german

Tien gedichten van de eenzaamheid II - Als een verwante, met niemand heb ik de hoop gemeen

Als een verwante, met niemand heb ik de hoop gemeen
Met niemand de keuze van de liefde
Waarmee ik eenzaam leef, waarmee ik wankel
Bewegend maar bedwongen door het mateloze landschap
Waarin de dood de aren leest
Ons blijft alleen de tijd en niet het vluchten
En alles dat op de aarde beweegt,
Ons blijft de laatste reis van twee vermoeide mensen
Het afscheid nemen van de voldragen schoot.

Voorgoed.
Zoals iedereen het zag, zoals iedereen het hoorde
En zoals het ook iedereen zal vergaan
Naargelang de afstand naar de verte, de gloed
Doorheen de schaduwspelen van mijn schaduw.
Als een verwante versteen ik met de geur van de vrouw
En het verkrimpen van de kevers op het dodelijke mos.

Terwijl de waarheid het afgrijzen verwekt,
Een wilde wolk wordt, en wormen willekeurig
De eerste balk van ons huis doorboren,
Kom ik naar je toe en betast ik jouw kleren
Ik kus je, gebogen, gehurkt en verscheurd.
Opnieuw worden wij ouder en kleiner
En roekelozer in de gestage regen,
Waarin wij de rouw dragen voor de vele voorbije banden
Verder door de lage landen van de landerigheid.

From: Gedichten
Tielt/Amsterdam: Atlas, 2004
Audio production: VRT - Flemish Radio- and Television Network (www.vrt.be)

Zehn Gedichte der Einsamkeit II - Wie ein Verwandter, mit niemand teile ich die Hoffnung

Wie ein Verwandter, mit niemand teile ich die Hoffnung

Mit niemand die Wahl meiner Liebe

Mit der ich einsam lebe, mit der ich schwanke

Mich bewegend aber bezwungen von der maßlosen Landschaft

In dem der Tod die Ähren liest

Uns bleibt nur die Zeit und nicht das Fliehen

Und alles was sich auf Erden bewegt,

Uns bleibt die letzte Reise von zwei ermüdeten Menschen

Das Abschiednehmen vom ausgetragenen Schoss.


Für immer.

Wie jeder es sah, wie jeder es hörte

Und wie es auch jedem ergehen wird

Je nach der Distanz zur Ferne, zur Glut

Durch die Schattenspiele meines Schattens hindurch.

Wie ein Verwandter versteinere ich mit der Duft der Frau

Und dem Verschrumpfen der Käfer auf dem tödlichen Moos.


Während die Wahrheit Entsetzen erregt,

Zu einer wilden Wolke wird, und Würmer willkürlich

Den ersten Balken unseres Hauses durchbohren,

Komme ich zu dir und befühle deine Kleider

Ich küsse dich, nach vorne gebeugt, zusammen gekauert und zerrissen.

Und wieder werden wir älter und kleiner

Und dreister in dem ständigen Regen,

In dem wir die Trauer tragen für die vielen verblichenen Bande

Fort durch die Niederungen der Lustlosigkeit.