HERFST

Het is een land van grijsaards na de zomer,  
hier geeuwt de heide in haar gal van zonde ;  
het bruin der eiken heeft de geur der honden,  
het dorp gloeit in zijn klokken van october.

De honig druipt vermoeid in aarden potten  
waaraan de handen zich getroost verenen;
en eenzaam duurt ‘t gemaal der molenstenen,
‘t kasteel staat in zijn grachten te verrotten.

Sterfbedden blinken van het goud der vaderen,  
‘t is avond en de zonen zien het wonder :
‘t geboortehuis dompelt in nevel onder
en jeugd en lief en àl zijn niet te naderen.

© Meulenhoff & Stichting Vita Brevis
From: Verzamelde gedichten
Amsterdam/Gent: Meulenhoff, 1993
Audio production: Het Beschrijf, 2004

AUTUNNO

È un paese di vecchi, quand'è finita l'estate;  
la prateria sbadiglia nel fiele del peccato;
le brune quercie hanno l'odore dei cani,  
arde il villaggio con le campane d'ottobre.

Il miele cola stanco negli orci di terra  
intorno a cui s'uniscono mani consolate;  
la pietra del mulino macina in solitudine,  
cinto da fossati marcisce il castello.

Sui letti di morte brilla l'oro dei padri,  
è sera e i figli vedono il miracolo:
la casa natale immersa nella nebbia,  
la gioventù lontana, lontano ogni bene.

Translation: Giorgio Faggin
Elegie Fiamminghe Faenza: Mobydick, 1994.