Compatibilist

Awareness was intermittent. It sputtered.
        And some of the time you were seen
                asleep. So trying to appear whole

                you asked of the morning: Is he free
        who is not free from pain? It started to rain
a particulate alloy of flecked grey; the dogs

wanted out into their atlas of smells; to pee
        where before they had peed, and might
                well pee again — though it isn’t

                a certainty. What is? In the set,
        called Phi, of all possible physical worlds
resembling this one, in which, at time t,

was written ‘ Is he free who is not free —’
        and comes the cramp. Do you want
                to be singular, onstage, praised,

                or blamed? I watched a field of sun-
        flowers dial their ruddy faces toward
what they needed and was good. At noon

they were chalices upturned, gilt-edged,
        and I lived in that same light but felt
                alone. I chose to phone my brother,

                over whom I worried, and say so.
        He whispered, lacked affect. He’d lost
my record collection to looming debt. I

forgave him — through weak connections,
        through buzz and oceanic crackle —
                immediately, without choosing to,

                because it was him I hadn’t lost; and
        later cried myself to sleep. In that village
near Dijon, called Valley of Peace,

a pond reflected its dragonflies
        over a black surface at night, and
                the nuclear reactor’s far-off halo

                of green light changed the night sky
        to the west. A pony brayed, stamping
a hoof on inlaid stone. The river’s reeds

lovely, but unswimmable. World death
        on the event horizon; vigils with candles
                in cups. I’ve mostly replaced my records,

                and acted in ways I can’t account for.
        Cannot account for what you’re about
to do. We should be held and forgiven.

© House of Anansi Press
From: Airstream Land Yacht
Toronto: House of Anansi Press, 2006
Audio production: 2007, Literaturwerkstatt Berlin

Compatibilist

Bewustzijn flakkerde. Het sputterde.
Af en toe zag men je slapen. Dus in
een poging een eenheid te lijken

vroeg je de ochtend: Is hij vrij
die niet vrij is van pijn? Het begon
een specifiek soort vlekkerig grijs te regenen; de honden

wilden erop uit, hun atlas van geuren in; piesen
waar ze eerder hadden gepiest, en dat wellicht
nog eens gaan doen – hoewel dat allerminst

zeker is. Wat wel? In het stelsel,
Phi genaamd, van alle mogelijke fysieke werelden
die op deze ene lijken, waarin, in tijd t,

geschreven werd ‘Is hij vrij die niet vrij is – ’
de kramp schiet erin. Wil je enkelvoudig
blijven, op de bühne staan, bejubeld worden

of uitgejouwd? Ik zag een veld met zonne-
bloemen hun gebronsde gezichten draaien
naar wat ze nodig hadden en was goed. ’s Middags

waren ze kelken, rechtop en goudgerand,
en leefde ik in hetzelfde licht maar voelde
me alleen. Ik besloot mijn broer te bellen,

over wie ik me zorgen maakte, en zeg dat.
Hij fluisterde, nogal kil. Hij was mijn platencollectie
verloren aan dreigende schulden. Ik

vergaf hem – door de slechte verbinding,
door geruis en oceanisch gekraak –
onmiddellijk, spontaan als het ware,

omdat ik hem juist niet verloren had; en
later huilde ik mezelf in slaap. In dat dorp
nabij Dijon, Vallei van de Vrede genaamd,

spiegelde een vijver ’s nachts zijn libelles
over een zwart oppervlak, en
het groene licht van de verre halo

om de kernreactor vloeide over de nachtelijke hemel
in het westen. Een pony hinnikte, stampte
een hoef op het plaveisel. Mooi oeverriet

maakte zwemmen onmogelijk. Wereld dood op de
horizon der gebeurtenissen; nachtwaken met kaarsen
in bekers. Ik heb het gros van mijn platen vervangen

en kan niet al mijn daden verantwoorden.
Kan niet verantwoorden wat jij op het punt
staat te doen. We horen vastgehouden en vergeven.

Vertaling: Jan-Willem Anker