’eau]
french
Pulsation de chair et d’eau,
Nous nous dispersons tels l’air et la lumière.
Nos corps nuageux frappent aux portes
Sans rien trouver, sans toucher terre.
Du froid, nous savons l’allégeance
Oeuf de glace, cœur de résine,
Et les couleurs casquées que nous portons
Qui ensorcellent et faussent la mémoire.
Douleur au chant lancinant,
Toi qui es l’empreinte de tout infini supérieur.
Scelle mon ombre et disparais.
Dans: Septentrion 24ième année, numéro 4, Rekkem, 1995.
[Je bent niet hier maar ergens]
dutch | Mark Insingel
Je bent niet hier
maar ergens.
Ik ben daar niet.
Al is het er,
dat ergens,
ik vind het niet.
Ik vind het niet
dan ergens,
waar jij nu bent.
Waar ik niet ben,
ik die alleen maar
ergens voor jou ben.
from: Niets. 21 liefdesgedichten
Gent: Poëziecentrum, 2005
Audio production: Flemish Literature Fund, Antwerp, 2007
[Tu n’es pas ici]
french
Tu n’es pas ici
mais quelque part.
Je n’y suis pas.
Même s’il existe,
ce quelque part,
je ne le trouve pas.
Je ne le trouve pas
sinon quelque part,
où maintenant tu es.
Où je ne suis pas,
moi qui ne suis
quelque part que pour toi.
Tien gedichten van de eenzaamheid X - Ik treur niet, geen tederheid trekt mij aan
dutch | Hugues C. Pernath
Ik treur niet, geen tederheid trekt mij aan
Geen lichaam kan ooit het mijne voelen
Geen ander oor mijn verwarring, mijn onrust
In de sprakeloze plaag van de taal.
Dagelijks en dodelijker verkrampt mijn wereld
In de vreselijke vertakkingen van de pijn.
Ik heb het laatste boek gedragen, van rechts naar links
En met al mijn tekortkomingen veroordeel ik
Wie verbrandt en wie poogt door de leugen.
Want anders niets dan de nederigheid
Dan het voltrekken van de twijfel,
Want anders niets heeft ons bepaald.
Ik laat het licht de duisternis herhalen,
Herrijzen uit de roemloze rust van de rots
En terwijl het schrale water uit de wonden sijpelt
Beluistert de nakende nacht mijn schroevend hart.
Geen entstof heeft mij veranderd
Geen vrijgevig verleden mij bedwelmd. Geen smeulen.
Zoveel werd gescheiden, zoveel kwam terecht.
Ik bemin, ik schrijf en onderga de vriendschap
Maar als een metselaar, vrij en ommuurd
Voltooi ik de tempel waarvan de laatste hoeksteen
Mijn einde zal betekenen. En met datzelfde woord
Al mijn liefde verwoordend, leef ik verder
In de gesel van die zonnetekens waartoe ik behoor.
Tielt/Amsterdam: Atlas, 2004
Audio production: VRT - Flemish Radio- and Television Network (www.vrt.be)
Les dix poèmes de la solitude X - Je ne m’afflige point, nulle tendresse ne m’attire
french
Je ne m’afflige point, nulle tendresse ne m’attire
Nul corps ne sentira jamais le mien
Nulle autre oreille mon trouble et mon inquiétude
Dans le muet fléau de la langue.
Chaque jour mon monde se crispe en crampe plus mortelle
Dans les atroces ramifications de la douleur.
J’ai porté le dernier livre, de droite à gauche
Et de toutes mes insuffisances je condamne
Qui incendie et qui s’appuie sur le mensonge.
Car rien d’autre, sinon l’humilité
Sinon l’accomplissement du doute,
Car rien d’autre ne nous a fondés.
Je fais que la lumière redise les ténèbres,
Qu’elle renaisse du vil repos du roc
Et tandis que des plaies suinte une eau chiche
L’approche de la nuit épie mon cœur anxieux.
Nul vaccin ne m’a changé
Nul passé libéral enivré. Nul feu couvant.
Tant de choses ont divergé, tant d’autres abouti.
J’aime, j’écris et subis l’amitié
Mais tel un maçon, franc et emmuré
J’achève le temple dont l’ultime pierre angulaire
Signifiera ma fin. Et de ce même mot
Traduisant tout mon amour, je continue à vivre
Sous le fouet de ces signes solaires auxquels j’appartiens.
From: Poètes néerlandophones contemporains, Stichting Ons Erfdeel, 1993.
De Straten
dutch | Erik Spinoy
Vogels vliegen op
naar vreemd geworden takken. De zon
hangt laag. De tijd bewijst zich en
plukt loof, bederf - de vruchten
van zichzelf, maar steeds opnieuw en
anders. Geen jaar is vergelijkbaar
met een ander jaar, tenzij door
weglating, verzwijgen. Elk seizoen is
slechts zichzelf en al wat
namen draagt ontsnapt. Zodat er
enkel deze herfst is en dat maar
voor heel even. Zoals de rook
boven het brandend loof meteen
verwaait. Zoals de straten amper nat zijn
na een bui.
from: De Jagers in de sneeuw
Antwerpen: Manteau, 1986
Audio production: Flemish Literature Fund, Antwerp, 2007
Les rues
french
Des oiseaux s'envolent
vers des branches désormais insolites. Le soleil
est bas. Le temps s'affirme et
cueille feuilles et pourriture - fruits
de lui-même, mais toujours répétés et
renouvelés. Pas une année ne peut se comparer
à une autre année, sinon par
élimination, omission. Chaque saison n'est
qu'elle-même et tout ce qui
porte nom se dérobe. Si bien que
seul existe cet automne, et encore –
pour un instant. Comme la fumée
de feuilles embrasées s'évanouit aussitôt
dans le vent. Comme les rues à peine mouillés
après l' averse.
sous la direction de Philippe Noble
Septentrion XVIII 1 (1988)
GESCHIEDENIS
dutch | Miriam Van hee
wat ons voor ogen komt
en ons de slaap onthoudt
dat komt ons niet voor ogen
wij keren zelf altijd terug
naar de kamer met het uitzicht
op de treinen en de spoorwegberm
waar het behang ontbrak,
en de gordijnen, zodat wij steeds
de bomen konden zien, die wilg
die omgehakt moest worden,
we waren bang dat hij
bij stormweer op het dak zou vallen
we zochten eensgezindheid
maar wat we droomden, 's nachts,
verzwegen we
het was dus niet de wind
het waren niet de bomen
ook 's nachts was er licht
omdat achter de tuin
het rangeerstation lag
waar treinstellen werden
uiteengehaald, op een
zijspoor gezet en vergeten
nee, met de treinen
en ook niet de kou van dat jaar
toen de wissels bevroren
en sneeuwvlokken vielen gestaag
op mijn dochter die sliep
in mijn armen, ik droeg
haar naar huis, in de bocht
stond een auto, ik wist plots:
ik moest nog meer zorg
voor haar dragen en verder
dat alles een keerzijde had
dat de sneeuw die zo troostend
en traag naar beneden kwam
en er het vuil van de straten
bedekte, sporen droeg, verse,
dat iemand hier voor mij
was binnengegaan
from: De bramenpluk
Amsterdam: De Bezige Bij, 2002
Audio production: Het Beschrijf, 2004
HISTOIRE
french
ce qui tombe sous nos yeux
et nous ôte le sommeil
cela ne nous tombe pas sous les yeux
nous-mêmes retournons toujours
à la chambre avec vue
sur les trains et le remblai des voies
où le papier peint manquait,
et les rideaux, si bien que nous voyions
toujours les arbres, le saule
qu'il fallait abattre.
nous avions peur qu'une tempête
ne le fît tomber sur le toit
nous cherchions l'harmonie
mais ce que nous rêvions, la nuit,
nous n'en parlions pas
ce n'était donc pas le vent
ce n'étaient pas les arbres
même la nuit il faisait clair
parce que derrière le jardin
se trouvait la gare de triage
où les rames étaient
découplées, mises sur une
voie de garage et oubliées
non, ce n'étaient pas les trains
ni même le froid de cette année-là
où les aiguillages gelaient
et les flocons tombaient sans cesse
sur ma fille qui dormait
dans mes bras, je la portais
pour rentrer, dans le virage
était arrêtée une voiture, je compris soudain :
je devais prendre encore davantage
soin d'elle et d'autre part
que tout avait son revers
que la neige qui tombait si
lente et si consolante
et qui couvrait la saleté
des rues, portait des traces, fraîches,
que quelqu'un avant moi
était entré ici
Paru: Littérature en Flandre, Paris, Le Castor Astral, 2003.
Copyright Philippe Noble
BRUSSEL, JARDIN BOTANIQUE
dutch | Miriam Van hee
als je probeert ergens bij te horen
en je daar moe van wordt
iemand vraagt aan zijn tafelgenoten:
wat is transcendent en je kijkt naar alles
wat achterblijft op de borden, buiten
waaien plots bladeren op, het gaat
regenen, denk je, en dat je niet bang bent,
zeg je tegen jezelf, 's nachts in het
buitenland, dan vraagt iemand jou naar
vergankelijkheid, of je daartegen schrijft
en zoniet, is het dan therapeutisch
je stelt je dan gombomen
voor in de tropen, koerende
duiven in gombomen
from: De bramenpluk
Amsterdam: De Bezige Bij, 2002
Audio production: Het Beschrijf, 2004
BRUXELLES, JARDIN BOTANIQUE
french
quand tu essaies d'être dans le coup
et que cela te fatigue
quelqu’un demande à ses convives:
qu’est-ce que la transcendance et tu regardes tous
ces restes dans les assiettes, dehors
soudain le vent soulève les feuilles, il va
pleuvoir, penses-tu, et tu n'as pas peur,
te dis-tu, la nuit à
l'étranger, et puis on te parle de la
fuite du temps, si c'est bien contre elle que tu écris
ou sinon, est-ce thérapeutique
tu imagines alors des gommiers
sous les tropiques, des colombes
roucoulant dans les gommiers
Paru: Littérature en Flandre, Paris, Le Castor Astral, 2003.
Copyright Philippe Noble