[Intussen in de jungle]

Intussen in de jungle

bidden kleuren om geluk

in rijm geklede stenen

straffen bomen de goden.

Wie schreeuwt er om een held

omwille van wat puin in woorden

prevelt tussentijds geweld

ter wille van verbeelding in bezit.

Silhouetten van tweelingen

harken weemoed tot aanzicht

in stukken, in rijen, de lucht

buigen voor wieken vol vreugde,

ontwijkt het gevlucht.

Maar hoe bewaar je

een stoel op een dak,

een vindplaats voor epiek

martelmuziek

voor spastische doden

op een brandend rijstveld

kreukt vingervlug

de muur de mortel.

Intussen in de jungle schuift

de modder het beton.

© Tom Van de Voorde
From: Liefde en aarde
Gent: poëziecentrum, 2013
Audio production: Haus für Poesie, 2019

[Unterdessen im Dschungel]

Unterdessen im Dschungel

beten Farben um Glück

in Raureif gekleidete Steine

strafen Bäume die Götter.

Wer schreit da nach einem Held

wegen des bisschen Grus in den Wörtern

hat raunend Gewalt bestellt

der Phantasie in petto halber.

Silhouetten von Zwillingen

harken Wehmut zur Anschauung

zu Stücken, zu Reihen, die Luft

verneigen sich voll Freude vor Flügeln,

weicht das Mühlenkreuz.

Aber wie bewahrt man

einen Stuhl auf dem Dach,

eine Fundstelle für Epik

Foltermusik

für spastische Toten

auf einem brennenden Reisfeld

zerknittert fingerfertig

die Mauer den Mörtel.

Unterdessen im Dschungel schiebt

der Morast den Beton.

Übersetzt von Stefan Wieczorek