Benno Barnard
Verhuizen
Verhuizen
De dozen voor chips en bananen
bevatten een bric-à-brac
van mensenheugenis:
stekkers, artefacten, grafgiften –
voorwerpen,
bij het op zolder versterven
geleidelijk cultisch geworden,
die nu worden meegenomen naar elders.
Gekerfde botten, beschilderde scherven
die onze vluchtigheid moeten beschermen
tegen almachtigen en de tellurische krachten.
We zijn jagers-verzamelaars.
We zijn aan de haal gegane Trojanen
met negen kelders.
Is dit een gedachte?
Maar geen gedachte of ze dobbelt
als gek op de kar die nu uit Klein-Azië weg-
hobbelt,
gevolgd door de rottweiler van de buren
en het bonkende lijk van een Hector.
Eén bord gaat naar de goden.
In zijn duistere doos
legt het houten alfabet een woord
onder de roos.
Waar een wil is, is het westen.
Pas als we tussen nieuwe muren
ons bed neerzetten, stopcontacten zoeken,
ons vergewissen van de onmetelijke
ruimten in de dozen met boeken,
kalmeren we tot hedendaagse mensen.