Leonard Nolens
Kwartet van grote woorden
Kwartet van grote woorden
1
Je zit in een kamer en denkt aan je leven.
Je leven denkt aan je leven.
Je denken denkt aan je denken.
Zonder grondtekst, zonder moedermanuscript
Zit je leven in een kamer, denkt je leven
Aan je leven zonder onderwerp.
Je leven is stil en alleen, een reis
Door de woestijn gestookt tot steen,
Een kokende kei die ontploft.
Niemand krijgt zijn dwarsdoorsnede te zien.
2
Je wandelt langs het strand en leest het water.
Je ogen volgen het horloge van de golven.
Daaronder bedolven tikt de blik die jou leest.
Jij bent het niet die kwam. Je wordt hier aangespoeld
Om je leven te lezen, om je wandelende maten
Te meten met het mateloze boek van deze zee.
Je zegt ze elke dag. Je woorden zijn stil en alleen,
Een brief aan de zee die je leven leest en dicteert,
De reis van een stem door de tijd die je stem ritmeert.
Jij, de zee en je leven wandelen langs het strand.
3
Je woont in een stad en spreekt met de huizen, de wolken, de
bomen.
Je spreekt met al wat jij ooit een mond en een oor hebt gegeven.
Je spreken spreekt met hun horen en spreken van jou.
Je woont in een straat. Het licht en de mensen zijn er van jou
Zolang je het zegt, zolang je hun mond niet houdt.
Zolang je je heel persoonlijke stilte het zwijgen oplegt.
Je vlees en bloed zijn er alleen, je kunt ze niet zeggen.
Ze zijn niet van jou, ze bezitten de zwijgzame aard
Van het uur dat de aarde in water en vuur heeft gekookt.
Je lichaam spreekt tegen de leegte die jou tegenspreekt.
4
Je ligt in bed en denkt aan je sterven.
Je denken sterft aan je denken.
Je denken sterft aan je dood.
Met zijn oerwet, met zijn vaderlijke tics
Denkt je sterven onvoorstelbaar aan je dood.
Aan je sterven met een onderwerp.
Je sterven is stil en alleen, een reis
Door het zwervende zand van de leegte gewet
Tot een wijs, een zingende zeis.
Niemand krijgt haar partituur te zien.