Maarten Inghels
IK VERTEL JOU NOG WEL DAT KLEINE GEHEIMPJE OF
IK VERTEL JOU NOG WEL DAT KLEINE GEHEIMPJE OF
Ik vertel jou nog wel dat kleine geheimpje of
beantwoord getrouw je vragen maar eerst dien ik
nog de dons te verlaten en te dwalen rond ons huis:
je kent het Indische vrouwtje van de nachtwinkel dat zelden gelukkig is
met haar man (waarom heeft ze geen rode bol op haar voorhoofd?
ze werkt te hard voor mijn pakje blauwe Pall Mall, negentien sigaretten,
per dag & haar diepgevroren pizza's hebben geen prijs naar waarde),
misschien is er een verklaring te zoeken in haar onverstaanbare
telefoontjes naar haar thuisland met de hoorn ver van de mond,
have a nice day, zei ik.
Ik kom stilaan bij je terug
als een boemerang zal ik in je gezicht kletsen
maar eerst nog tijdschriften en de krant kopen bij
dagbladenhandel Sonia, Sonia
is altijd vriendelijk maar ik durf te wedden bij elke klant.
Sonia kloeg over de werken in de straat, Sonia kloeg
over de graffiti, ik kloeg over mijn zesde fiets die is gestolen.
Een slot doet wonderen, zei zij. Ik zei: ik heb/ik had een slot.
Onze praatjes
worden steeds korter.
Schoenmaker Marino berispte me met mijn kapotte hak,
waarom ik mijn schoenen op de verkeerde manier uittrek, er zijn
wel zeven manieren om je schoen uit te doen, wist je dat?,
& wel honderden om er mee te lopen. Maar zelfs onze straat
is voor mij te lang om doorheen te wandelen
op elke stap keer ik terug.
De bouwvakkers fluiten, de bouwvakkers fluiten de hele dag door
maar nooit naar mij, ik heb geen rokje.