A Dunánál


Talán Budapest ég. Tal vez se iluminaron
de poniente las calles. Perhaps the crats who freed her
now besiege her with colour, b'rebbiegħa dejjem ġdida...
Ah, дорогой товарищ ! Vigyázz - egy, kettő, három,

Semmi. Mennyi? Jobb áron: peasant blood by the gallon,
húzni, tolni, öffnen, schliessen, west to east and back, ida
y vuelta, cual muelle en manos de un niño fratricida…
És a Duna csak folyt, like the river of Charon.

O tempora, o mores! La ciudad de las flores
vendió su alma al dólar, her charm for neon furniture;

thus I, tourist of tongues, catador de amores,
bête en quête de beauté, verssorok őrült koldusa,

minn tarf il-pont imkisser inbul biex nara ddub
my tingling western shame in the kidney-brown Danube.
 

© Antoine Cassar
From: Mużajk. An Exploration in Multilingual Verse
Edizzjoni Skarta, 2008
Audio production: Literaturwerkstatt Berlin 2009

Een verstolen geluksgevoel behoort wel degelijk tot mijn wereld

Achter deze deur leef ik,
doch ik weet niet
of ik dit leven mag noemen.

Als ik zo tegen valavond terugkeer
van mijn haat tegen het dagelijks brood
(weet je soms niet dat ik het onmetelijk
geluk heb me bij stukken en brokken
te kunnen verkopen voor een mooie stuiver
die eigenlijk van lieverlede
minder dan niets waard is?)
laat ik buiten een ouwe mantel, de verwachting, achter,
en sla ik de weg in van mijn ogen,
de lege angst waarin ik,
aan gene zijde, God bevroed,
altijd maar aan gene zijde, over
zonderbare schuld en valse profeten heen
en de ouwe dwarskop, verziekt door afgemeten verzen
zoals deze hier, met hun toets
van duistere merktekens die de adem der bedillers
ééns tot mijn grote schaamte zal blootleggen.

Jawel, je kunt me, zo je ’t aandurft,
achter het ijzige niets van deze deur
treffen, hier, waar ik het verlangen
en de kreet van God hoor en beleef
en, met de nachtvogels van mijn eenzaamheid,
een mens ben zonder dromen in al zijn verlatenheid.

Vertaling: Bob de Nijs
uit: Salvador Espriu - Ik heb mijn leven gezien als een muur: Masereelfonds vzw / poezie, 1980.