STERVEN TE ANTWERPEN

De stenen engel aan de Cathedraal
heft zijn balans te middernacht voor die bezwijken.
Het heir der luizen kraakt. De katten zijken
in kromme gangen waar geen tocht door jaagt.

Gelegerd op de terpen van het zwijgen,
ten voeten uit onder een schors van slaap,
het strottenbloed gestremd, de schedel kaal
geplukt, stinken de Hanen van het lijden.

Hier gaan de kralen van de rozenkrans verloren ;
van huid en haar geen raadsel overblijft
waar ledigheid in ledigheid wil wonen.

Het huis van kamers en de stad van straten :
ai, laat de klok met rust. Telt goud, drinkt wijn.
Het vuil rot ondergronds. Bidt niet voor het geraamte.

© Meulenhoff & Stichting Vita Brevis
From: Verzamelde gedichten
Amsterdam/Gent: Meulenhoff, 1993
Audio production: Het Beschrijf, 2004

Umreti v Antwerpnu

Kameniti angel na Katedrali
opolnoči za šibke dvigne tehtnico.
Gospod uši zaškrta. Mačke zginejo
v hodnik, kjer jih noben prepih ne žali.  

Na kupe molka nagrmadena, tesnó
k nogàm, pod lubjem spanca, se razgali  
iz grla kri, lobanja, podobna skali.
Petelini trpljenja smrdé v nebo.   

Tu se zgubijo jagode iz roženkranca;
od las in kože ne ostane niti uganka,
kjer se praznina seli v praznino.

Iz sob je hiša in vse mesto je iz cest:
joj, pusti zvon pri miru. Štej zlato, pij vino.
Pod zemljo gnitje. Ne môli za skelet.

Prevedel Boris A. Novak
From: Ruimte. Antologija sodobne poezije iz Flandrije.
Društvo slovenskih pisateljev, 2009.