Tom Schulz

deutsch

Jan Willem Anker, Katrin Konst

niederländisch

Abschied von Gomera

wir ließen die Delfine eine Stunde
lang tanzen, bevor die Aquafarm
auftauchte, Mezzoclaquere in Agfa
Color, sie zogen an einem Strang und hingen

den Seewolf ins Fenster, er hatte den Hang
zum Schwadronieren, ein Vitalkomplex
wie wir, die semantisch gefügt, den Oliven
Hainen abdankten, auf der Sehnsuchts

Platine, marinetraurig, geschuppt
ein Süßalgenräuber, Schlammbader 
in warmen Gefilden, die gleiche Schiene
bis Biarritz, wir Nicht-Schmetterlinge

aus den Salinen, das kommt an dieser
Stelle gewiss unvermutet, ich möchte
anstelle der Tiermaske paar Schnurrhaare
dann fauchen, fauchen, fauchen

have Azucar, die Plünderungen von Strand
sie nannten ihn Sand, wenn er einfach
zerrann, Vorsicht fehlender Standstreifen!
beim Harpunieren von Spatzen floss

Magma am Himmel, in der Erinnerungsfunktion
el Teide, waren es verlandete Kakteen
Filialen, die dornenreich zur Sparte der Kalt
Nadelgewächse gehören mussten, sie schmeckten

nach brandigen Kernen, Asbach 68, Hippies
am Liegenschaftsrand, wir stiegen mit Gummistiefeln
in den Vorfluter, die Apartmentanlage musste
das sichere Abschreibungsobjekt sein, von dem

wir gehört hatten, die Steinbeißer auf Granit
Erde, oder was das war, drehte sich in einer
Wiederholungsschleife, das Jingle von den Wasser
Elefanten, die über Nacht die Supermarkt

Arche verließen

© Tom Schulz
unveröffentlichtem Manuskript / unpublished,
Audioproduktion: Literaturwerkstatt Berlin 2008

Afscheid van Gomera

we lieten de dolfijnen een uur
lang dansen, voor de aquafarm
opdook, mager klapvee in Agfa
Color, het trok aan één touw en hing

de zeewolf in het raam, hij had een hang
naar grootspraak, een vitaminecomplex
zoals wij, die semantisch beschikt, de olijven
gaard afdankten, op de moederbord

van het verlangen, marinedroef, geschubd
een zoetalgenrover, modderbaders
in warme streken, eensgezind
tot Biarritz, wij niet-vlinders

uit de zoutvlakten, dat komt op deze
plaats natuurlijk onverwacht, ik wil geen
diermasker maar een paar snorharen
dan blazen, blazen, blazen

have Azucar, plunderingen van strand
ze noemden hem zand, toen hij domweg
verdween, Opgelet, afwezige vluchtstrook!
bij het harpoeneren van mussen stroomde

magma aan de hemel, in de herinneringsfunctie
el Teide, waren het drooggelegde cactus
filialen, die doornrijk tot de familie van koude
naaldgewassen moesten horen, ze smaakten

naar branderige pitten, Asbach uit 68, hippies
op de rand van een lap grond, we stapten met rubberlaarzen
in de wetering, het appartementencomplex moest
de gegarandeerde aftrekpost zijn, waar we

over gehoord hadden, de steenbijter op graniet
aarde, of wat het ook was, draaide in een
eindeloze loop, de jingle van de water
olifanten die hals over kop de supermarkt

ark verlieten

Vertaling: Jan-Willem Anker en Katrin Konst