BÜYÜ BİTTİ

büyü bitti, suyu dolaştıran kayık
ince kabuğuna çekildi gövdesinin
taş düşmeyi bıraktı, meyva ağacında soldu
kadın olamadan yaşlandı sevgilimiz

büyü bitti, işte deniz, daha on dördünde
ay bulutsuz bir gecede uykusuz bir adam gibi koşmada
yıldız üşümesi bu, ağacın yansıması,
kalbine düşen bir şey gibi, sanki gibi, belki

gibiydi ve bitti, uyuyan uyandı ve gördü
görünmeyen görünür oldu, ses yankısından korktu
gölge sahipsizdi, kartal avını buldu
hızını alamayan bir tilki yavrusunun saklandığı yerde

büyü bitti, yaşlı adam kendine seslenen sese döndü
orada genç olmanın umuduyla yeniden öldü
ışık bütün renklerine binlerce kez bölündü
binlerce kez haykırdığımız sözlerimizle dolup taşan mağara

kapandı ve dağ oldu. çıkmayan falların telvesiyle
sararan umuttu, uçuşup gitti
ve açılmayan yollar ansızın açıldı
ama ne kimse geri geldi, ne bir sessiz gemi

büyü bitti, yılan kendini soktu
kendine sokulan yavrusunun dişleriyle
akrep geceye döndü, alevden bir hale oldu
bir aziz oldu, bir şair, peygamber

sarığını çıkardı, hırkasını savurdu
önünde açılan yoldan Hıra’ya kadar
geçtiği çöldeki bitkiler
yeniden su buldu

büyü bitti, Tanrım, işte seni buldum
görünmeyen görünür oldu, ses yankısından korktu
kentin ve insanların arasında
serap gerçeğe dönüştü, var olan yoktu

büyü bitti, sen onu görmedin
zaten derin bir düş
düştü
düşecek

© Tugrul Tanyol
Audio production: EDISAM / T.Tanyol 2004

DE BETOVERING IS VERBROKEN

de betovering is verbroken, het bootje dat het water vervoert
is in de dunne schulp van zijn lichaam gekropen
de steen viel niet meer, ze verlepte aan de fruitboom werd oud zonder vrouw te zijn geworden
onze geliefde

de betovering is verbroken, daar is de zee, nog geen veertien, slapeloos op een nacht zonder sterren of wolken
als een man, het is het koud worden van een ster in een lied, de spiegeling van een boom, als iets
wat in je hart valt, als een als nu eens, misschien

was het en het was over, de slapende werd wakker en zag, het onzichtbare werd zichtbaar, hij schrok
van de echo, de schaduw was zonder eigenaar, de adelaar vond zijn prooi in de schuilplaats
van een vossenjong dat zijn snelheid niet kon minderen

de betovering is verbroken, de oude man keerde zich tot de stem die zich tot hem richtte met de hoop
om jong te worden, hij stierf daar opnieuw, het licht viel in duizenden stukken uiteen in al zijn kleuren
de grot die zich vulde en overliep met de woorden die wij duizenden keren uitschreeuwden   

sloot zich en werd een berg. het was de hoop die verbleekte door het niet uitkomen van het koffiedik,
ze vervloog en de gesloten wegen openden zich ineens maar niemand kwam terug
en ook geen stille boot

de betovering is verbroken, de slang heeft zichzelf gebeten
met de tanden van haar jong dat in zichzelf kroop
de schorpioen keerde terug tot de nacht, werd een aureool van vuur, een heilige, een dichter,
een profeet

hij deed zijn tulband af, wierp zijn mantel af
van de weg die zich voor hem opende tot Hira
vonden de planten in de woestijn die hij passeerde
weer water

de betovering is verbroken, mijn God, ik heb je dus gevonden
het onzichtbare werd zichtbaar, hij schrok van de echo, temidden van de stad en de mensen
werd de luchtspiegeling werkelijkheid, het bestaande bestond niet

de betovering is verbroken, jij hebt haar niet gezien
het is toch een diepe droom
klaar
om uiteen te spatten

vertaling: Hamide Dogan

© Hamide Dogan / Het beschrijf