De vreemdelingenpicknick

Je herkent de boot aan de gekraste vlinder op de boeg,
de salietakken, afgeknakt bij het uitgooien van een boei.


Blauw met wit herinnert me aan de baan van de wolken
in een waterton, wachtend op dorpen en vrouwen


in de zomer. Ik weet nu wat de duiven bedoelen
als ze hun nest in een vlag proberen te leggen.


Niemand had gezegd wanneer de vloot moest komen.
Dromen bloeien laat als ze niet op gasten wachten.


Laat me hier achter, zoals een groet aan het hek van een tuin,
geen acht slaand op wie hem voor het eerst zal horen.


Of neem me mee naar een deur bij de schemering.
Laat me zien wat de zee vertelt wanneer ze zich terugtrekt.


Ik omhels een golf en schreeuw dat ik zal veranderen.
Ik zeg wat angsthazen doen, gekweld door een ster


in de branding. Het lied in de gitaar van
de vreemdeling moet nog komen.


Wees niet gehaast als je het huis verlaat.
Niets verbiedt deze plek om te wachten.


De mythe van de vreemdeling moet nog komen,
terwijl jij kunt zien wie zich verschuilt, bang voor het geluk.


Op het eind van het lied, hoe bevreesd zal ik zijn
dat mijn droom, blauw of wit, niet langer zal komen.


Misschien raakten de vreemdelingen de weg kwijt
op weg naar de picknick voor vreemdelingen.

Naar Darwish

© Tom Van de Voorde
From: Liefde en aarde
Gent: poëziecentrum, 2013
Audio production: Haus für Poesie, 2019

Le pique-nique des étrangers

On reconnaît le bateau au papillon éraflé sur la proue,
aux branches de sauge, cassées quand une bouée a été lancée.

Du bleu mêlé de blanc me rappelle la trajectoire des nuages ​
dans un tonneau à eau, qui attend villages et femmes

en été. Je sais à présent ce que veulent dire les pigeons
quand ils essaient de pondre leur nid dans un drapeau.

Personne n’avait donné l’heure d’arrivée de la flotte.
Les rêves fleurissent tard quand ils n’attendent pas d’invités.

Laisse-moi ici, comme un salut à une grille de jardin,
sans prendre garde à celui qui l’entendra le premier.

Ou conduis-moi à une porte près du crépuscule.
Montre-moi ce que raconte la mer quand elle se retire.

J’enlace une vague et crie que je vais changer.
Je dis ce que font les couards, tourmentés par une étoile

dans le ressac. On escompte le chant
dans la guitare de l’étranger.

Ne sois pas pressé en quittant la maison.
Rien n’interdit à cet endroit d’attendre.

On escompte le mythe de l’étranger,
tandis qu’on peut voir qui se tapit, par peur du bonheur.

À la fin de la chanson, dans quelle mesure vais-je redouter
que mon rêve, bleu ou blanc, ne réapparaisse plus ?

Peut-être les étrangers se sont-ils perdus en chemin
en chemin vers le pique-nique des étrangers.

D’après Darwish

Traduit par Daniel Cunin