Toewijding

Aan de muildierdrijvers, aan de bewaker van de bungalow,
aan de offerschaal van het oord.

Aan de man die de eieren brengt voor de omelet,
aan diegene die ze verkoopt,
aan diegene die toekijkt wanneer ik ze eet.

Aan het schrijfgerief, aan het midden van een zin, aan de ideeën in voorraad.

Aan de dag die de sneeuw doet smelten,
aan de uiterste rand van het overhangende pad,
aan de kracht van de polsen.

Aan de gevaarlijke weg, aan de weg
die er opeens niet meer is,
aan de weg die zich omdraait en ons ‘tot ziens’ wenst.

Aan de vleiende bewoordingen, aan de namen van plaats en
           bestemmeling, aan het wit.

Aan het hol waar ik sliep,
aan de vrouw, lief en lachend en ondeugend en al,
aan de idolate gebaren.

Aan de nacht die inviel, aan de gidsen
die verdwenen, aan de afdrukken
van de muildierhoeven.

Aan de slimheid van de slang en de luiheid van de zevenslaper,
aan het midden van een zin,
aan het wit.

© Jan H. Mysjkin
From: Enz. enz...
Utrecht: De Contrabas, 2013
ISBN: 978907943298
Audio production: Beuland/Meulestee, 2013

Dévotion

Aux muletiers, au gardien du bungalow,
à la patelle de l’endroit.

À l’homme qui apporte des œufs pour l’omelette,
à celui qui les vend,
à celui qui me regarde les manger.

Au matériel d’écriture, au milieu d’une phrase, aux idées en réserve.

Au jour qui fait fondre la neige,
à l’extrême rebord du sentier en corniche,
à la force des poignets.

Au chemin dangereux, au chemin
qui cesse d’être,
au chemin qui se retourne pour nous dire « au revoir ».

Aux formules élogieuses, aux noms du lieu et du destinataire,
         au blanc.

À la tanière où j’ai dormi,
à la femme, gentille, et rieuse, et coquine, et tout,
aux gestes d’idole.

À la nuit qui s’est faite, aux guides
disparus, aux empreintes
laissées par le sabot des mules.

À l’astuce du serpent et la paresse du loir,
au milieu d’une phrase,
au blanc.

Traduit du néerlandais par Jan H. Mysjkin